ECLI:NL:RBOBR:2020:436

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 januari 2020
Publicatiedatum
24 januari 2020
Zaaknummer
C/01/354757 / FA RK 20-189
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel wegens gebrek aan psychische stoornis

Op 23 januari 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 22 januari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de eerder opgelegde crisismaatregel. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. R.P. Duijn, en een psychiater zijn gehoord.

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling bleek dat de betrokkene geen psychische stoornis had. De betrokkene verklaarde zelf dat hij geen symptomen vertoonde en de psychiater bevestigde dat er in de afgelopen dagen geen aanwijzingen waren voor een psychische stoornis. De rechtbank concludeerde dat de eerdere inschatting van de politie, die had aangenomen dat de betrokkene suïcidaal was, gebaseerd was op een inschattingsfout. De betrokkene was diabetespatiënt en gebruikte insuline, wat leidde tot misinterpretatie van zijn gedrag.

Aangezien er geen sprake was van een psychische stoornis, voldeed de situatie niet aan de wettelijke eisen voor het voortzetten van de crisismaatregel. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de officier van justitie afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/354757 / FA RK 20-189
Uitspraak : 23 januari 2020
Beschikking betreffende een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel
van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[Betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
verblijvende in [instelling] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.P. Duijn.

Het procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 22 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 22 januari 2020;
  • de medische verklaring d.d. 22 januari 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 januari 2020, in [instelling] .
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. R.P. Duijn;
  • de heer [naam] , psychiater.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.
Vervolgens is de beschikking bepaald op heden.

De beoordeling:

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat bij betrokkene geen sprake is van een psychische stoornis. De betrokkene heeft dit zelf verklaard en de psychiater heeft bevestigd dat in de afgelopen dagen geen symptomen van een psychische stoornis zijn waargenomen bij betrokkene. Ook is na opname geen enkele aanwijzing naar voren gekomen dat betrokkene suïcidaal zou zijn. Bij het nemen van de crisismaatregel is er naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte van uitgegaan dat betrokkene suïcidaal was, kennelijk mede op basis van het gebruik van de insulinepen waarmee betrokkene zichzelf wilde injecteren. De rechtbank stelt echter nu vast dat dit is gebeurd op grond van inschattingsfout: betrokkene is diabetespatiënt. Hij gebruikt insuline en na zijn opname op de PAAZ is gebleken dat geen sprake is geweest van een overdosering.
Aangezien geen sprake is van een psychische stoornis, wordt niet voldaan aan de wettelijke eisen voor het voortzetten van de crisismaatregel. Daarom zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

De beslissing:

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Lammers, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 23 januari 2020.
Conc: LdW
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.