Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 9 oktober 2020 in de zaken tussen
[derde-partij], te [plaats] , gemachtigde: mr. R.A.M. Verkoijen.
Procesverloop
Overwegingen
- De derde-partij is sinds 1979 gevestigd aan [adres 1] en exploiteert daar een banket-, biscuit- en chocoladefabriek. Op 12 augustus 2008 is aan derde-partij een revisievergunning verleend. Per 1 januari 2013 valt het bedrijf onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm).
- Eisers wonen aan [adres 2] . Zowel de woning van eisers als het bedrijf van de derde-partij bevinden zich op het bedrijventerrein ‘Torenakker’. Dit is een kleinschalig industrieterrein met bedrijfswoningen. Aan de percelen waarop de woning van eisers en het bedrijf van de derde-partij zijn gelegen is op grond van het bestemmingsplan ”Kom Aarle-Rixtel” de bestemming “Bedrijventerrein” toegekend.
- Eisers hebben verweerder op 7 november 2017 verzocht om te handhaven op (kort samengevat) de volgende punten:
- Het blokkeren van de oprit van eisers door personeel en toeleveranciers van de fabriek;
- Geluidsoverlast van de afzuigers op de fabriek en van een vloeistofcontainer;
- De hoeveelheid vrachtverkeer van en naar de inrichting en de daarmee gepaard gaande geluidsoverlast;
- Geluidsoverlast van de werkplaats en de kantine in de fabriek;
- Rommel, waaronder peuken, die worden achtergelaten op de oprit van eisers en het morsen van grondstoffen waardoor er rattenoverlast ontstaat.
- De derde-partij heeft op 7 april 2018 een melding gedaan op grond van het Abm. In dat kader is een akoestisch onderzoek aangeleverd door dB/a consultants v.o.f. Uit dit akoestisch onderzoek blijkt dat er tijdens het leveren van de goederen door een vrachtwagen met compressor een overschrijding plaatsvindt van de grenswaarden in artikel 2.17, derde lid, van het Abm op de achtergevel bij de woning van eisers. Op 1 augustus 2018 is een nieuw akoestisch onderzoek aangeleverd door derde-partij.
- Verder heeft de omgevingsdienst Zuid Oost-Brabant in opdracht van verweerder geluidsmetingen verricht op woensdagochtend 16 mei 2018 (tussen 8.45 en 10.00 uur) en woensdagnacht 18 juli 2018 (tussen 23.00 en 0.00 uur). Hieruit bleek dat sprake is van overtredingen van artikel 2.17 van het Abm bij het leveren van goederen en door de ventilatoren.
- Bij een controle van verweerder op 6 september 2018 is waargenomen dat de inhoud van een vrachtwagen in de silo werd gelost waardoor forse geluidsoverlast ontstond. Verder is ook gesignaleerd dat een deur naar de bedrijfshal op een afstand van ongeveer 10 meter ten opzichte van de woning van eisers geopend was, waardoor ook forse geluidsoverlast optrad.
- Op 20 september 2018 heeft verweerder aan derde-partij een last onder dwangsom opgelegd en de derde-partij gelast het leveren van goederen zodanig te wijzigen dat wordt voldaan aan artikel 2.17, derde lid, van het Abm en daarnaast het geluid van de ventilatoren terug te dringen zodat ook op dat punt wordt voldaan aan artikel 2.17, derde lid, van het Abm.
- Bij controles van verweerder in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 22 oktober 2018 is wel gesignaleerd dat er soms opstoppingen plaatsvonden op de openbare weg, maar dat de derde-partij maatregelen heeft getroffen om files te voorkomen. Er is geen rattenoverlast gesignaleerd en geen geluidsoverlast van de werkplaats of de kantine.
- Op 21 november 2018 heeft de derde-partij een melding op grond van het Abm gedaan om de hieronder genoemde wijzigingen door te voeren als vermeld in het akoestisch rapport ‘Akoestisch onderzoek Melding Activiteitenbesluit Jeurgens Banket-Biscuit en Chocoladefabriek B.V.’ van 19 november 2018.
- Op 8 en 9 mei 2019 (rapport 16 mei 2019) heeft verweerder controlemetingen uitgevoerd ter beoordeling van de optredende geluidsniveaus ten gevolge van het afleveren van goederen (suiker en bloem) door vrachtwagens met compressor aan [adres 1] en het draaien van ventilatoren in de nachtperiode, omdat daarover klachten waren en uit onderzoek was gebleken dat vanwege deze activiteiten sprake is van overschrijding van het in het Abm toegestane geluidniveau. Het lossen van de goederen vindt plaats in het steegje tussen de inrichting van derde-partij en de woning van eisers.
- De onafhankelijke bezwaarschriftencommissie van Laarbeek heeft verweerder geadviseerd om het bestreden besluit te herroepen en een proceskostenvergoeding toe te kennen van € 1.002,00. Zij vond dat verweerder te weinig controles had uitgevoerd naar aanleiding van het verzoek tot handhaving, daardoor is niet vast komen te staan of er daadwerkelijk sprake is van een of meer overtredingen. Het verzoek om handhaving is ten onrechte afgewezen en het besluit kan niet in stand blijven. De bezwaarschriftencommissie heeft het handhavingsbesluit van 20 september 2018 buiten beschouwing gelaten.
31 januari 2020 zijn controles uitgevoerd. Ten tijde van deze controle is geconstateerd dat de koelcontainer is verplaatst in noordelijke richting, verder verwijderd van de woning aan [adres 2] . Hierdoor is niet aannemelijk dat de geluidbelasting is toegenomen.
In het handhavingsverzoek van 7 november 2017 is verzocht om handhaving vanwege geluidoverlast door bulkvrachtwagens. Hierop is op 16 mei 2018 een geluidmeting uitgevoerd naar de geluidbelasting vanwege het lossen van bulkwagens. Uit deze controle is gebleken dat enkele gegevens uit het aangeleverde akoestisch rapport (van 28 maart 2018, AR 10.490/1) niet juist zijn. Tevens is uit de controlemeting gebleken dat op de achtergevel van de woning aan [adres 2] het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau met
13 dB(A) wordt overschreden vanwege het lossen van de bulkwagens. Hierop is een handhavingstraject gestart jegens de derde-partij.
10 meter ten opzichte van de woning op nummer 10 geopend was. Hierdoor ging een behoorlijke hoeveelheid geluid naar buiten. Het geluid vanuit de werkplaats en de kantine maakt ook deel uit van de volledige geluidbelasting van de inrichting. De rechtbank is van oordeel dat er voldoende aanleiding was voor verweerder om bij het verrichten van geluidsmetingen tevens na te gaan of sprake is van een overschrijding van artikel 2.17, derde lid, van het Abm als de deur van de werkplaats of kantine openstaat. Het Abm bevat weliswaar geen verplichting om ramen en deuren van een inrichting zoveel mogelijk gesloten te houden, maar als aannemelijk is dat artikel 2.17, derde lid, van het Abm wordt overschreden zodra de deur van de werkplaats openstaat, had verweerder handhavend kunnen optreden en een aanvullende last onder dwangsom kunnen opleggen of een maatwerkvoorschrift kunnen stellen. Dat heeft verweerder allemaal niet gedaan. Het bestreden besluit is op dit onderdeel onvoldoende zorgvuldig voorbereid. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen voor zover de bezwaren met betrekking tot de geluidsoverlast vanwege de werkplaats en de kantine ongegrond zijn verklaard en verweerder opdragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
€ 525,00 en een wegingsfactor 1).
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover hierin niet is beslist op het verzoek de proceskosten te vergoeden en voor zover hierbij is beslist om niet op te treden tegen de geluidsoverlast vanwege de werkplaats en de kantine zonder onderzoek hiernaar te verrichten;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar tegen het primaire besluit voor zover hierbij is beslist om niet op te treden tegen de geluidsoverlast vanwege de werkplaats en de kantine, binnen 12 weken na de verzending van deze uitspraak en met inachtneming van rechtsoverweging 11 van deze uitspraak;
- verklaart het beroep tegen de invorderingsbeschikking niet-ontvankelijk;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 174,00 aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 2.100,00.