ECLI:NL:RBOBR:2020:3977

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 augustus 2020
Publicatiedatum
10 augustus 2020
Zaaknummer
C/01/360640 / FA RK 20-3308
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 3 augustus 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 16 juli 2020 een verzoekschrift ingediend voor een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg voor een betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, vermoedelijk paranoïde schizofrenie. Tijdens de mondelinge behandeling, die via een skypeverbinding plaatsvond vanwege coronamaatregelen, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, een basispsycholoog en een psychiater.

De advocaat van de betrokkene voerde aan dat het verzoek niet toegewezen kon worden, omdat de onafhankelijke psychiater had geconcludeerd dat er op dat moment geen ernstig nadeel bestond. De rechtbank oordeelde echter dat zij niet alleen op de medische verklaring van de psychiater kon afgaan, maar ook op andere stukken en verklaringen die tijdens de zitting waren gepresenteerd. De rechtbank concludeerde dat er wel degelijk sprake was van ernstig nadeel, vooral gezien het risico dat de betrokkene zich zou onttrekken aan behandeling en medicatie, wat zou kunnen leiden tot gevaarlijk gedrag.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 3 februari 2021, en bepaalde dat verschillende vormen van verplichte zorg konden worden toegepast, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie. De rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren en dat de voorgestelde zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter J.M.P. Willemse-Schwering.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/360640 / FA RK 20-3308
Uitspraak : 3 augustus 2020

Beschikking betreffende een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] , [geboorteland] ,
wonende in [woonplaats en adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. I. Vreeken.

Het procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 16 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 29 juni 2020;
  • het zorgplan;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur;
  • de relevante politiegegevens en een uittreksel justitiële documentatie;
  • gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 augustus 2020. Vanwege de veiligheidsmaatregelen naar aanleiding van het coronavirus heeft dit (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona) via een skypeverbinding plaatsgevonden.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam] , basispsycholoog;
  • [naam] , psychiater;
  • [naam] , officier van justitie.
Tijdens de mondelinge behandeling is betrokkene bijgestaan door een tolk [taal]

De beoordeling

De advocaat van betrokkene heeft primair aangevoerd dat het verzoek niet kan worden toegewezen, omdat de onafhankelijke psychiater in de medische verklaring heeft geoordeeld dat op dit moment geen ernstig nadeel bestaat.
De enkele omstandigheid dat de medische verklaring van de onafhankelijk psychiater inhoudt dat er op dit moment geen sprake is van ernstig nadeel leidt naar het oordeel van de rechtbank niet tot de conclusie dat derhalve het verzoek om een zorgmachtiging op te leggen niet kan worden toegewezen. Dat oordeel kan de rechtbank behalve op die medische verklaring ook baseren op de informatie van de behandeling van het verzoek ter zitting en op de overige stukken die zich in het dossier bevinden.
Overigens vermeldt die medische verklaring dat de psychische stoornis bij betrokkene tot ernstig nadeel kan leiden indien betrokkene zich zou onttrekken aan psychiatrische behandeling dan wel de antipsychotische medicatie zou weigeren.
Subsidiair heeft de advocaat aangevoerd dat een nieuwe medische verklaring opgesteld moet worden als de rechtbank het verzoekt toewijst.
De rechtbank is van oordeel dat er geen nieuwe medische verklaring opgesteld hoeft te worden. De onafhankelijke psychiater heeft als vermoedelijke diagnose paranoïde schizofrenie vastgesteld en dat ernstig nadeel voor zijn gezondheid en de gezondheid van anderen kan ontstaan vanwege agressief gedrag vanuit een psychose. Zowel de diagnose als het dreigend ernstig nadeel vanuit de psychische stoornis worden voldoende bevestigd door de overige stukken en door hetgeen de psychiater en de psycholoog ter zitting hebben meegedeeld.
Uit de overgelegde stukken en wat tijdens de mondeling behandeling is besproken, is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit het aanzienlijk risico dat betrokkene met zijn hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en het aanzienlijk risico op gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen. De basispsychloog en de psychiater hebben verklaard dat betrokkene in de accommodatie oninvoelbaar en dreigend gedrag vertoont. Vanwege dit gedrag dat ontwrichtend op de afdeling werkt, is het recent nog nodig geweest om betrokkene op een kamerprogramma te zetten. De rechtbank merkt hierbij op dat betrokkene momenteel medicatie toegediend krijgt en op een prikkelarme afdeling verblijft. Indien betrokkene zijn medicatie staakt en psychotischer wordt, zal het ernstig nadeel naar verwachting alleen maar toenemen. In het verleden heeft betrokkene na het stoppen met medicatie agressief gedrag laten zien naar anderen. Daarnaast is betrokkene niet in staat om goed voor zichzelf te zorgen, met name ten aanzien van het toedienen van insuline voor zijn diabetes.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag van betrokkene dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van paranoïde schizofrenie. Ter zitting heeft de psychiater aangegeven dat het psychotisch beeld hoogstwaarschijnlijk voortkomt uit schizofrenie maar dat er daarnaast mogelijk sprake kan zijn van een onderliggende ptss.
Betrokkene heeft zorg nodig om het ernstig nadeel en een crisissituatie af te wenden, zijn fysieke gezondheid te stabiliseren of te herstellen en zijn geestelijke gezondheid te herstellen.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene neemt zijn medicatie in, maar heeft nauwelijks ziekte-inzicht. De psychiater heeft verklaard dat hij verwacht dat betrokkene de accommodatie zal verlaten als hij niet meer verplicht hoeft te blijven. In het verleden is betrokkene bovendien gestopt met zijn medicatie. Daarbij moet betrokkene af en toe op een kamerprogramma gezet worden, omdat hij op de afdeling ontwrichtend gedrag vertoont. Op basis van de stukken en de verklaringen van de behandelaars is de rechtbank van oordeel dat niet gesproken kan worden van voldoende vrijwilligheid om zorg te ontvangen. Verplichte zorg is dus nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • opnemen in een accommodatie.
Het insluiten ziet vooral op het kamerprogramma dat af en toe nodig is voor betrokkene. De basispsycholoog heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het toedienen van vocht en voeding en het onderzoek aan kleding of lichaam niet nodig is voor betrokkene. Daarom zal de rechtbank deze onderdelen van het verzoek afwijzen.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden en geldt daarom tot en met 3 februari 2021.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] , [geboorteland] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 februari 2021;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.P. Willemse-Schwering, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Conc: LdW
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.