2.13.Voor de overige elementen op de factuur van [eiseres] ligt dit anders. De kantonrechter kent hierbij doorslaggevend gewicht toe aan de verklaring van [eiseres] dat zij in het gesprek met Moeder een kostenraming heeft gegeven en aan de verklaring van [naam getuige 1] dat er in haar bijzijn geen bedrag is genoemd.
De overeenkomst tot het verzorgen van een uitvaart kwalificeert de kantonrechter als een overeenkomst van opdracht. Op grond van artikel 7:405 lid 1 BW heeft een opdrachtgever die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf recht op loon. Ingevolge lid 2 is dit het door partijen bepaalde loon of – bij gebreke daarvan – het gebruikelijke loon of – bij gebreke daarvan – een redelijk loon.
Ingevolge artikel 7:406 lid 1 BW heeft de opdrachtnemer recht op vergoeding van de onkosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de opdracht, voor zover deze niet in het loon zijn inbegrepen.
Niet in geschil is dat [eiseres] handelt in de oefening van een beroep of bedrijf en uit dien hoofde loon verschuldigd is. Partijen hebben de kantonrechter te weinig aanknopingspunten verschaft om een gebruikelijk loon vast te stellen. De kantonrechter zal dan ook een redelijk loon vaststellen. Wat in een concreet geval als een ‘redelijk’ loon heeft te gelden, hangt onder meer af van de aard en — zo nodig schattenderwijs te bepalen — omvang van de verrichte werkzaamheden en van hetgeen in de desbetreffende branche in het algemeen gebruikelijk is. Anders dan doorgaans het geval is bij de berekening van een gebruikelijk loon, kan aan de bepaling van een redelijk loon niet een nauwkeurige berekening ten grondslag gelegd worden. Daarom kunnen in een procedure geen hoge eisen gesteld worden aan de stelplicht van de opdrachtnemer omtrent het redelijke loon en aan de motivering door de kantonrechter van zijn oordeel daaromtrent. De kantonrechter zal in haar motivering betrekken de omstandigheden die zij naar aanleiding van het debat tussen partijen in aanmerking heeft genomen en aangeven hoe zij met inachtneming van die omstandigheden tot de bepaling van het redelijke loon is gekomen. Daarbij merkt de kantonrechter nog op dat [eiseres] geen duidelijk onderscheid maakt tussen onkosten die bij het loon zijn inbegrepen en losse onkosten. De kantonrechter daarom – en met het oog op de aanwijzingen in de Parlementaire geschiedenis dat een opdrachtnemer voorzichtigheid en met beleid te werk moet gaan bij het maken van onkosten – alle in rekening gebrachte bedragen op redelijkheid toetsen.
Bij productie 3 bij dagvaarding is de factuur van [eiseres] van 13 september 2018 overgelegd. Deze factuur bestaat uit verschillende posten die hierna besproken zullen worden.
De gemeentelijke kosten volgen uit de eveneens als productie 3 bij dagvaarding overgelegde overlijdensakte met daarop de leges van € 13,20. Dit bedrag acht de kantonrechter toewijsbaar.
Tussen partijen is niet in geschil dat Moeder in het ziekenhuis is overleden. Uit de – op dit punt onweersproken gebleven – schriftelijke verklaring van de heer [naam getuige 2] volgt dat Moeder na haar overlijden naar de kelder (de kantonrechter begrijpt het mortuarium) van het ziekenhuis is gebracht. De hiermee gesteld gemoeide kosten zijn door [gedaagde] niet specifiek betwist en de kantonrechter acht het bedrag van € 172,00 dan ook toewijsbaar.
Uit de verklaringen van getuigen [naam getuige 1] en [naam getuige 2] , uit de verklaring van [eiseres] , uit de bij productie 14 overgelegde foto en bij productie 15 overgelegde factuur ad € 424, - van Fluiters-Oirschot, blijkt dat er een fluitiste op de begrafenis is geweest. Dit bedrag acht de kantonrechter toewijsbaar.
Uit de verklaringen van getuigen [naam getuige 1] en [naam getuige 2] , uit de bij productie 14 overgelegde foto en de bij productie 15 overgelegde factuur ad € 305, - van bloemenstudio Floral Design bv blijkt dat er bloemen op de kist van Moeder hebben gelegen. Het bedrag van € 305, - acht de kantonrechter toewijsbaar.
Uit de verklaringen van getuigen mevrouw [naam getuige 1] en de heer [naam getuige 2] en uit de bij productie 15 overgelegde factuur en kassabon, blijkt dat er voor een bedrag van € 315,50 gegeten en gedronken is bij De Prins te Berlicum. [eiseres] vordert ter zake een bedrag van € 300, -. Dit bedrag acht de kantonrechter toewijsbaar.
Uit de bij productie 14 overgelegde foto, uit de verklaringen van [eiseres] , mevrouw [naam getuige 1] en de heer [naam getuige 2] en uit de factuur van De Nieuwe Wilg volgt dat er Moeder begraven is in een kist. Naar stelling van [eiseres] is dit het type natuur bio duurzaam van eikenhout en katoen met doorlopende handgrepen geweest van € 1.597,63 exclusief BTW. Dat er een kist is geweest en dat dit een voor een natuurbegraafplaats geschikte kist moest zijn, is door [gedaagde] onvoldoende weersproken. Wel merkt [gedaagde] terecht op dat er een onjuist bedrag voor deze kist op de factuur van [eiseres] is genoemd: € 1.600, - in plaats van € 1.597,63. In reactie hierop heeft [eiseres] aangegeven dat zij de BTW niet heeft doorbelast aan [gedaagde] en dat het eigenlijk door te berekenen bedrag dus hoger zou uitvallen. De rechtbank gaat hier niet in mee. In beginsel zijn zaken die de Lijkbezorging betreffen niet BTW-plichtig. Het valt de kantonrechter op dat er ook een kist is die geschikt is voor de natuurbegraafplaats, maar dan van populier. Deze kost € 1.189,81. Echter heeft [gedaagde] niet voldoende weersproken dat de keuze op eiken is gevallen. De kantonrechter acht het bedrag van € 1.597,63 toewijsbaar.
[eiseres] vordert een bedrag van € 600, - voor zes assistenten op de dag van de uitvaart. Zij geeft echter niet aan wat deze zes assistenten hebben gedaan. Ook legt zij geen ander bewijs over van hun aanwezigheid of facturen waaruit blijkt dat dit het loon van de assistenten is. Tot slot blijkt ook niet waarom deze kosten niet vallen onder “begeleiding op de dag van de uitvaart”, genoemd bij het gevorderde bedrag van € 3.195, -. Anderzijds heeft [gedaagde] geen specifiek verweer gevoerd tegen deze kosten en komt het de kantonrechter ook niet onlogisch voor dat er personen nodig zijn om de kist uit de rouwauto te halen, te dragen en in het graf te laten zakken. Afgaand op de inhoud van de opdracht, de verklaringen van de getuigen over het verloop van de uitvaart en het aantal aanwezigen, schat de kantonrechter in dat de assistenten niet meer dan 1 uur aanwezig zijn geweest. De kantonrechter acht een uurloon van € 50, - per persoon redelijk. Dit betekent dat de kantonrechter een bedrag van € 300, - toewijst.
[eiseres] vordert € 45, - voor “
weekendtarief voor het over brengen naar opbaargelegenheid”. Ter mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van [eiseres] echter opgemerkt dat er niet gewerkt wordt op basis van uren, maar dat er sprake is van pakketprijzen en dat de prijs zich hierdoor uitmiddelt. Niet valt in te zien waarom dit bedrag dan niet zou vallen onder het ondernemersloon waarvoor [eiseres] reeds een bedrag van € 3.195,00 vordert. De kantonrechter wijst dit bedrag af.
[eiseres] vordert een bedrag van € 3.195,00 voor “
bespreking van de uitvaart aan huis, het vervullen van alle wettelijk voorgeschreven formaliteiten in de gemeente van overlijden, het overbrengen naar opbaargelegenheid, de laatste verzorging met één assistent, het opbaren in het afscheidshuis Coudewater exclusief afscheidsbezoeken, het maken van afspraken met Natuurbegraafplaats Baest, ondernemersloon voor alle overige werkzaamheden. Vergoeding voor de administratie, kantoor, telefoon- en autokosten. Begeleiding op de dag van de uitvaart. Rouwauto op de dag van de uitvaart, het vooruitbetalen van alle nota’s”. [gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen dit bedrag. Zij stelt dat de onderliggende nota’s veelal ontbreken of niet kloppen en dat er simpelweg is toe geredeneerd naar het bedrag dat correspondeert met het pakket Royal, terwijl niet alle diensten die onder dit pakket vallen zijn verricht.
De kantonrechter oordeelt dat nergens uit blijkt dat Moeder heeft gekozen voor het pakket Royal en zij stelt vast [eiseres] onvoldoende weersproken heeft dat niet alle diensten die horen bij het pakket Royal zijn verricht. Hoewel onweersproken is gebleven dat [eiseres] er bij is geweest op de dag van de uitvaart, is het bezoeken van de uitvaart niet een activiteit die alleen bij het pakket Royal wordt verricht. Ook bij het pakket Noblesse is er sprake van begeleiding van de uitvaartplechtigheid, zij het met een maximum van twee uur. De prijs van dit pakket is € 2.389, -. Gezien de invulling van de uitvaart, gaat de kantonrechter er vanuit dat het begrafenisgedeelte niet meer dan twee uur in beslag heeft genomen. Als de kantonrechter de overgelegde facturen naast de in de factuur omschreven werkzaamheden legt en leest in combinatie met de stellingen van partijen over en weer, dan stelt de kantonrechter vast dat er door Van Willegen Dienstverlening voor Moeder een bedrag van € 745, - exclusief BTW in rekening wordt gebracht voor het overbrengen van Moeder vanuit Den Bosch naar Coudewater te Rosmalen in het weekend, voor het verzorgen van Moeder, voor het bezorgen van de uitvaartkist en voor het beschikbaar stellen van de rouwauto ten behoeve van de uitvaart op Oostelbeers. De kantonrechter acht het bedrag van € 745, - toewijsbaar. De kantonrechter stelt voorts vast dat Diamant uitvaartverzorging een bedrag van € 790, - exclusief BTW in rekening gebracht voor het overbrengen van Moeder van Rosmalen naar Oostelbeers in het weekend, voor het verzorgen van Moeder, en voor het beschikbaar stellen van de rouwauto. De kantonrechter acht dit bedrag toewijsbaar.
Dat de op de factuur van Diamant uitvaartverzorging daaronder verder nog vermelde werkzaamheden (de nrs. 0709, 0909, 1009, en 1109) ook zijn uitgevoerd volgt niet uit de stellingen van [eiseres] . De kantonrechter gaat daaraan voorbij.
Zoals hiervoor aangegeven, heeft [eiseres] als zakelijk opdrachtneemster ook een recht op een vergoeding van haar eigen werkzaamheden en kosten verricht en gemaakt ten behoeve van de opdracht. Onvoldoende weersproken is dat [eiseres] thuis en in het ziekenhuis bij moeder op bezoek is geweest. Ook volgt uit verklaringen van de getuigen en uit de facturen dat [eiseres] tijd en energie heeft gestoken in het organiseren van de uitvaart. Tevens acht de kantonrechter het aannemelijk dat [eiseres] facturen van derden heeft moeten voorschieten. Tot slot acht de kantonrechter het aannemelijk dat [eiseres] administratiekosten, huisvestigingskosten en reiskosten heeft. Afgaand op de gewoonlijk door [eiseres] gehanteerde pakketprijzen en de onder de pakketten begrepen diensten afgezet tegen de daadwerkelijk verrichte diensten en onder aftrek van de diensten die de kantonrechter reeds hierboven heeft beoordeeld en in aanmerking nemend dat [eiseres] enkel die onkosten in rekening mag brengen die specifiek met het oog op deze opdracht zijn gemaakt, acht de kantonrechter een loon van € 500, - redelijk. De kantonrechter wijst dit bedrag toe.
De totaal toegewezen hoofdsom bedraagt hiermee: € 14.646,83 (inclusief de op de diverse facturen vermelde verschillende BTW-tarieven).