[verdachte] ,
geboren [geboortejaar 1] 1994,
wonende te 5263 NT Vught, Lunettenlaan 501,
thans gedetineerd te: P.I. Vught, PPC.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 november 2019, 12 februari 2020, 19 maart 2020, 10 juni 2020, 27 augustus 2020, 23 september 2020 en 24 september 2020.
Op de zitting van 12 februari 2020 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaken zijn aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 16 oktober 2019 (01/879887-19) en 10 februari 2020 (01/810156-19).
Nadat de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 01/879887-19 op de terechtzitting van 12 februari 2020 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 juli 2019 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten (telkens)
- het duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus en/of vagina en/of mond van die [slachtoffer 1] en/of
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en/of
- het betasten en/of aanraken van de borsten van die [slachtoffer 1] en/of
- het knijpen in de borsten van die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] dwingen zichzelf te vingeren
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte
- de keel van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt heeft gehouden en/of (daarbij) heeft gezegd: 'I will kill you', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] heeft gedwongen haar kleding uit te trekken en/of
- die [slachtoffer 1] op/tegen de billen, althans op/tegen het lichaam, heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of met kracht op de grond heeft gegooid/geduwd en/of
- (terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden) die [slachtoffer 1] heeft gefotografeerd en/of gefilmd (terwijl die [slachtoffer 1] dit niet wilde) en/of
- terwijl voornoemde handeling(en) (grotendeels) plaatsvonden op een verlaten, althans rustige locatie, en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende en /of intimiderende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op of omstreeks 4 augustus 2019 te Valkenswaard, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer 2] (geboren op [geboortejaar 4] 2003) meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten (telkens)
- het duwen en/of brengen en/of houden en/of op en neer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
- het duwen en/of brengen en/of (vervolgens) (met kracht) heen en weer bewegen van een (broek)riem in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
- het vingeren van die [slachtoffer 2] en/of
- het zich laten pijpen en/of aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of
- het (over en/of onder de kleding) betasten en/of aanraken van de borsten van die [slachtoffer 2] en/of
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer 2]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte
- de telefoon van die [slachtoffer 2] heeft afgepakt en/of
- de keel van die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt heeft gehouden en/of
- die [slachtoffer 2] heeft gedwongen haar kleding uit te trekken en/of
- die [slachtoffer 2] in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- die [slachtoffer 2] aan haar haren heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: 'Hee!, weg met die kankertanden, als ik nog een keer die kankertanden voel, stamp ik jou knock-out', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: 'Ga zuigen aan die lul alsof je het lekker vindt, hee kijk eens, wil je deze op facebook hebben, op insta? Wil je het tussen ons houden, goed zuigen dan', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: 'Dit is fucking waardeloos, ga maar weer rechtop staan, trek ze snel mogelijk die kankerbroek uit en ga tegen die scooter aanstaan, opschieten, wat een bullshit zeg', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- (terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden) die [slachtoffer 2] heeft gefotografeerd en/of gefilmd (terwijl die [slachtoffer 2] dit niet wilde) en/of
- terwijl voornoemde handeling(en) (grotendeels) plaatsvonden op een verlaten, althans rustige locatie, en/of (aldus) voor die [slachtoffer 2] een bedreigende en/of intimiderende situatie heeft doen ontstaan.
Nadat de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 01/810156-19 op de terechtzitting van 23 september 2020 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 april 2019 te Drunen, althans in het arrondissement Oost-Brabant, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] , geboren op [geboortejaar 2] 2006 meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), te weten (telkens)
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer 3] en/of
- het likken aan de borst(en) en/of tepel(s) van die [slachtoffer 3] en/of
- het (over en/of onder de kleding) betasten en/of aanraken van de borsten en/of de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer 3] en/of
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer 3]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 3] heeft meegenomen en/of gebracht naar een verlaten en/of rustige locatie en/of
- de (boven)kleding van die [slachtoffer 3] heeft uitgetrokken en/of
- (toen die [slachtoffer 3] haar hoofd wegdraaide) dwingend tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: 'kus me' en/of 'kussen, normaal kussen, alsof je met een boy zoent dat wil ik. Kussen. Okay, mond open', althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- de pols/hand van die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en/of de hand van die [slachtoffer 3] om zijn penis heeft gelegd en/of (daarbij) dwingend tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: 'vastpakken', althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- terwijl hij, verdachte, zijn hand achter het hoofd van die [slachtoffer 3] hield dwingend tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: 'kijk in de camera', althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- (terwijl die [slachtoffer 3] verschrikt om zich heen keek) dreigend tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: 'Blijf staan. Trek door. Trek door' en/of 'pak hem vast. Trek godverdomme', althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- (terwijl voornoemde ontuchtige handelingen plaatsvonden) die [slachtoffer 3] heeft gefilmd en/of gefotografeerd (terwijl die [slachtoffer 3] dit niet wilde) en/of
- terwijl voornoemde handeling(en) (grotendeels) plaatsvonden op een verlaten, althans rustige locatie en/of (aldus) voor die [slachtoffer 3] een bedreigende en /of intimiderende situatie heeft doen ontstaan.
2.
hij op of omstreeks 2 juli 2018 te Someren, althans in het arrondissement Oost-Brabant, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 4] , geboren op [geboortejaar 3] 2004 meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), te weten (telkens)
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer 4] en/of
- het (over en/of onder de kleding) betasten en/of aanraken van en/of wrijven over de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer 4] en/of
- het (over en/of onder de kleding) betasten en/of aanraken van en/of knijpen in de billen en/of de borsten van die [slachtoffer 4] en/of
- het likken aan de borst(en) en/of tepel(s) van die [slachtoffer 4] en/of
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer 4] en/of
- het maken van rijdende bewegingen tegen het (onder)lichaam van die [slachtoffer 4]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 4] heeft meegenomen en/of gebracht naar een bos en/of een natuurgebied, althans naar een verlaten en/of rustige locatie, en/of
- die [slachtoffer 4] bij haar hoofd heeft vastgepakt en/of (vervolgens) naar zich toe heeft getrokken en/of
- onverhoeds zijn tong in de mond van die [slachtoffer 4] heeft gestopt en/of
- die [slachtoffer 4] heeft meegetrokken naar een (picknick)tafel en/of die [slachtoffer 4] heeft gedwongen voorover te gaan staan en/of te bukken en/of
- (terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden) die [slachtoffer 4] heeft gefilmd en/of gefotografeerd (terwijl die [slachtoffer 4] dit niet wilde) en/of
- terwijl voornoemde handeling(en) (grotendeels) plaatsvonden op een verlaten, althans rustige locatie, en/of (aldus) voor die [slachtoffer 4] een bedreigende en/of intimiderende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 juli 2018 te Someren, althans in het arrondissement Oost-Brabant, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 4] , geboren op [geboortejaar 3] 2004 , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
het meermalen, althans eenmaal,
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 4] en/of
- (over en/of onder de kleding) betasten en/of aanraken van en/of wrijven over de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer 4] en/of
- (over en/of onder de kleding) betasten en/of aanraken van en/of knijpen in de billen en/of de borsten van die [slachtoffer 4] en/of
- likken aan de borst(en) en/of tepel(s) van die [slachtoffer 4] en/of
- (tong)zoenen van die [slachtoffer 4] en/of
- maken van rijdende bewegingen tegen het (onder)lichaam van die [slachtoffer 4] ;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 4 augustus 2019 te Beek en Donk en/of Eindhoven, althans in het arrondissement Oost-Brabant, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer 5] , geboren op [geboortejaar 5] 2004, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd door die [slachtoffer 5] een of meer ontuchtige handelingen te laten verrichten, te weten (telkens)
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en/of
- het tonen van (blote) borsten en/of een( gedeeltelijk) ontbloot lichaam en/of
- het tonen van de ontblote vagina
van welke handelingen (door verdachte) afbeeldingen en/of video's en/of films zijn gemaakt die ter kennis van hem, verdachte, zijn gekomen en/of zichtbaar waren middels videobellen, in elk geval een soortgelijk medium;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 augustus 2018 tot en met 4 augustus 2019 te Someren en/of Eindhoven, althans in het arrondissement Oost-Brabant, in elk geval in Nederland, door geweld en / of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en / of door bedreiging met geweld en / of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 6] , geboren op [geboortejaar 6] 2002 meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten (telkens)
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer 6] en/of
- het ejaculeren in de mond van die [slachtoffer 6] en/of
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer 6] en/of
- het betasten en/of aanraken en/of likken van de borst(en) en/of tepel(s) van die [slachtoffer 6] en/of
- het (over en/of onder de kleding) betasten en/of aanraken van en/of wrijven over de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer 6] en/of
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer 6]
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 6] naar een bos, althans een verlaten en/of rustige locatie, heeft gebracht en/of meegenomen en/of
- die [slachtoffer 6] dreigend de woorden heeft toegevoegd: 'als je niet komt, zet ik de filmpjes op internet' en/of 'als je me weer pijpt krijg je je geld. Als je het niet doet, zet ik de filmpjes op internet', althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- (terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden) die [slachtoffer 6] heeft gefilmd en/of gefotografeerd (terwijl die [slachtoffer 6] dit niet wilde) en/of
- terwijl voornoemde handeling(en) (grotendeels) plaatsvonden op een verlaten, althans rustige locatie, en/of (aldus) voor die [slachtoffer 6] een bedreigende en/of intimiderende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 augustus 2018 tot en met 4 augustus 2019 te Someren en/of Eindhoven, althans in het arrondissement Oost-Brabant, in elk geval in Nederland, (telkens) door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, te weten
- het (telkens) betalen van een geldbedrag en/of
- het (telkens) beloven/ in het vooruitzicht stellen van 50 euro, althans een geldbedrag,
[slachtoffer 6] , geboren op [geboortejaar 6] 2002, van wie hij, verdachte, wist en/of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens) opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden, te weten:
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer 6] en/of
- het ejaculeren in de mond van die [slachtoffer 6] en/of
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer 6] en/of
- het betasten en/of aanraken en/of likken van de borst(en) en/of tepel(s) van die [slachtoffer 6] en/of
- het (over en/of onder de kleding) betasten en/of aanraken van en/of wrijven over de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer 6] en/of
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer 6] ;
5.
hij op of omstreeks 15 mei 2019 te Eindhoven, althans in het arrondissement Oost-Brabant, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan (zijn levensgezel) [slachtoffer 7] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet
- de keel van die [slachtoffer 7] vast te pakken en/of (vervolgens) dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden en/of
- die [slachtoffer 7] meermalen, althans eenmaal, een kopstoot heeft gegeven en/of
- die [slachtoffer 7] meermalen, althans eenmaal, (met de vuist) tegen het linkeroog, althans het gezicht, heeft gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 mei 2019 te Eindhoven, althans in het arrondissement Oost-Brabant, in elk geval in Nederland, (zijn levensgezel) [slachtoffer 7] heeft mishandeld door
- de keel van die [slachtoffer 7] vast te pakken en/of (vervolgens) dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden en/of
- die [slachtoffer 7] meermalen, althans eenmaal, een kopstoot te geven en/of
- die [slachtoffer 7] meermalen, althans eenmaal, (met de vuist) tegen het linkeroog, althans het gezicht, te stompen en/of te slaan;
6.
hij op of omstreeks 15 mei 2019 te Eindhoven, althans in het arrondissement Oost-Brabant, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 7] (destijds de levensgezel van verdachte) meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), te weten (telkens)
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer 7] en/of
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte
- (nadat hij, verdachte, die [slachtoffer 7] had mishandeld en/of nadat verdachte en die [slachtoffer 7] thuiskwamen) dwingend tegen die [slachtoffer 7] heeft gezegd: ' [slachtoffer 7] , nu is het nog niet klaar. Jij gaat mij nu aftrekken. Als je dat bij andere jongens kan doen, dan ook bij je eigen vriend' en/of 'pijp me', althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- het hoofd van die [slachtoffer 7] heeft vastgepakt en in haar gezicht heeft geëjaculeerd en/of
- terwijl voornoemde handeling(en) plaatsvonden in de woning van die [slachtoffer 7] en/of (aldus) voor die [slachtoffer 7] een bedreigende en /of intimiderende situatie heeft doen ontstaan;
7.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juni 2019 tot en met 22 juni 2019 te Eindhoven, althans in het arrondissement Oost-Brabant, in elk geval in Nederland,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 8] , geboren op [geboortejaar 7] 2004 meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), te weten (telkens)
- het (over en/of onder de kleding) betasten en/of aanraken van de borsten en/of de billen van die [slachtoffer 8] en/of
- het (over en/of onder de kleding) knijpen in de borsten en/of billen van die [slachtoffer 8] en/of
- (terwijl die [slachtoffer 8] tegen het (onder)lichaam verdachte aanstond) het maken van rijdende bewegingen tegen het (onder)lichaam van die [slachtoffer 8]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte
- naast die [slachtoffer 8] is blijven lopen, terwijl [slachtoffer 8] had aangegeven dit niet prettig te vinden en/of
- die [slachtoffer 8] heeft gedwongen tegen zijn, verdachtes, (onder)lichaam aan te gaan staan en/of
- die [slachtoffer 8] bij haar buik heeft vastgepakt en/of naar zich toe heeft getrokken en/of
- terwijl voornoemde handeling(en) (grotendeels) plaatsvonden op een verlaten, althans rustige locatie, en/of (aldus) voor die [slachtoffer 8] een bedreigende en /of intimiderende situatie heeft doen ontstaan;
8.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2018 tot en met 1 april 2019 te Arnhem en/of Eindhoven, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 9] , geboren op [geboortejaar 8] 2006, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd door die [slachtoffer 9] een of meer ontuchtige handelingen te laten verrichten, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 9] te weten
het meermalen, althans eenmaal,
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en/of
- het tonen van (blote) borsten en/of billen en/of een (gedeeltelijk) ontbloot lichaam en/of
- het stoppen van een flesje en/of een langwerpig voorwerp (gelijkend op en een dildo) in de mond te stoppen en/of (vervolgens) met voornoemd flesje en/of langwerpig voorwerp op en neer gaande bewegingen te maken
van welke handelingen (door verdachte) afbeeldingen en/of video's en/of films zijn gemaakt die ter kennis van hem, verdachte, zijn gekomen en/of zichtbaar waren middels videobellen, in elk geval een soortgelijk medium;
9.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 4 augustus 2019 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 10] , geboren op [geboortejaar 9] 2002 meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), te weten (telkens)
- het (over en/of onder de kleding) betasten en/of aanraken van de borsten en/of billen en/of vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer 10] en/of
- (terwijl die [slachtoffer 10] tegen een boom aanstond) het maken van rijdende bewegingen tegen het (onder)lichaam van die [slachtoffer 10]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 10] heeft meegenomen naar een bos, althans naar een verlaten en/of rustige locatie, en/of
- die [slachtoffer 10] heeft gedwongen haar bovenkleding uit te trekken en/of
- die [slachtoffer 10] heeft gedwongen tegen een boom aan te gaan staan en/of
- de keel van die [slachtoffer 10] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) dicht heeft gedrukt en/of dichtgedrukt heeft gehouden en/of
- die [slachtoffer 10] in het gezicht heeft gestompt en/of geslagen en/of
- het hoofd van die [slachtoffer 10] tegen het portier heeft geduwd en/of
- (terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden) die [slachtoffer 10] heeft gefotografeerd en/of gefilmd (terwijl die [slachtoffer 10] dit niet wilde) en/of
- terwijl voornoemde handeling(en) (grotendeels) plaatsvonden in een (kleine) auto en/of op een verlaten, althans rustige locatie, en/of (aldus) voor die [slachtoffer 10] een bedreigende en /of intimiderende situatie heeft/hebben doen ontstaan;
10.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 4 augustus 2019 te Eindhoven, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
afbeeldingen, te weten foto('s) en/of film(s) en/of video('s) en/of gegevensdragers, te weten een telefoon (Iphone), bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar
is betrokken, heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger/hand en/of een voorwerp oraal, vaginaal anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de/een vinger/hand oraal, vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger/hand oraal, vaginaal penetreren van het eigen lichaam
(bestandsnaam: [bestandsnaam 1] en/of bestandsnaam: [bestandsnaam 2] )
het met de/een vinger/hand en/of mond/tong en/of penis en/of met een voorwerp betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel, de eigen billen en/of borsten
(bestandsnaam: [bestandsnaam 3] en/of bestandsnaam: [bestandsnaam 4] )
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam: [bestandsnaam 5] en/of bestandsnaam: [bestandsnaam 6] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing.
Bewijsmiddelenbijlage.
De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen zijn uitgewerkt in de aan dit vonnis gehechte bewijsmiddelenbijlage. De inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Inleiding
Op 31 juli 2019 is onder leiding van de officier van justitie het opsporingsonderzoek Orphee gestart. Aanleiding daartoe is een ernstig zedendelict dat op diezelfde dag heeft plaatsgehad in Eindhoven, waarbij een donkere man een Franse toeriste op zijn scooter heeft meegenomen en haar op een verlaten stuk van een park heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Als op 4 augustus 2019 een 15-jarige meisje zich meldt op het politiebureau in Eindhoven en vertelt dat zij door een donkere man met een scooter is meegenomen naar een bosgebied tussen Valkenswaard en Aalst en aldaar door hem is gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, is – mede gelet op de vele overeenkomsten met de aangifte van de Franse toeriste – het vermoeden gerezen dat beide zedendelicten door één en dezelfde persoon zijn gepleegd.
Na de inzet van enkele bijzondere opsporingsmiddelen heeft het opsporingsteam binnen een tijdsbestek van 12 uur na de melding van het 15-jarige meisje verdachte [verdachte] aangehouden. Hij was eerder veroordeeld voor een zedendelict, had een scooter op zijn naam staan en zijn uiterlijke kenmerken kwamen overeen met de door de slachtoffers gegeven omschrijving en de gemaakte compositietekening van de dader.
Het opsporingsteam heeft zich vervolgens gericht op een onderzoek aan de mobiele telefoon van verdachte die bij zijn aanhouding is aangetroffen en in beslag is genomen. Deze telefoon was van belang, omdat de slachtoffers beiden hebben verklaard dat de seksuele handelingen die zij hebben moeten ondergaan of verrichten door de dader werden gefilmd. In de mobiele telefoon van verdachte worden een aantal filmpjes en afbeeldingen aangetroffen. Als deze filmpjes en afbeeldingen door het opsporingsteam worden bekeken, komen zij niet alleen de filmpjes van de Franse toeriste en het 15-jarige meisje tegen, maar ook foto’s en filmpjes van andere, veelal minderjarige, meisjes. Op grond van deze ontdekking is de verdenking gerezen dat verdachte zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een serie andere zedendelicten. Dit leidde tot een nieuwe opsporingsonderzoek dat de naam Orphee 2 kreeg.
Het opsporingsteam heeft vervolgens de identiteit van een aantal mogelijke slachtoffers in opsporingsonderzoek Orphee 2 weten te achterhalen, die vervolgens zijn benaderd met de vraag of zij alsnog aangifte willen doen tegen de verdachte. Een aantal van hen heeft dat gedaan, maar anderen hebben dat om hen moverende redenen niet willen doen.
Uiteindelijk hebben de opsporingsonderzoeken Orphee en Orphee 2 er toe geleid dat de officier van justitie de verdachte voor de rechtbank heeft gedagvaard, om zich te verweren tegen de verdenking dat hij op verschillende tijdstippen en plaatsen in Nederland zich schuldig heeft gemaakt aan kort weergegeven:
ten aanzien van 01/879887-19 (Orphee)
- feit 1 : de verkrachting van aangeefster [slachtoffer 1] ;
- feit 2 : de verkrachting van aangeefster [slachtoffer 2] .
ten aanzien van 01/810156-16 (Orphee 2)
- feit 1 : de aanranding van aangeefster [slachtoffer 3] ;
- feit 2 primair : de aanranding van aangeefster [slachtoffer 4] ;
subsidiair : het plegen van ontuchtige handelingen met aangeefster [slachtoffer 4] ;
- feit 3 : het plegen van ontuchtige handelingen met aangeefster [slachtoffer 5] ;
- feit 4 primair : de verkrachting van aangeefster [slachtoffer 6] ;
subsidiair : het plegen van ontuchtige handelen met aangeefster [slachtoffer 6]
- feit 5 primair : een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan
aangeefster [slachtoffer 7] ;
subsidiair : de mishandeling van aangeefster [slachtoffer 7] ;
- feit 6 : de aanranding van aangeefster [slachtoffer 7] ;
- feit 7 : de aanranding van aangeefster [slachtoffer 8] ;
- feit 8 : het plegen van ontuchtige handelingen met aangeefster [slachtoffer 9]
- feit 9 : de aanranding van aangeefster [slachtoffer 10] en
- feit 10 : het bezit van kinderpornografisch materiaal.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden gevorderd dat de rechtbank tot een bewezenverklaring zal komen van feit 1 en feit 2 in de zaak met parketnummer 01/879887-19 alsmede van feit 1, feit 2 primair, feit 3, feit 4 primair, feit 5 subsidiair, feit 6, feit 7, feit 8, feit 9 en feit 10 in de zaak met parketnummer 01/810156-19. Van het tenlastegelegde onder feit 5 primair in laatstgenoemde zaak heeft de officier van justitie gerequireerd tot vrijspraak.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe van verdachte heeft op de gronden vervat in de door haar overgelegde pleitnota betoogd dat verdachte van het tenlastegelegde onder feit 1 in de zaak met parketnummer 01/879887-19 partieel en van het tenlastegelegde onder feit 2 primair, feit 4 primair, feit 5 primair, feit 6, feit 7 en feit 9 in de zaak met parketnummer 01/810156-19 integraal behoort te worden vrijgesproken. Voor de bewezenverklaring van de overige aan verdachte tenlastegelegde feiten, is door de verdediging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De vraag of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is, zal hierna per tenlastegelegd feit worden besproken, en leiden tot een conclusie of tot een bewezenverklaring of tot een vrijspraak wordt gekomen.
ten aanzien van 01/879887-19, feit 1:
De raadsvrouwe van de verdachte heeft gesteld dat het procesdossier onvoldoende bewijs biedt voor de tenlastegelegde seksuele handelingen onder gedachtestreep 2 en 4 alsook voor de tenlastegelegde geweldshandelingen onder gedachtestreep 3 en 4, zodat verdachte van deze onderdelen van de tenlastelegging behoort te worden vrijgesproken.
De verdediging heeft in het bijzonder aangevoerd dat het aftrekken en het knijpen in de borsten op zichzelf niet als seksueel binnendringen kunnen worden aangemerkt. Bovendien blijkt uit de beelden dat er enige tijd is verlopen tussen deze handelingen en de andere seksuele handelingen, zodat ook geen sprake is van een zodanig aaneengesloten geheel dat alle handelingen onder het seksueel binnendringen kunnen worden geschaard. Dit leidt er volgens de verdediging toe dat verdachte dient te worden vrijgesproken voor zover de tenlastelegging ziet op het zich laten aftrekken en het knijpen in de borsten.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De seksuele handelingen hebben plaatsgevonden binnen een tijdsbestek van iets meer dan een uur, waarbij seksueel binnendringen en seksuele handelingen waarbij dat niet het geval was elkaar afwisselden. Er is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een aaneengesloten periode met doorlopend (dreiging met) geweld en seksuele handelingen. Zij ziet geen aanleiding om enkele onderdelen van het seksuele geweld te separeren en anders te duiden. Zij merkt daarbij nog op dat uit de beelden blijkt dat verdachte niet continue heeft gefilmd en dat aangeefster ook verklaart over handelingen die niet op beeld zijn teruggevonden. Het door de verdediging gestelde tijdsverloop tussen de handelingen vindt daarom geen steun in het dossier. Ook om die reden kan het verweer niet slagen.
De verdediging heeft verder aangevoerd dat de verklaring van aangeefster dat verdachte haar bij de keel heeft vastgepakt, haar tegen de billen heeft geslagen en haar heeft vastgepakt en op de grond heeft gegooid geen steun vindt in enig ander bewijsmiddel. Verdachte ontkent deze handelingen ten stelligste. Dit leidt er volgens de verdediging toe dat verdachte van deze onderdelen dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Zij is van oordeel dat de verklaring van aangeefster consistent en gedetailleerd is en op vele onderdelen wordt bevestigd door de beelden die op de telefoon van verdachte zijn aangetroffen, alsmede door de letsels die aangeefster heeft opgelopen. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van haar gehele verklaring en zij neemt deze dan ook als uitgangspunt voor de bewezenverklaring. De enkele ontkenning van verdachte met betrekking tot enkele onderdelen brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel.
De rechtbank komt op grond van de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] , de beschrijving van de bij haar geconstateerde letsels, de beschrijving van de videofragmenten én de verklaring van verdachte ter zitting van 23 september 2020 tot het oordeel dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is als na te melden.
ten aanzien van 01/879887-19, feit 2:
De rechtbank komt op grond van de verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] , de beschrijving van de bij haar geconstateerde letsels, de beschrijving van de videofragmenten én de verklaring van verdachte ter zitting van 23 september 2020 tot het oordeel dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is als na te melden.
ten aanzien van 01/810156-19, feit 1:
De rechtbank komt op grond van de verklaring van aangeefster [slachtoffer 3] , de beschrijving van de videofragmenten én de verklaring van verdachte ter zitting van 23 september 2020 tot het oordeel dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is als na te melden.
ten aanzien van 01/810156-19, feit 2 primair/subsidiair:
De raadsvrouwe van de verdachte heeft ten aanzien van het primair tenlastegelegde bepleit dat het geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging daarmee niet kan worden bewezen. Daarom moet verdachte voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat zij geen enkele aanleiding heeft om te twijfelen aan de verklaring van aangeefster [slachtoffer 4] die grotendeels en op essentiële punten wordt ondersteund door enerzijds de beschrijving van de videofragmenten en anderzijds door de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting van 23 september 2020.
Uit de verklaring van aangeefster volgt dat de ontmoeting met verdachte een vrijwillige keuze is geweest (zij het onder valse voorwendselen), waarbij zij op voorhand ook wist dat zij verdachte met de hand of oraal zou gaan bevredigen. Van vrijwilligheid is echter geen sprake meer als verdachte bij die ontmoeting aangeefster vervolgens meeneemt naar een natuurgebied, daar aangeefster bij haar hoofd pakt en naar zich toe trekt, onverhoeds zijn tong in haar mond stopt, vergaande ontuchtige handelingen met haar pleegt, haar naar een picknicktafel trekt en dwingt voorover te gaan staan en te bukken, haar op indringende wijze sommeert om bepaalde seksuele uitlatingen te doen en een deel van de hiervoor genoemde handelingen filmt, terwijl aangeefster onmiskenbaar in woord en in gedrag heeft aangegeven er niet van gediend te zijn om gefilmd te worden. Hierbij dient in ogenschouw te worden genomen dat aangeefster op dat moment dertien jaar oud was en zij zich met verdachte (een volwassen man) op een voor haar onbekende en verlaten locatie bevond. Door aldus te handelen heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank voor aangeefster een bedreigende en intimiderende situatie veroorzaakt.
Al deze feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien leveren naar het oordeel van de rechtbank het bewijs op voor het vereiste geweld of andere feitelijkheden die aangeefster hebben gedwongen tot het dulden van het ondergaan van de ontuchtige handelingen. Dit maakt dat de rechtbank anders dan de verdediging en met de officier van justitie van oordeel is dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is als na te melden.
ten aanzien van 01/810156-19, feit 3:
De rechtbank komt op grond van de verklaring van aangeefster [slachtoffer 5] , de beschrijving van de videofragmenten én de verklaring van verdachte ter zitting van 23 september 2020 tot het oordeel dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is als na te melden.
ten aanzien van 01/810156-19, feit 4 primair/subsidiair:
De raadsvrouwe van de verdachte heeft ten aanzien van het primair tenlastegelegde bepleit dat de voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde verkrachting vereiste geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging daarmee niet kan worden bewezen, zodat verdachte van het primair tenlastegelegde behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat zij geen enkele aanleiding ziet om te twijfelen aan de verklaring van aangeefster [slachtoffer 6] , omdat deze grotendeels en op essentiële punten worden ondersteund door enerzijds de beschrijving van de videofragmenten en anderzijds door de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting van 23 september 2020.
Uit de verklaring van aangeefster volgt dat zij tijdens de eerste ontmoeting met verdachte op 14 augustus 2018 hem oraal heeft bevredigd en dat verdachte dit met zijn telefoon heeft gefilmd. De rechtbank merkt hiervan op dat er toen geen sprake is geweest van een dwangelement of een andere feitelijkheid die aangeefster heeft gedwongen tot het oraal bevredigen van de verdachte. Dat aangeefster de door verdachte beloofde € 50,- als tegenprestatie voor het bevredigen van verdachte niet heeft gekregen, levert naar het oordeel van de rechtbank evenmin het dwangelement of een andere feitelijkheid als bedoeld in de zin van de wetsbepaling. Dit maakt dan ook dat de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen acht dat aangeefster de seksuele handelingen tijdens die eerste ontmoeting onder dwang heeft verricht, zodat verdachte voor dat deel van de tenlastelegging behoort te vrijgesproken.
Dit is naar het oordeel van de rechtbank echter anders voor de seksuele handelingen die door verdachte bij aangeefster zijn verricht tijdens de ontmoeting op 22 januari 2019. Op grond van de verklaring van aangeefster en de beschrijving van de videofragmenten volgt dat aangeefster de verdachte oraal heeft bevredigd en hem heeft afgetrokken, terwijl aangeefster de verdachte onmiskenbaar duidelijk heeft gemaakt dat zij niet gefilmd wil worden. Over het plegen van deze seksuele handelingen heeft aangeefster verklaard zich daartoe gedwongen te hebben gevoeld, omdat verdachte haar chanteerde met het verspreiden van de op 14 augustus 2018 gemaakte filmpjes. Hoewel verdachte dit laatste ontkent, heeft de rechtbank geen enkele aanleiding om aan de juistheid van de verklaring van aangeefster te twijfelen, nu verdachte ter zitting van 23 september 2020, onder meer en voor zover hier van belang, heeft verklaard filmpjes te hebben gemaakt van verrichte seksuele handelingen met deze en andere aangeefsters om zijn zin te kunnen krijgen. Deze feiten en omstandigheden leveren naar het oordeel van de rechtbank het bewijs op voor het vereiste geweld of andere feitelijkheden die aangeefster hebben gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede hebben bestaat uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Dit maakt dat de rechtbank anders dan de verdediging en met de officier van justitie van oordeel is dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is als na te melden.
ten aanzien van 01/810156-19, feit 5 primair/subsidiair:
De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangeefster [slachtoffer 7] , zodat de verdachte van het onder primair tenlastegelegde behoort te worden vrijgesproken.
Dit geldt echter niet ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde. De rechtbank acht de verklaring van aangeefster [slachtoffer 7] betrouwbaar en deze verklaring vindt grotendeels en op essentiële punten ondersteuning in andere bewijsmiddelen. De rechtbank neemt deze verklaring dan ook als uitgangspunt voor de bewezenverklaring.
De rechtbank komt op grond van de verklaring van aangeefster [slachtoffer 7] , de inhoud van de brief die in de cel van verdachte is aangetroffen en de verklaring van verdachte ter zitting van 23 september 2020 tot het oordeel dat het subsidiair tenlastegelegde, de mishandeling, wettig en overtuigend bewezen is als na te melden.
ten aanzien van 01/810156-19, feit 6:
De rechtbank acht anders dan de officier van justitie en met de verdediging niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte van deze aanranding vrijgesproken behoort te worden.
Daartoe overweegt de rechtbank in het bijzonder dat de verklaring van aangeefster over de seksuele handelingen die zij bij verdachte heeft moeten plegen geen steun vindt in ander bewijsmateriaal. De enkele passage uit een in de cel van verdachte aangetroffen brief, waarin hij aangeefster vraagt om eerlijk te zijn tegen haar ouders en hen moet vertellen wat hij haar op 15 mei heeft aangedaan, acht de rechtbank van onvoldoende gewicht om als steunbewijs te dienen. Deze passage kan naar het oordeel van de rechtbank ook betrekking hebben op de mishandeling van aangeefster die in diezelfde nacht heeft plaatsgehad. In tegenstelling tot voornoemde mishandeling, heeft verdachte in deze brief de hem onder dit feit verweten gedragingen niet beschreven, terwijl verdachte ter zitting van 23 september 2020 ten stelligste heeft ontkend dat de hem verweten gedragingen hebben plaatsgevonden. De door de officier van justitie opgezette bewijsconstructie, waarbij de plotseling opkomende hevige agressie van verdachte en het verwurgen als schakelbewijs is gebruikt, acht de rechtbank eveneens van onvoldoende gewicht om als steunbewijs te dienen. De rechtbank acht de door de officier van justitie aangehaalde omstandigheden in deze context niet specifiek en evenmin op essentiële punten overeenkomend. De rechtbank is bij deze stand van zaken van oordeel dat verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
ten aanzien van 01/810156-19, feit 8:
De rechtbank komt op grond van de verklaring van aangeefster [slachtoffer 9] , de beschrijving van de videofragmenten én de verklaring van verdachte ter zitting van 23 september 2020 tot het oordeel dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is als na te melden.
ten aanzien van 01/810156-19, feit 10:
De rechtbank komt op grond van de bevindingen van [verbalisant] én de verklaring van verdachte ter zitting van 23 september 2020 tot het oordeel dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is als na te melden.
ten aanzien van 01/810156-19, feit 7 en feit 9
De raadsvrouwe van de verdachte heeft bepleit dat voor het bewijs van de tenlastegelegde feiten telkens slechts de enkele aangifte van de aangeefsters en verder geen ander bewijs voorhanden is, zodat verdachte van de tenlastegelegde feiten behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging en overweegt daartoe als volgt.
Aangeefster [slachtoffer 8] (feit 7) was een voor verdachte volstrekt onbekend meisje van 15 jaar, dat door hem werd aangesproken toen zij haar hond aan het uitlaten was in een bosgebied.
Aangeefster [slachtoffer 8] heeft foto’s aan de politie overhandigd, die ondersteunen dat er contact is geweest tussen aangeefster en verdachte. Verdachte erkent dat hij met [slachtoffer 8] twee maal een ontmoeting heeft gehad in de bossen. Verdachte heeft ter zitting ook erkend dat het eerste gesprek tussen hem en aangeefster [slachtoffer 8] een seksuele strekking had, in de zin dat hij haar geld bood voor het verrichten van seksuele handelingen. Eveneens erkent hij dat hij na de eerste ontmoeting met aangeefster contact met haar heeft opgenomen vanuit de wens seksueel contact met haar te hebben.
Aangeefster [slachtoffer 10] (feit 9) was destijds 14 jaar en het nichtje van de vriendin van verdachte. Zij heeft aangifte gedaan. Haar aangifte vindt tot op zekere hoogte bevestiging in het berichtje dat haar moeder op 12 mei 2017 aan verdachte heeft gestuurd inhoudende dat verdachte haar dochter met rust moest laten.
De raadsvrouwe gaat er verder aan voorbij dat de verklaringen van aangeefsters [slachtoffer 8] (feit 7) en [slachtoffer 10] (feit 9) steun vinden in de verklaringen van de verdachte en anderen. Dit laatste geldt voor de onder feit 1 (aangeefster [slachtoffer 1] ) en feit 2 (aangeefster [slachtoffer 2] ) in de zaak met parketnummer 01/879887-19 bewezenverklaarde feiten. Dit geldt bovendien ook voor de bewezenverklaarde feiten 1 (aangeefster [slachtoffer 3] ), 2 primair (aangeefster [slachtoffer 4] ), 3 (aangeefster [slachtoffer 5] ), 4 primair (aangeefster [slachtoffer 6] ) en 8 (aangeefster [slachtoffer 9] ) in de zaak met parketnummer 01/810156-19. De door de slachtoffers beschreven gang van zaken stemt op belangrijke punten overeen wat betreft de specifieke handelingen van de verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank is voorts sprake van een modus operandi die bij alle aangeefsters min of meer hetzelfde is.
Uit de aangiften blijkt immers dat de verdachte eenzelfde aanpak hanteerde, waarbij hij in veel gevallen gebruik maakte van een valse naam en hoedanigheid. Verdachte heeft zich aan aangeefster [slachtoffer 8] voorgesteld als [alias 1] of [alias 2] , wat hij ook heeft gedaan aan aangeefsters [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . Bij aangeefsters [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] stelde verdachte zich voor met de valse naam [alias 3] . Verdachte kreeg het verder door valse beloften telkens voor elkaar om het telefoonnummer van de aangeefsters te bemachtigen, waarna hij ze heeft gedreigd daar misbruik van te maken, zoals dat is gebeurd bij aangeefsters [slachtoffer 10] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 8] . Ook het meenemen van aangeefster [slachtoffer 10] naar een bos of park komt overeen met de verklaringen van aangeefsters [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] . Verdachte heeft verder een voorkeur voor bepaalde seksuele handelingen, zoals “droogneuken” door achter het slachtoffer te gaan staan en met zijn onderlijf rijdende bewegingen te maken tegen de billen van de aangeefsters, hetgeen blijkt uit de verklaringen van aangeefsters [slachtoffer 8] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 10] . Tot slot schuwt de verdachte niet om geweld toe te passen door zijn slachtoffers te slaan dan wel bij de keel te grijpen als hij zijn zin niet krijgt, zoals dit is voorgevallen bij aangeefster [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 10] .
De rechtbank komt gelet op het vorenstaande tot het oordeel dat de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 01/879887-19 en de feiten 1, 2 primair, 3, 4 primair en 8 in de zaak met parketnummer 01/810156-19 – als schakelbewijs – mede redengevend zijn voor de feiten 7 en 9 in de zaak met parketnummer 01/810156-19
.Dit maakt dat de rechtbank deze laatstgenoemde tenlastegelegde feiten bewezen acht als na te melden.
De bewezenverklaring.
Op grond van de bewijsmiddelen, zoals weergegeven in de aan dit vonnis gehechte bewijsmiddelenbijlage – bezien in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen – komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
ten aanzien van 01/879887-19
1.
op 31 juli 2019 te Eindhoven door geweld of andere feitelijkheden en bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- het duwen of brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus en vagina en mond van die [slachtoffer 1] en
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer 1] en
- het knijpen in de borsten van die [slachtoffer 1] en
- die [slachtoffer 1] dwingen zichzelf te vingeren
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte
- de keel van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en dichtgedrukt en dichtgedrukt heeft gehouden en heeft gezegd: 'I will kill you', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- die [slachtoffer 1] heeft gedwongen haar kleding uit te trekken en
- die [slachtoffer 1] tegen de billen heeft geslagen en
- die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en met kracht op de grond heeft gegooid/geduwd en
- deels terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden die [slachtoffer 1] heeft gefilmd terwijl die [slachtoffer 1] dit niet wilde en
- terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden op een rustige locatie en aldus voor die [slachtoffer 1] een bedreigende en intimiderende situatie heeft doen ontstaan.
2.
op 4 augustus 2019 in Nederland, door geweld of andere feitelijkheden en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] (geboren op [geboortejaar 4] 2003) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten
- het duwen of brengen en op en neer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2] en
- het duwen of brengen en heen en weer bewegen van een riem in de vagina van die [slachtoffer 2] en
- het vingeren van die [slachtoffer 2] en
- het zich laten pijpen en aftrekken door die [slachtoffer 2] en
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer 2] en
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer 2]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte
- de telefoon van die [slachtoffer 2] heeft afgepakt en
- de keel van die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en heeft dichtgedrukt en dichtgedrukt heeft gehouden en
- die [slachtoffer 2] heeft gedwongen haar kleding uit te trekken en
- die [slachtoffer 2] tegen het gezicht heeft geslagen en
- die [slachtoffer 2] aan haar haren heeft getrokken en
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: 'Hee!, weg met die kankertanden, als ik nog een keer die kankertanden voel, stamp ik jou knock-out' en
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: 'Ga zuigen aan die lul alsof je het lekker vindt, hee kijk eens, wil je deze op facebook hebben, op insta? Wil je het tussen ons houden, goed zuigen dan' en
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: 'Dit is fucking waardeloos, ga maar weer rechtop staan, trek zo snel mogelijk die kankerbroek uit en ga tegen die scooter aanstaan, opschieten, wat een bullshit zeg' en
- deels terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden die [slachtoffer 2] heeft gefilmd terwijl die [slachtoffer 2] dit niet wilde en
- terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden op een rustige locatie en aldus voor die [slachtoffer 2] een bedreigende en intimiderende situatie heeft doen ontstaan.
ten aanzien van 01/810156-19
1.
op 11 april 2019 in de gemeente Heusden door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer 3] , geboren op [geboortejaar 2] 2006, heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, te weten
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer 3] en
- het likken aan de borst van die [slachtoffer 3] en
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer 3] en
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer 3]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 3] heeft meegenomen naar een rustige locatie en
- (toen die [slachtoffer 3] haar hoofd wegdraaide) dwingend tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: 'kus me' en 'kussen, normaal kussen, alsof je met een boy zoent dat wil ik. Kussen. Okay, mond open' en
- de pols/hand van die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en de hand van die [slachtoffer 3] om zijn penis heeft gelegd en dwingend tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: 'vastpakken' en
- terwijl hij, verdachte, zijn hand achter het hoofd van die [slachtoffer 3] hield dwingend tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: 'kijk in de camera' en
- terwijl die [slachtoffer 3] verschrikt om zich heen keek dreigend tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: 'Blijf staan. Trek door. Trek door' en 'pak hem vast. Trek godverdomme' en
- deels terwijl voornoemde ontuchtige handelingen plaatsvonden die [slachtoffer 3] heeft gefilmd terwijl die [slachtoffer 3] dit niet wilde en
- terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden op een rustige locatie en aldus voor die [slachtoffer 3] een bedreigende en intimiderende situatie heeft doen ontstaan.
2. (primair)
op 2 juli 2018 te Someren door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer 4] , geboren op [geboortejaar 3] 2004 heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, te weten
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer 4] en
- het betasten van of wrijven over de schaamstreek van die [slachtoffer 4] en
- het knijpen in de billen en de borsten van die [slachtoffer 4] en
- het likken aan de tepel van die [slachtoffer 4] en
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer 4] en
- het maken van rijdende bewegingen tegen het (onder)lichaam van die [slachtoffer 4]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 4] heeft meegenomen naar een natuurgebied en
- die [slachtoffer 4] bij haar hoofd heeft vastgepakt en naar zich toe heeft getrokken en
- onverhoeds zijn tong in de mond van die [slachtoffer 4] heeft gestopt en
- die [slachtoffer 4] heeft meegetrokken naar een (picknick)tafel en die [slachtoffer 4] heeft gedwongen voorover te gaan staan en te bukken en
- deels terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden die [slachtoffer 4] heeft gefilmd (terwijl die [slachtoffer 4] dit niet wilde) en
- terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden op een rustige locatie en aldus voor die [slachtoffer 4] een bedreigende en intimiderende situatie heeft doen ontstaan;
3.
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2019 tot en met 4 augustus 2019 in Nederland, meermalen met [slachtoffer 5] , geboren op [geboortejaar 5] 2004, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd door die [slachtoffer 5] ontuchtige handelingen te laten verrichten, te weten
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en
- het tonen van (blote) borsten en een (gedeeltelijk) ontbloot lichaam en
- het tonen van de ontblote vagina
van welke handelingen door verdachte afbeeldingen zijn gemaakt en die ter kennis van hem, verdachte, zijn gekomen middels videobellen of in elk geval een soortgelijk medium;
4. (primair)
op 22 januari 2019 te Someren door een feitelijkheid en bedreiging met andere feitelijkheden [slachtoffer 6] , geboren op [geboortejaar 6] 2002 heeft gedwongen tot (het ondergaan van) handelingen die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer 6] en
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer 6] en
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer 6]
en bestaande die feitelijkheid en die bedreiging met andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 6] naar een rustige locatie heeft gebracht en
- die [slachtoffer 6] dreigend de woorden heeft toegevoegd: 'als je niet komt, zet ik de filmpjes op internet' en/of 'als je me weer pijpt krijg je je geld. Als je het niet doet, zet ik de filmpjes op internet' en
- terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden die [slachtoffer 6] heeft gefilmd terwijl die [slachtoffer 6] dit niet wilde en
- terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden op een rustige locatie en aldus voor die [slachtoffer 6] een bedreigende en intimiderende situatie heeft doen ontstaan.
5. (subsidiair)
op of omstreeks 15 mei 2019 te Eindhoven zijn levensgezel [slachtoffer 7] heeft mishandeld door
- de keel van die [slachtoffer 7] vast te pakken en dicht te drukken en
- die [slachtoffer 7] een kopstoot te geven en
- die [slachtoffer 7] met de vuist tegen het linkeroog te stompen.
7.
in de periode van 18 juni 2019 tot en met 22 juni 2019 in het arrondissement Oost-Brabant, door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer 8] , geboren op [geboortejaar 7] 2004 meermalen heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten
- het betasten van de borsten en de billen van die [slachtoffer 8] en
- het knijpen in de borsten en billen van die [slachtoffer 8] en
bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- naast die [slachtoffer 8] is blijven lopen, terwijl [slachtoffer 8] had aangegeven dit niet prettig te vinden en
- die [slachtoffer 8] heeft gedwongen tegen zijn, verdachtes, (onder)lichaam aan te gaan staan en
- die [slachtoffer 8] bij haar buik heeft vastgepakt en naar zich toe heeft getrokken
- terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden op een rustige locatie en aldus voor die [slachtoffer 8] een bedreigende en intimiderende situatie heeft doen ontstaan.
8.
op tijdstippen in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 1 april 2019 in Nederland met [slachtoffer 9] , geboren op [geboortejaar 8] 2006, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd door die [slachtoffer 9] ontuchtige handelingen te laten verrichten die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 9] , te weten meermalen
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en
- het tonen van (blote) borsten en (gedeeltelijk) ontbloot lichaam en
- het stoppen van een flesje en/of een langwerpig voorwerp in de mond en met voornoemd flesje en/of langwerpig voorwerp op en neer gaande bewegingen te maken
van welke handelingen door verdachte afbeeldingen zijn gemaakt en die ter kennis van hem, verdachte, zijn gekomen en zichtbaar waren middels videobellen.
9.
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2017 tot en met 12 mei 2017 in Nederland door geweld en andere feitelijkheden en bedreiging met geweld [slachtoffer 10] , geboren op [geboortejaar 9] 2002, meermalen heeft gedwongen tot dulden van ontuchtige handelingen, te weten
- het betasten van de borsten en billen en vagina van die [slachtoffer 10] en
- terwijl die [slachtoffer 10] tegen een boom aanstond het maken van rijdende bewegingen tegen het (onder)lichaam van die [slachtoffer 10]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 10] heeft meegenomen naar een rustige locatie en
- die [slachtoffer 10] heeft gedwongen haar kleding uit te trekken en
- die [slachtoffer 10] heeft gedwongen tegen een boom aan te gaan staan en
- de keel van die [slachtoffer 10] heeft vastgepakt en dicht heeft gedrukt en dichtgedrukt heeft gehouden en
- die [slachtoffer 10] in het gezicht heeft geslagen en
- het hoofd van die [slachtoffer 10] tegen het portier heeft geduwd en
- terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden die [slachtoffer 10] heeft gefotografeerd terwijl die [slachtoffer 10] dit niet wilde en
- terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden in een auto en op een rustige locatie en aldus voor die [slachtoffer 10] een bedreigende en intimiderende situatie heeft doen ontstaan.
10.
in de periode van 2 juli 2018 tot en met 4 augustus 2019 in Nederland, een gegevensdrager, te weten een telefoon (Iphone), bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en vingers en een voorwerp oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het oraal penetreren van het eigen lichaam
(bestandsnaam: [bestandsnaam 1] en bestandsnaam: [bestandsnaam 2] )
het met een hand en mond/tong betasten van de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het met hand betasten van het geslachtsdeel van een persoon door een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam: [bestandsnaam 3] en/of bestandsnaam: [bestandsnaam 4] )
het gedeeltelijk naakt poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en poseert in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past waarbij de afbeeldingen aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en/of strekken tot seksuele prikkeling.
(bestandsnaam: [bestandsnaam 5] en bestandsnaam: [bestandsnaam 6] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van de feiten.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf, bijkomende straf en maatregelen.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank aan verdachte zal opleggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, én de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van de verdachte heeft bepleit dat de rechtbank zal volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf én de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden. Indien en voor zover de rechtbank aan verdachte toch de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege zal opleggen, dan behoort te worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van kortere duur dan door de officier van justitie is gevorderd, zodat verdachte snel in het behandeltraject terecht kan komen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf, bijkomende straf en maatregelen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan tien zedenmisdrijven waaronder drie verkrachtingen, vier aanrandingen en het plegen van ontuchtige handelingen. Acht van zijn slachtoffers zijn minderjarig en variëren in leeftijd van 12 tot 16 jaar. Verdachte heeft zich gewetenloos aan zijn slachtoffers vergrepen. Zijn handelen ging meer dan eens gepaard met geweld, bedreiging, vernedering, onderdrukking, manipulatie, chantage en valse beloften. Verdachte heeft zijn slachtoffers gedwongen om verschillende ingrijpende seksuele handelingen te ondergaan. Bij een van zijn minderjarige slachtoffers is hij zelfs zóver gegaan dat hij een riem in haar vagina bracht. Verdachte heeft zich niet laten stoppen door de wetenschap dat de slachtoffers, met name de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , pijn ondervonden. Toen de slachtoffers hem dit lieten merken, is hij stoïcijns doorgegaan met zijn laakbare handelen.
Verdachte heeft een groot deel van zijn daden gefilmd. De beschrijving van deze videofragmenten spreekt boekdelen over de mensonterende seksuele en deels sadistische handelingen van de verdachte. Verdachte had volstrekt lak aan de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn slachtoffers. Gelet op de herhaling van de gedragingen was sprake van een stelselmatig handelen, waarbij verdachte om aan zijn seksuele lusten te voldoen zonder enig pardon slachtoffers heeft gemaakt.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van zedendelicten hieronder langdurig en op indringende wijze kunnen lijden. De slachtoffers hebben voor een groot deel door het uitoefenen van het spreekrecht dit nog een keer op invoelbare wijze onder woorden gebracht. Zij schetsten de ingrijpende gevolgen die het handelen van verdachte voor hen hebben gehad. Enkele slachtoffers hebben zelfs gedacht dat zij de ontmoeting met verdachte niet zouden overleven. Verdachte heeft een onbevangen leven van zijn slachtoffers afgenomen en hen voor jaren getekend. Het behoeft geen betoog dat de bewezenverklaarde feiten daarnaast ook de rechtsorde ernstig schokken, bijdragen aan gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving en gevoelens van afschuw en verontwaardiging oproepen.
Verdachte heeft eerst op de zitting van 23 september 2020 enigszins openheid van zaken gegeven over zijn betrokkenheid bij de feiten, maar naar het oordeel van de rechtbank alleen bij die feiten waar hij gelet op het overvloed aan bewijs niet anders kon. Hij heeft door het op deze wijze deels ontkennen van zijn daden zijn slachtoffers opnieuw in de kou laten staan. Kennelijk stelt hij nog steeds zijn eigen belang boven dat van zijn slachtoffers.
Door zijn daden met zijn minderjarige slachtoffers te filmen en andere onmiskenbaar seksueel strekkende afbeeldingen van minderjarige kinderen op zijn telefoon te verzamelen, heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het in het bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. Het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno is moreel buitengewoon verwerpelijk en maatschappelijk zeer ongewenst, omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen, zoals dat ook nu is gebleken, kinderen seksueel worden misbruikt. Gelet op de ernstige gevolgen voor de slachtoffers van wie de (deels) naaktfoto’s en filmpjes zijn gemaakt, acht de rechtbank het vervaardigen van dit soort kinderpornografische beelden een ernstige schending van de persoonlijke levenssfeer. Ook het bezit van deze beelden, met de wetenschap dat deze elke keer bekeken (kunnen) worden, levert een ernstige schending op.
Voorts heeft verdachte binnen de relationele sfeer zijn vriendin ernstig mishandeld en daardoor haar lichamelijke integriteit en het vertrouwen dat het slachtoffer in hem had geschaad.
De rechtbank houdt verder rekening met de omstandigheid dat verdachte al eens eerder voor een verkrachting werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie en een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Deze forse veroordeling en de daaropvolgende begeleiding en behandeling van verdachte hebben kennelijk niet voldoende effect gehad op verdachte en zijn gedrag.
De rechtbank is van oordeel dat de oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige wijze is waarop aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten recht kan worden gedaan. Voordat de rechtbank overweegt wat de duur van deze gevangenisstraf naar haar oordeel zou moeten zijn, zal zij hierna eerst ingaan op de persoon en de strafbaarheid van verdachte.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de bevindingen en conclusies neergelegd in het Pro Justitia rapport van psychiater A.H.A.C. van Bakel en psycholoog R.J.A. van Helvoirt van 23 december 2019, dat is opgemaakt naar aanleiding van de tenlastegelegde en thans bewezenverklaarde verkrachtingen onder feit 1 en 2 in de zaak met parketnummer 01/879887-19.
Onder meer en zakelijk weergegeven concluderen de gedragsdeskundigen als volgt:
Verdachte lijdt nu, maar ook ten tijde van het begaan van de feiten waarop de rapportages betrekking hebben, aan een antisociale- en narcistische persoonlijkheidsstoornis met een psychopathiforme aankleuring. Bovendien is de mogelijkheid van een parafilie (seksueel sadisme; efebofilie) niet uitgesloten. Verdachte is vanuit zijn persoonlijkheidsstoornis sterk lust gedreven en heeft enkel oog voor zijn eigen genot. Bij verdachte zijn de primaire driften en lusten niet afdoende gekaderd en liggen als het ware aan de oppervlakte. Verdachte meent vanuit zijn persoonlijkheidspathologie ook dat hij daar recht op heeft en dat het hem toekomt. Hij is minder goed in staat om zijn gedrag bij te sturen en een eenmaal ingeslagen pad te verlaten. Geconcludeerd wordt dat deze ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens verdachtes gedragskeuzes en gedragingen beïnvloedde ten tijde van de tenlastegelegde feiten. Geadviseerd wordt dan ook om verdachte de tenlastegelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen.
De kans op seksuele en/of gewelddadige recidive is hoog. De pathologie die is vastgesteld behoeft behandeling teneinde te kijken of het gevaar op herhaling teruggebracht kan worden. De behandeling moet zich richten op de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte met daarbij verder aandacht voor een mogelijke parafilie voorkeur als relevante delictfactor. Meer specifiek moet de behandeling zich richten op de met de persoonlijkheidsproblematiek samenhangende gestoorde impuls- en agressieregulatie en het gebrek aan mentaliserend vermogen, zoals daar bij verdachte sprake van is. Verdachtes pathologie staat elke vorm van voorwaardelijkheid in de weg. Verdachtes hele streven is gericht op volledige zelfbepaling en op het verkrijgen van volledige autonomie. Een behandeling als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel zal daarom onafwendbaar afkoersen op eindeloze discussies en onderhandelingen over de precieze inhoud van voorwaarden en het al dan niet overtreden hebben van voorwaarden. Tot een behandeling in eigenlijke zin zal het niet komen. Het hoge gevaar op recidive maakt dat de noodzakelijke behandeling daarom dient plaats te vinden binnen het juridische kader van de maatregel van terbeschikkingstelling. Het snel opkomen van de seksueel agressieve impulsen tegen de achtergrond van het ogenschijnlijk goed functioneren, alsmede de vele vraagtekens die er nog zijn als het gaat om waarom verdachte zo snel kan komen tot ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag, maakt dat het noodzakelijke risicomanagement niet vorm gegeven kan worden binnen het kader van een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden. Dan resteert er enkel nog een waarschijnlijk lang durend intensief klinisch behandeltraject binnen het juridische kader van een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.
De rechtbank is van oordeel dat de rapportages op een zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en dat de conclusies van de gedragsdeskundigen worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk motivering. De rechtbank neemt deze conclusies dan ook over en maakt deze tot de hare. Zij acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar. Met de psycholoog en de psychiater is de rechtbank verder van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege noodzakelijk maakt.
De rechtbank overweegt in dat kader dat is voldaan aan de formele voorwaarden om de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen. De hierna te kwalificeren feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 01/879887-19 en de feiten 1, 2 primair, 3, 4 primair, 5 subsidiair, 7, 8, 9 en feit 10 in de zaak met parketnummer 01/810156-19 zijn misdrijven waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank verdachte ter beschikking stellen en voorts bevelen dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd.
Wat betreft de variant van terbeschikkingstelling met voorwaarden, zoals geopperd door de raadsvrouwe, overweegt de rechtbank dat oplegging van deze maatregel geen recht zou doen aan de uitgebrachte adviezen en de daarin omschreven ernst van de problematiek van de verdachte, de noodzaak van een langdurige klinische behandeling en de beveiliging van de maatschappij.
Nu de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd voor misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, kan de totale duur van de maatregel een periode van vier jaar te boven gaan.
De rechtbank acht, zoals eerder geoordeeld, dat uit een oogpunt van vergelding en ter beveiliging van de maatschappij een gevangenisstraf van lange duur op zijn plaats.
Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. Deze oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf en luiden voor één voltooide verkrachting een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
De oriëntatiepunten bevatten wat betreft verkrachting een aantal strafverzwarende factoren. Een groot aantal van deze factoren is in dit geval van toepassing. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie verkrachtingen, waarvan er twee kort na elkaar plaatsvonden, terwijl bij ieder slachtoffer verschillende seksuele handelingen zijn verricht en die veelal ook zijn herhaald. Een ander factor is de leeftijd van de slachtoffers. Twee van deze drie slachtoffers waren nog minderjarig. Hun seksuele ervaringen op jonge leeftijd zijn doordrenkt van dreiging, geweld en angst. Het door verdachte toegepaste geweld, de vergaande en vernederende seksuele handelingen bij de slachtoffers neemt de rechtbank eveneens als strafverzwarende factor mee. Zij lijden nog steeds in hoge mate onder wat hen door verdachte is aangedaan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vier aanrandingen, het plegen van ontuchtige handelingen met kinderen, het bezit van kinderpornografisch materiaal en een mishandeling. Al deze feiten zijn eveneens medebepalend voor de hoogte van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf.
De rechtbank houdt anderzijds rekening met de nog jeugdige leeftijd van verdachte, de verminderde toerekeningsvatbaarheid en het feit dat verdachte na tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf een TBS-maatregel zal ondergaan die met vrijheidsbeneming gepaard gaat en vele jaren in beslag zal nemen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank zal hiermee een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte van (onderdelen van) een feit vrijspreekt en van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De vorderingen van de benadeelde partijen.
In deze strafzaak hebben zich acht benadeelde partijen met vorderingen tot schadevergoeding gevoegd. Die opgevoerde schadeposten betreffen materiële en immateriële schade. Daarnaast is in bijna alle gevallen door de benadeelde partijen verzocht om toewijzing van een contact- en straatverbod als schadevergoeding in natura.
Voor wat betreft de verzoeken tot het opleggen van een contact- en/of straatverbod overweegt de rechtbank dat gelet op de langdurige vrijheidsbenemende straf en maatregel die aan verdachte zal worden opgelegd, het opleggen van een contact- en/of straatverbod niet opportuun is. De verzoeken van de benadeelde partijen zullen op dit punt dan ook worden afgewezen.
De rechtbank komt nu toe aan de bespreking van de afzonderlijke vorderingen van de benadeelde partijen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 500,00 aan materiële schadevergoeding en een bedrag van € 14.000,00 aan immateriële schadevergoeding gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De door de benadeelde partij gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de kosten die gemaakt zijn ten behoeve van een behandeling bij een psychotherapeut.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de vordering van de benadeelde partij integraal zal toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van de verdachte heeft betoogd dat de rechtbank een gematigd bedrag aan immateriële schadevergoeding zal toewijzen. Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het ten laste van verdachte bewezen verklaarde onder feit 1 in de zaak met parketnummer 01/879887-19 rechtstreekse schade heeft geleden.
Alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, zoals gebleken uit het procesdossier, de toelichting op de vordering van de benadeelde partij en de schriftelijke slachtofferverklaring, acht de rechtbank naar billijkheid een bedrag van
€ 14.000,00 aan immateriële schadevergoeding toewijsbaar.
De rechtbank is verder van oordeel dat het gevorderde bedrag aan materiële schadevergoeding een redelijk bedrag is dat ook is onderbouwd.
De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 500,00 als materiële schadevergoeding en een bedrag van € 14.000,00 als immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening ten aanzien van de immateriële schadevergoeding en vanaf 15 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening ten aanzien van de materiele schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op € 68,92 (post: kosten hotelovernachting).
Verder zal verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 185,11 aan materiële schadevergoeding en een bedrag van € 14.000,00 aan immateriële schadevergoeding gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De door de benadeelde partij gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit reis- en parkeerkosten die gemaakt zijn ten behoeve van een behandeling bij een psycholoog alsook kosten ten behoeve van medicijnen.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de vordering van de benadeelde partij integraal zal toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van de verdachte heeft betoogd dat de rechtbank een gematigd bedrag aan immateriële schadevergoeding zal toewijzen. Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het ten laste van verdachte bewezen verklaarde onder feit 2 in de zaak met parketnummer 01/879887-19 rechtstreekse schade heeft geleden.
Alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, zoals gebleken uit het procesdossier, de toelichting op de vordering van de benadeelde partij en de schriftelijke slachtofferverklaring, acht de rechtbank naar billijkheid een bedrag van
€ 14.000,00 aan immateriële schadevergoeding toewijsbaar.
De rechtbank is verder van oordeel dat het gevorderde bedrag aan materiële schadevergoeding een redelijk bedrag is dat ook is onderbouwd.
De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 185,11 als materiële schadevergoeding en een bedrag van € 14.000,00 als immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 augustus 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening ten aanzien van de immateriële schadevergoeding en vanaf 15 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening ten aanzien van de materiele schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op € 145,39 (posten: reis- en parkeerkosten bijwonen zittingen).
Verder zal verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal het verzoek tot het opleggen van een contact- en straatverbod als schadevergoeding in natura afwijzen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 218,78 aan materiële schadevergoeding en een bedrag van € 5.500,00 aan immateriële schadevergoeding gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De door de benadeelde partij gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit reiskosten die gemaakt zijn ten behoeve van bezoeken aan het politiebureau en het kantoor van de advocate, de kosten ten behoeve van verslaglegging door de psycholoog en opgenomen verlofuren.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de vordering van de benadeelde partij integraal zal toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van de verdachte heeft betoogd dat de rechtbank een gematigd bedrag aan immateriële schadevergoeding zal toewijzen. Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het ten laste van verdachte bewezen verklaarde onder feit 2 primair in de zaak met parketnummer 01/810156-19 rechtstreekse schade heeft geleden.
Alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, zoals gebleken uit het procesdossier, de toelichting op de vordering van de benadeelde partij en de schriftelijke slachtofferverklaring, acht de rechtbank naar billijkheid een bedrag van € 5.500,00 aan immateriële schadevergoeding toewijsbaar.
De rechtbank is verder van oordeel dat het gevorderde bedrag aan materiële schadevergoeding een redelijk bedrag is dat ook is onderbouwd.
De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 218,78 als materiële schadevergoeding en een bedrag van € 5.500,00 als immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 juli 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening ten aanzien van de immateriële schadevergoeding en vanaf 15 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening ten aanzien van de materiele schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op € 322,73 (posten: reis- en parkeerkosten gesprek officier van justitie en inhoudelijke behandelingen én opgenomen verlofuren).
Verder zal verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal het verzoek tot het opleggen van een contact- en straatverbod als schadevergoeding in natura afwijzen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] .
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 12,10 aan materiële schadevergoeding en een bedrag van € 2.000,00 aan immateriële schadevergoeding gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De door de benadeelde partij gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit reiskosten die zijn gemaakt ten behoeve van bezoeken aan het politiebureau en het kantoor van de advocate.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de vordering van de benadeelde partij integraal zal toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van de verdachte heeft betoogd dat een onderbouwing voor de gestelde psychische schade ontbreekt. Indien en voor zover de rechtbank het bestaan van een dergelijke schade zal aannemen, dan behoort de rechtbank een gematigd bedrag aan immateriële schadevergoeding toe te wijzen. Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.De rechtbank overweegt dat de door de benadeelde partij gestelde psychische schade weliswaar niet met stukken is onderbouwd, maar dat staat er niet aan in de weg om het bestaan van geestelijk letsel in dit geval aan te nemen. De aard en de ernst van de normschending brengen naar het oordeel van de rechtbank mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank stelt dan ook vast dat de benadeelde partij als gevolg van het ten laste van verdachte bewezen verklaarde onder feit 3 in de zaak met parketnummer 01/810156-19 rechtstreekse schade heeft geleden en dat aan de benadeelde partij een immateriële schadevergoeding toekomt.
Alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, zoals gebleken uit het procesdossier, de toelichting op de vordering van de benadeelde partij en de schriftelijke slachtofferverklaring, acht de rechtbank naar billijkheid een bedrag van € 2.000,00 toewijsbaar.
De rechtbank is verder van oordeel dat het gevorderde bedrag aan materiële schadevergoeding een redelijk bedrag is dat ook is onderbouwd.
De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 12,10 als materiële schadevergoeding en een bedrag van € 2.000,00 als immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening ten aanzien van de immateriële schadevergoeding en vanaf 14 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening ten aanzien van de materiele schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op € 11,67 (posten: reiskosten gesprek officier van justitie en parkeerkosten).
Verder zal verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal het verzoek tot het opleggen van een contact- en straatverbod als schadevergoeding in natura afwijzen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] .
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 25,53 aan materiële schadevergoeding en een bedrag van € 7.000,00 aan immateriële schadevergoeding gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De door de benadeelde partij gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit reiskosten die zijn gemaakt ten behoeve van bezoeken aan het politiebureau en het kantoor van de advocate.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de vordering van de benadeelde partij integraal zal toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van de verdachte heeft betoogd dat niet kan worden aangenomen dat de gestelde psychische schade een rechtstreekse gevolg is geweest van het tenlastegelegde feit, nu uit de stukken ter onderbouwing van de vordering gebleken is dat de benadeelde partij vóórdat het tenlastegelegde plaatsvond reeds in verband met psychische klachten onder behandeling was van een deskundige. De benadeelde partij dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering. Indien en voor zover de rechtbank dit verweer zal passeren, dan behoort de rechtbank een gematigd bedrag aan immateriële schadevergoeding toe te toewijzen. Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.De rechtbank overweegt dat het primaire standpunt van de verdediging miskent dat wanneer de schade een gevolg kan zijn van twee verschillende gebeurtenissen voor elk waarvan een andere persoon aansprakelijk is, en vaststaat dat de schade door ten minste één van deze gebeurtenissen is ontstaan, ingevolge artikel 6:99 van het Burgerlijk Wetboek de verplichting om de schade te vergoeden rust op ieder van deze personen, tenzij de verdediging bewijst dat deze niet het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor verdachte aansprakelijk is.
In het procesdossier noch in het verhandelde ter terechtzitting ziet de rechtbank een aanknopingspunt voor de stelling dat de door de benadeelde partij beschreven schade niet (in enige mate) een gevolg is van het thans bewezenverklaarde. De aard en de ernst van de normschending brengen naar het oordeel van de rechtbank voorts mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank stelt dan ook vast dat de benadeelde partij als gevolg van het ten laste van verdachte bewezen verklaarde onder feit 4 primair in de zaak met parketnummer 01/810156-19 rechtstreekse schade heeft geleden en dat aan de benadeelde partij een immateriële schadevergoeding toekomt.
Alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, zoals gebleken uit het procesdossier, de toelichting op de vordering van de benadeelde partij en de schriftelijke slachtofferverklaring, acht de rechtbank naar billijkheid een bedrag van € 7.000,00 toewijsbaar.
De rechtbank is verder van oordeel dat het gevorderde bedrag aan materiële schadevergoeding een redelijk bedrag is dat ook is onderbouwd.
De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 25,53 als materiële schadevergoeding en een bedrag van € 7.000,00 als immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening ten aanzien van de immateriële schadevergoeding en vanaf 14 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening ten aanzien van de materiele schadevergoeding
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op € 89,03 (posten: reis- en parkeerkosten gesprek officier van justitie en reiskosten inhoudelijke behandeling zittingen).
Verder zal verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal het verzoek tot het opleggen van een contact- en straatverbod als schadevergoeding in natura afwijzen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] .
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 385,00 aan materiële schadevergoeding en een bedrag van € 1.500,00 aan immateriële schadevergoeding gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De door de benadeelde partij gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit kosten ten behoeve van een toekomstige behandeling.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de vordering van de benadeelde partij integraal zal toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van de verdachte heeft betoogd dat de rechtbank de vordering zal afwijzen, omdat de vordering, zowel ten aanzien van de gevorderde materiële als van de immateriële schade onvoldoende is onderbouwd.
Het oordeel van de rechtbank.De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het ten laste van verdachte bewezen verklaarde onder feit 5 subsidiair in de zaak met parketnummer 01/810156-19 rechtstreekse schade heeft geleden.
Het door de benadeelde partij gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding is mede gebaseerd op de gestelde schade ten gevolge van de feitelijke aanranding van de eerbaarheid, zoals deze aan verdachte onder feit 6 in de zaak met parketnummer 01/810156-19 is tenlastegelegd. De rechtbank heeft verdachte van dat feit echter vrijgesproken. Daarom kan aan de benadeelde partij enkel een immateriële schadevergoeding als gevolg van de bewezenverklaarde mishandeling toekomen.
Alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, zoals gebleken uit het procesdossier, de toelichting op de vordering van de benadeelde partij en de schriftelijke slachtofferverklaring, acht de rechtbank naar billijkheid een bedrag van € 500,00 toewijsbaar.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de door de benadeelde partij gevorderde materiële schade dat de opgevoerde kosten betrekking hebben op onzekere toekomstige schade. Nu de noodzaak van deze toekomstige kosten thans onvoldoende is komen vast te staan, zal de benadeelde partij voor dit deel van haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 500,00 als immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De benadeelde partij zal voor het overige gedeelte van haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Zij kan dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil.
Verder zal verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal het verzoek tot het opleggen van een contactverbod als schadevergoeding in natura afwijzen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] .
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 29,60 aan materiële schadevergoeding en een bedrag van € 1.500,00 aan immateriële schadevergoeding gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De door de benadeelde partij gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit reiskosten die zijn gemaakt ten behoeve van bezoeken aan het politiebureau en het kantoor van de advocate.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de vordering van de benadeelde partij integraal zal toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van de verdachte heeft betoogd dat de rechtbank de vordering zal afwijzen, omdat zij vrijspraak heeft bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het ten laste van verdachte bewezen verklaarde onder feit 7 in de zaak met parketnummer 01/879887-19 rechtstreekse schade heeft geleden.
Alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, zoals gebleken uit het procesdossier, de toelichting op de vordering van de benadeelde partij en de schriftelijke slachtofferverklaring, acht de rechtbank naar billijkheid een bedrag van
€ 1.500,00 aan immateriële schadevergoeding toewijsbaar.
De rechtbank is verder van oordeel dat het gevorderde bedrag aan materiële schadevergoeding een redelijk bedrag is dat ook is onderbouwd.
De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 29,60 als materiële schadevergoeding en een bedrag van € 1.500,00 als immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening ten aanzien van de immateriële schadevergoeding en vanaf 14 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening ten aanzien van de materiele schadevergoeding
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op € 341,08 (posten: reis- en parkeerkosten gesprek officier van justitie en inhoudelijke behandeling zittingen én eigen risico rechtsbijstandsverzekering).
Verder zal verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal het verzoek tot het opleggen van een contactverbod als schadevergoeding in natura afwijzen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10] .
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 189,15 aan materiële schadevergoeding en een bedrag van € 3.500,00 aan immateriële schadevergoeding gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De door de benadeelde partij gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit reiskosten die zijn gemaakt ten behoeve van bezoeken aan het politiebureau en het kantoor van de advocate.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de vordering van de benadeelde partij integraal zal toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van de verdachte heeft betoogd dat niet zonder nader onderzoek kan worden aangenomen dat de gestelde psychische schade een rechtstreekse gevolg is geweest van het tenlastegelegde feit, nu uit het procesdossier gebleken is dat de benadeelde partij vóórdat het tenlastegelegde plaatsvond reeds in verband met psychische klachten onder behandeling was van een deskundige. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering zou leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
Het oordeel van de rechtbank.De rechtbank overweegt dat het primaire standpunt van de verdediging miskent dat wanneer de schade een gevolg kan zijn van twee verschillende gebeurtenissen voor elk waarvan een andere persoon aansprakelijk is, en vaststaat dat de schade door ten minste één van deze gebeurtenissen is ontstaan, ingevolge artikel 6:99 van het Burgerlijk Wetboek de verplichting om de schade te vergoeden rust op ieder van deze personen, tenzij de verdediging bewijst dat deze niet het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor verdachte aansprakelijk is.
In het procesdossier noch in het verhandelde ter terechtzitting ziet de rechtbank een aanknopingspunt voor de stelling dat de door de benadeelde partij beschreven schade niet (in enige mate) een gevolg is van het thans bewezenverklaarde. De aard en de ernst van de normschending brengen naar het oordeel van de rechtbank voorts mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank stelt dan ook vast dat de benadeelde partij als gevolg van het ten laste van verdachte bewezen verklaarde onder feit 9 in de zaak met parketnummer 01/810156-19 rechtstreekse schade heeft geleden en dat aan de benadeelde partij een immateriële schadevergoeding toekomt.
Alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, zoals gebleken uit het procesdossier, de toelichting op de vordering van de benadeelde partij en de schriftelijke slachtofferverklaring, acht de rechtbank naar billijkheid een bedrag van € 3.500,00 toewijsbaar.
De rechtbank is verder van oordeel dat het gevorderde bedrag aan materiële schadevergoeding een redelijk bedrag is dat ook is onderbouwd.
De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 189,15 als materiële schadevergoeding en een bedrag van € 3.500,00 als immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening ten aanzien van de immateriële schadevergoeding en vanaf 15 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening ten aanzien van de materiele schadevergoeding
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op € 58,76 (posten: reis- en parkeerkosten gesprek officier van justitie en inhoudelijke behandeling zittingen én eigen risico rechtsbijstandsverzekering). De rechtbank merkt hierbij op dat haar is gebleken dat de benadeelde partij ter zitting van 24 september 2020 niet is verschenen, zodat de opgevoerde parkeerkosten à € 20,00 niet voor vergoeding in aanmerking kunnen komen.
Verder zal verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal het verzoek tot het opleggen van een contact- en straatverbod als schadevergoeding in natura afwijzen.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor de hiervoor toegewezen bedragen aan materiële en immateriële schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum zoals in het dictum nader te noemen tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank ziet in de duur van de aan verdachte op te leggen sancties en de daarmee verband houdende te verwachten beperkte financiële ruimte van verdachte voor het betalen van de toegewezen bedragen, aanleiding af te wijken van de maximaal toegestane gijzeling van 365 dagen. De gijzeling zal per benadeelde partij steeds op één dag worden gesteld om te voorkomen dat de gijzeling niet meer het karakter draagt van extra waarborg voor de betalingsverplichting, maar eerder als punitieve vrijheidsbeneming moet worden aangemerkt.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank voorts bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichtingen tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partijen komen te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partijen, daarmee zijn verplichtingen tot betaling aan de Staat komen te vervallen.
Beslag.De officier van justitie heeft de rechtbank overgelegd een lijst van inbeslaggenomen voorwerpen van 11 augustus 2020, waaruit volgt dat er nog beslag rust op de onder verdachte in beslag genomen bromfiets van het merk en type Piaggio Vespa.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat op de onder verdachte in beslag genomen bromfiets conservatoir beslag is gelegd, zodat een beslissing door de rechtbank op het al dan niet voortduren van het beslag in deze procedure achterwege kan blijven.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van de verdachte heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank stelt op grond van het procesdossier vast dat de officier van justitie op 5 augustus 2019 op de voet van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (klassiek) beslag heeft gelegd op de onder verdachte in beslag genomen bromfiets. Uit de door de officier van justitie overgelegde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen en het procesdossier volgt evenwel dat middels een machtiging van de rechter-commissaris door de officier van justitie op 27 augustus 2019 op de voet van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering (conservatoir) beslag is gelegd op dezelfde bromfiets. Niet is echter gebleken dat het klassiek beslag is omgezet in conservatoir beslag. Dit betekent dat de rechtbank in deze procedure een beslissing moet nemen ten aanzien het klassiek beslag.
Op grond van de inhoud van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat verdachte met behulp van de onder hem in beslag genomen bromfiets de bewezenverklaarde feiten onder 1 en 2 in de zaak met parketnummer 01/879887-19 en feit 7 in de zaak met parketnummer 01/810156-19 heeft begaan of voorbereid. Van deze bromfiets kan niet zonder meer geoordeeld worden dat deze ten tijde van het begaan van voornoemde misdrijven aan verdachte toebehoorde, omdat verdachte tijdens de politieverhoren verklaard heeft dat deze bromfiets van zijn – inmiddels – ex-vriendin is. De rechtbank gaat aan die verklaring voorbij en merkt de verdachte als houder van deze bromfiets aan als degene aan wie deze bromfiets ten tijde van het begaan van de bewezenverklaarde feiten toebehoorde. Daartoe overweegt de rechtbank dat de bromfiets op naam was gesteld van verdachte, dat verdachte als heer en meester over de bromfiets kon beschikken en verdachte ten overstaan van de rapporterende gedragsdeskundigen heeft verklaard dat het zijn bromfiets was. Dit maakt dat de onder verdachte in beslag genomen bromfiets vatbaar is voor verbeurdverklaring. De rechtbank zal dan ook daartoe beslissen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 37a, 37b, 38d, 57, 60a, 240b, 242, 245, 246, 247, 248, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
verklaart
niet wettig en overtuigend bewezenhetgeen aan verdachte onder
feit 5 primair en feit 6 in de zaak met parketnummer 01/810156-19is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het tenlastegelegde onder
feit 1 en feit 2 in de zaak met parketnummer 01/879887-19én
feit 1, feit 2 primair, feit 3, feit 4 primair, feit 5 subsidiair, feit 7, feit 8, feit 9 en feit 10 in de zaak met parketnummer 01/810156-19 wettig en overtuigend bewezenzoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
het bewezen verklaarde levert op de misdrijven: