Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummer vordering: 10/651044-17
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De formele voorvragen.
Bewijs.
.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 15 september 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een schietincident in Empel op 4 augustus 2019. De rechtbank sprak de verdachte vrij van poging tot moord en poging tot doodslag, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de schutter was. Wel werd bewezen geacht dat de verdachte een kogelpatroon voorhanden had, waarvoor een geldboete van EUR 250,- werd opgelegd. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, nu de verdachte werd vrijgesproken van het feit waar de vordering op was gebaseerd. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling afgewezen. De zaak kwam aanhangig na een dagvaarding op 18 oktober 2019, en de rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gevoerd op verschillende data, waarbij getuigen zijn gehoord en bewijs is verzameld. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van getuigen onvoldoende betrouwbaar waren om tot een veroordeling te komen, en dat er te veel twijfel bestond over de identiteit van de schutter. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van feit 1, maar het tweede feit, het voorhanden hebben van munitie, werd wel bewezen verklaard.