3.1.Na vermeerdering van eis vordert Woonpartners:
in het incident
Primair
I. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in hun hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 1] , althans [gedaagde 1] zelf indien hij niet meer onder bewind staat, te veroordelen binnen drie dagen na betekening van het vonnis, althans veertien dagen, althans een termijn door de kantonrechter gezien alle feiten en omstandigheden in redelijkheid te bepalen, de zelfstandige woning staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres] , met alle daarin aanwezige personen en goederen voor zover deze laatste niet het eigendom zijn van Woonpartners te ontruimen en ontruimd te houden alsmede niet opnieuw in gebruik te nemen en schoon en zonder schade en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking aan Woonpartners te stellen;
II. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in hun hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 1] , althans [gedaagde 1] zelf indien hij niet meer onder bewind staat, te veroordelen om aan Woonpartners te voldoen een bedrag van € 2.397,40, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, vanaf de datum waarop de betaling had moeten zijn verricht, te weten vanaf de eerste dag van de periode waarop de betaling betrekking heeft, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de datum der algehele voldoening;
III. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in hun hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 1] , althans [gedaagde 1] zelf indien hij niet meer onder bewind staat, te veroordelen om aan Woonpartners te voldoen een bedrag van € 524,35 voor elke maand vanaf juli 2020 tot aan het tijdstip waarop daadwerkelijk tot ontruiming is overgegaan, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, vanaf de datum waarop de betaling had moeten zijn verricht, te weten vanaf de eerste dag van de periode waarop de betaling betrekking heeft, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de datum der algehele voldoening;
IV. [gedaagde 1] te verbieden om na ontruiming van het gehuurde zich (opnieuw) te begeven of aanwezig te zijn in de nabije omgeving, althans op een afstand van 200 meter ten opzichte van het gehuurde alsmede contact op te (laten) nemen met bewoners die wonen in de directe omgeving op een afstand van 500, althans 200 meter ten opzichte van het gehuurde, op straffe van een dwangsom van € 750,00 althans een bedrag gezien alle feiten en omstandigheden in redelijkheid te bepalen, per dag of gedeelte daarvan, althans per keer dat [gedaagde 1] in strijd met het in dezen te wijzen vonnis handelt;
Subsidiair
V. [gedaagde 1] te veroordelen om met onmiddellijke ingang, althans binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen een zodanige andere termijn als bij dit vonnis in redelijkheid te bepalen, de verplichtingen uit de huurovereenkomst en de wet na te komen alsmede [gedaagde 1] :
a. te verbieden om overlast jegens omwonenden, waaronder huurders van Woonpartners, te veroorzaken;
b. te verbieden om omwonenden, waaronder huurders van Woonpartners, te intimideren, te bedreigen en zich dreigend jegens hen op te stellen;
c. te verbieden om medewerkers van Woonpartners te intimideren, te bedreigen en zich dreigend jegens hen op te stellen;
op straffe van een dwangsom van € 750,00 per keer en een bedrag van € 250,00, althans een bedrag door de kantonrechter gezien alle feiten en omstandigheden in redelijkheid te bepalen, per dag of gedeelte daarvan, althans per keer dat [gedaagde 1] in strijd met het in dezen te wijzen vonnis handelt;
VI. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in hun hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 1] , althans [gedaagde 1] zelf indien hij niet meer onder bewind staat, te veroordelen in de kosten van het incident, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis en, voor het geval betaling daarvan niet binnen die termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf die termijn tot aan de voldoening, alsmede te vermeerderen met de nakosten.
in de hoofzaak
Primair
VII. te ontbinden, de tussen Woonpartners en [gedaagde 1] geldende huurovereenkomst alsmede [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in hun hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 1] , althans [gedaagde 1] zelf indien hij niet meer onder bewind staat, te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het vonnis, althans veertien dagen, althans de termijn door de kantonrechter gezien alle feiten en omstandigheden in redelijkheid te bepalen, het gehuurde met alle daarin aanwezige personen en goederen voor zover deze laatste niet het eigendom zijn van Woonpartners, te ontruimen en ontruimd te houden alsmede niet opnieuw in gebruik te nemen en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking aan Woonpartners te stellen;
VIII. [gedaagde 1] te verbieden om na ontruiming van het gehuurde zich (opnieuw) te begeven of aanwezig te zijn in de nabije omgeving, althans op een afstand van 200 meter ten opzichte van het gehuurde alsmede contact op te (laten) nemen met bewoners die wonen in de directe omgeving op een afstand van 500, althans 200 meter ten opzichte van het gehuurde, op straffe van een dwangsom van € 750,00 althans een bedrag gezien alle feiten en omstandigheden in redelijkheid te bepalen, per dag of gedeelte daarvan, althans per keer dat [gedaagde 1] in strijd met het in dezen te wijzen vonnis handelt;
IX. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in hun hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 1] , althans [gedaagde 1] zelf indien hij niet meer onder bewind staat, te veroordelen om aan Woonpartners te voldoen een bedrag van € 2.397,40, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, vanaf de datum waarop de betaling had moeten zijn verricht, te weten vanaf de eerste dag van de periode waarop de betaling betrekking heeft, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de datum der algehele voldoening;
X. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in hun hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 1] , althans [gedaagde 1] zelf indien hij niet meer onder bewind staat, te veroordelen om aan Woonpartners te voldoen een bedrag van € 524,35 voor elke maand vanaf juli 2020 tot aan het tijdstip waarop daadwerkelijk tot ontruiming is overgegaan, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, vanaf de datum waarop de betaling had moeten zijn verricht, te weten vanaf de eerste dag van de periode waarop de betaling betrekking heeft, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de datum der algehele voldoening;
XI. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in hun hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 1] , althans [gedaagde 1] zelf indien hij niet meer onder bewind staat, te veroordelen om aan Woonpartners te voldoen een bedrag in geld overeenkomend met de som van de per maand verschuldigde huurpenningen, gerekend vanaf de datum van ontbinding tot aan het tijdstip waarop daadwerkelijk tot ontruiming is overgegaan, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, vanaf de datum waarop de betaling had moeten zijn verricht, te weten vanaf de eerste dag van de periode waarop de betaling betrekking heeft, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de datum der algehele voldoening;
Subsidiair
XII. [gedaagde 1] te veroordelen om met onmiddellijke ingang, althans binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen een zodanige andere termijn als bij dit vonnis in redelijkheid te bepalen, de verplichtingen uit de huurovereenkomst en de wet na te komen alsmede [gedaagde 1] :
a. te verbieden om overlast jegens omwonenden, waaronder huurders van Woonpartners, te veroorzaken;
b. te verbieden om omwonenden, waaronder huurders van Woonpartners, te intimideren, te bedreigen en zich dreigend jegens hen op te stellen;
c. te verbieden om medewerkers van Woonpartners te intimideren, te bedreigen en zich dreigend jegens hen op te stellen;
op straffe van een dwangsom van € 750,00 per keer en een bedrag van € 250,00, althans een bedrag door de kantonrechter gezien alle feiten en omstandigheden in redelijkheid te bepalen, per dag of gedeelte daarvan, althans per keer dat [gedaagde 1] in strijd met het in dezen te wijzen vonnis handelt;
Zowel primair en subsidiair
XIII. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in hun hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 1] , althans [gedaagde 1] zelf indien hij niet meer onder bewind staat, te veroordelen in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis en, voor het geval betaling daarvan niet binnen die termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf die termijn tot aan de voldoening;
XIV. het in dezen te wijzen vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Woonpartners legt aan haar incidentele vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde 1] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen op grond van artikel 6.3 en 6.7 van de algemene huurvoorwaarden en hij heeft in strijd gehandeld met artikel 7:213 BW. [gedaagde 1] is tekortgeschoten in de nakoming en heeft zich niet als goed huurder gedragen door:
het stelselmatig veroorzaken van ernstige (geluids)overlast;
het vertonen van intimiderend, aggressief en dreigend gedrag jegens omwonenden en/of medewerkers van Woonpartners;
het uiten van bedreigingen jegens omwonenden en/of medewerkers van Woonpartners;
criminelen, althans verdachte figuren, in en rondom zijn woning toe te laten;
dat de politie een inval heeft gedaan in het gehuurde.
Voorts schiet [gedaagde 1] tekort in de nakoming van de huurovereenkomst door niet (tijdig) de (volledige) huur aan Woonpartners te voldoen. De huurachterstand bedraagt € 2.397,40. Vanaf het moment dat [gedaagde 1] in het gehuurde woont heeft Woonpartners overlastmeldingen van omwonenden ontvangen. Zij ervaren ernstige en structurele overlast door de gedragingen van [gedaagde 1] . De geluidsoverlast schaadt de omwonenden –
die tevens huurder zijn van Woonpartners – ernstig in hun huurgenot en de intimidatie en bedreigingen zorgen voor een onveilig leefklimaat. De omwonenden leven voortdurend in angst voor [gedaagde 1] . Woonpartners is genoodzaakt daartegen op te treden en van haar kan niet worden gevergd dat zij deze situatie nog langer laat voortduren. Het gedrag van [gedaagde 1] is onrechtmatig en dusdanig ernstig dat de ontbinding van de huurovereenkomst daardoor gerechtvaardigd is. Van een noodtoestand of zwaarwegend belang bij onderdak bij [gedaagde 1] is geen sprake. Van Woonpartners kan niet worden verwacht dat de afloop van de hoofdzaak wordt afgewacht, zij heeft er belang bij dat de overlast wordt beëindigd omdat de omwonenden recht hebben op een ongestoord woongenot.