Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Inleiding
2.De feiten
“Met ingang van 18 februari 2016 bent u gestart op het [D] te [plaats 1] voor 26,1 uren per maand. Uw werktijden zijn van dinsdag tot en met vrijdag van 16.00 uur tot en met 17.30 uur.”
“Hé [verzoeker] , vanaf morgen hoef jij niet meer bij het [D] te komen , ik ga nu een andere werklocatie voor jou zoeken dus daar kom ik nog op terug in de tussentijd krijg jij de uren welke je op het [D] werkte gewoon betaald , mvg [A] ”
“Mag ik vragen waarom”.
Ja natuurlijk , ik kom morgen even langs bij [naam 1] schenken [de locatie waar [verzoeker] in de ochtend werkzaam was, kantonrechter] , zou jij vandaag de sleutel bij het [D] kunnen inleveren bij [naam 2] ?”
“(…) Ik blijf gewoon op mijn oude werkplek zitten. Jij zou met mij praten maar dat heb je niet gedaan. Dus ik zou het niet weten waarom jij mij wil overplaatsen ergens anders naartoe zonder in overleg naar mij toe. Ik ga niet in de avond ook naar [plaats 2] toe. (…)”.
“U reageerde op 5 november jl. pas op het voorstel van uw rayonmanager dat u bij het [D] blijft omdat u geen duidelijke uitleg heeft gekregen waarom u herplaatst moest worden. Terwijl u niet op uw werk bij het [D] bent verschenen. U bent onwettig afwezig geweest. Zonder bericht.”
“Hé [verzoeker] , gaat goed ik ben druk. En dat klopt dat ik nog naar jou toe zou gaan om het uit te leggen. De school was niet tevreden met jou werkzaamheden , dit heb ik lange tijd gewoon door kunnen zetten jammer genoeg is het besluit genomen dat de klant jou niet meer op locatie wilt hebben . Vandaar heb ik nu een leuke plek voor jou waar geen puinzooi ligt hier word netjes met de locatie omgegaan ipv dat alles overal word neergegooid.”
3.Waarom heeft [verzoeker] een verzoek ingediend?
4.Waarom is CSU het niet eens met het verzoek van [verzoeker] ?
“Ik wil hier heel graag meer over horen”.Daarna is er wel nog (schriftelijk) contact geweest tussen CSU en [verzoeker] , maar de gevraagde toelichting heeft [verzoeker] pas in een gesprek op 5 december 2019 gekregen. Tijdens de zitting heeft [verzoeker] daarover verklaard dat aan hem toen is toegezegd dat CSU begrijpt waarom [verzoeker] bezwaar heeft tegen de eerder aangeboden alternatieve werklocaties, dat CSU gaat kijken of er in [plaats 1] een andere werklocatie voor de middagwerkzaamheden van [verzoeker] kan worden gevonden en dat CSU aan het eind van de week wat laten. Daarna heeft [verzoeker] echter niets meer vernomen van CSU. Deze gang van zaken is tijdens de zitting bevestigd door de echtgenote van [verzoeker] . Zij was ook tijdens het gesprek op 5 december 2019 aanwezig. CSU heeft erkend dat er op 5 december 2019 een gesprek heeft plaatsgevonden. Zij heeft in dit kader alleen aangevoerd dat er geen gesprekverslag is opgemaakt, waaruit de juistheid van het voorgaande kan worden afgeleid. Wat er volgens CSU tijdens het gesprek van 5 december 2019 is besproken en afgesproken, heeft zij tijdens de zitting niet kunnen verklaren. Daarom gaat de kantonrechter uit van de juistheid van de stellingen van [verzoeker] .