Op 5 oktober 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, het voorhanden hebben van een vuurwapen en het voorhanden hebben van een vervalst identiteitsbewijs. De zaak was aanhangig gemaakt na een dagvaarding op 21 juni 2019, naar aanleiding van een ontvoering die plaatsvond op 19 april 2019. De verdachte en een medeverdachte hebben samen een slachtoffer uit een auto getrokken, hem gedwongen in een andere auto te stappen en hem vervolgens onder bedreiging met een vuurwapen in een garagebox in België vastgehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte een vooropgezet plan hadden en dat er sprake was van geweld en bedreiging. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als betrouwbaar beoordeeld, ondanks enkele inconsistenties. De verdachte werd uiteindelijk schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en kreeg een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer van €1.000 voor immateriële schade. De rechtbank overwoog dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, een zware straf rechtvaardigen.