Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 2 september 2019 te Reek (gemeente Landerd) en/of Valkenswaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, -een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
hij op of omstreeks 2 september 2019 te Valkenswaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, te weten een pistool, merk Zoraki (vuurwapen, geschikt om automatisch te vuren) en/of munitie van categorie III, te weten 22 kogelpatronen (merk Walther), althans een of meer kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 2 september 2019 te Valkenswaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, een of meer radioapparaten, te weten een uitrusting/apparatuur, ook wel "jammer" (verstoorder) genoemd, bestemd voor het uitzenden van radiosignalen met grote bandbreedte,
De formele voorvragen.
De bewijsvraag.
- voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs (feit 1);
- het voorhanden hebben van een wapen en/of munitie (feit 2);
- het al dan niet opzettelijk een jammer aangelegd aanwezig hebben dan wel gebruiken (feit 3).
jammer’ging zitten en dat hij wel eens op plekken kwam die niemand mocht weten.
jammer’aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte – zoals hiervoor onder feit 1 overwogen – zich bezighoudt met criminele activiteiten en dat hij in het kader daarvan veelvuldig in opdracht van anderen in gehuurde bestelbusjes rijdt naar plekken waarvan niemand mocht weten.
jammer’in zijn woning een redelijke verklaring mag worden verlangd. Nu verdachte die redelijke verklaring niet heeft gegeven, is de rechtbank van oordeel dat, alle omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, het niet anders kan zijn dan dat verdachte de ‘
jammer’opzettelijk aangelegd aanwezig heeft gehad en dat hij over die ‘
jammer’heeft kunnen beschikken.
De bewezenverklaring.
op tijdstippen in de periode van 26 juni 2019 tot en met 2 september 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van een of meer middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, -een ander gelegenheid en middelen tot het plegen van die feiten heeft verschaft en
behoeve van de productie van synthetische drugs en
en
en chemicaliën en goederen ter beschikking gesteld;
op 2 september 2019 te Valkenswaard, opzettelijk, een radioapparaat, te weten een uitrusting/apparatuur, ook wel "jammer" (verstoorder) genoemd, bestemd voor het uitzenden van radiosignalen met grote bandbreedte aangelegd aanwezig heeft gehad, terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van dat radioapparaat geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet.
De strafbaarheid van de feiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straffen en maatregel.
- gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht
- een geldboete van € 20.000,--;
- onttrekking aan het verkeer van de nummers 1, 2, 4, 5, 9, 10, 11, 12, 13, 14 en 15 vermeld op de beslaglijst;
- verbeurdverklaring van de nummers 6, 7 en 8 op de beslaglijst.