Uitspraak
Parketnummers vorderingen: 01/825610-12 en 01/8256101-12 (bijz)
feit 1
feit 2
feit 3
feit 4
feit 5
feit 6
feit 7
feit 8
feit 9
feit 10
feit 11
Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen
Rechtbank Oost-Brabant
Op 15 juli 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van tien woninginbraken in een periode van vier maanden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaren, waarbij rekening is gehouden met zijn omvangrijke recidive. De verdachte, geboren in 1971 en thans gedetineerd in P.I. Middelburg, heeft tijdens de zittingen van 27 september 2019, 16 januari 2020 en 1 juli 2020 bekend dat hij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich op systematische wijze toegang heeft verschaft tot woningen door middel van braak, inklimming of een valse sleutel. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd, die een gevangenisstraf van 8 jaar en 9 maanden had geëist, maar heeft de straf verlaagd in het licht van de omstandigheden van de verdachte en zijn proceshouding. De rechtbank heeft ook schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, waarbij de verdachte verplicht is om schadevergoeding te betalen voor immateriële schade. De rechtbank heeft de vorderingen van verschillende benadeelde partijen beoordeeld en in sommige gevallen niet-ontvankelijk verklaard, terwijl in andere gevallen schadevergoeding is toegewezen. De rechtbank heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven en de verdachte opnieuw gedetineerd verklaard.