In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, is op 21 juli 2020 uitspraak gedaan in de zaak van Lin Aarts, een minderjarige geboren op 28 september 2002. Aarts heeft verzocht om handlichting op basis van artikel 1:235 BW, zodat zij bepaalde bevoegdheden kan verkrijgen van een meerderjarige. Dit verzoek is ingediend omdat Aarts van plan is om in Utrecht te gaan studeren en daar een appartement wil kopen. De aankoop is gepland op 1 september 2020, kort voor haar achttiende verjaardag. De ouders van Aarts, die het gezag over haar uitoefenen, hebben ingestemd met het verzoek tot handlichting.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat aan alle voorwaarden voor het verlenen van handlichting is voldaan. Het verzoek is toegewezen, maar de kantonrechter heeft benadrukt dat de handlichting Aarts niet de volledige bekwaamheid geeft alsof zij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt. De handlichting geeft haar enkel de machtiging om de voorlopige koopakte te ondertekenen, maar niet om te participeren in het notariële transport van het appartement. De beschikking is niet onmiddellijk van kracht, maar gaat in op de datum van publicatie, zodat derden kennis kunnen nemen van de handlichting. De kantonrechter heeft bepaald dat de beschikking gepubliceerd moet worden in de Staatscourant en op de website van de Rechtspraak, zonder anonimisatie.