ECLI:NL:RBOBR:2020:3527

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
14 juli 2020
Zaaknummer
01/879730-19
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzetheling en medeplichtigheid aan woninginbraak met strafoplegging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 15 juli 2020 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1971, die werd beschuldigd van opzetheling en medeplichtigheid aan een woninginbraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 juni 2019 in België goederen in haar woning had die afkomstig waren van diefstal. Daarnaast was zij betrokken bij een woninginbraak op 8 juni 2019 in Spijkenisse, waar haar medeverdachte een laptop en andere goederen heeft gestolen. De verdachte heeft de medeverdachte geholpen door telefoonnummers te verstrekken om te controleren of de woningen leeg waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering en meewerken aan schuldhulpverlening. De rechtbank heeft de proceshouding van de verdachte als strafverzwarend aangemerkt, omdat zij haar betrokkenheid ontkende ondanks het aanwezige bewijs. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar schuldenproblematiek en de beëindiging van haar relatie met de medeverdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/879730-19
Datum uitspraak: 15 juli 2020
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 juli 2020. Gelijktijdig, maar niet gevoegd is behandeld de zaken tegen [medeverdachte] met parketnummer 01/860340-19, resp. parketnummer 01/879017-19
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 28 mei 2020.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 21 juni 2019 te [plaatsnaam] (België), in een woning aldaar gelegen in de [adres 2] , een hoeveelheid goederen, te weten
- een harddisk ( [PL nummer] ) en/of
- een horloge ( [PL nummer 2] en/of
- twee laptops ( [PL nummer 3] en/of
- een autosleutel ( [PL nummer 4] ) en/of
- een fotocamera ( [PL nummer 5] ) en/of - een playstation (kvi [PL nummer 6] ) en/of
- een e-reader ( [PL nummer 7] ) en/of
- diverse horloges en/of sieraden en/of digitale apparatuur en/of documenten, althans enig goed, zoals vermeld op de in het dossier aanwezige kennisgevingen van in beslagneming (gekenmerkt [PL nummer 8] , nummers 46, 47, 50, 51, 56, 81, 103 tot en met 107, 109, 111), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
zij op of omstreeks 8 juni 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander in/uit een woning, aldaar gelegen aan de [adres 3] , een laptop (Apple Macbook Pro) en/of een Iphone 6S en/of vier horloges en/of twee externe harde schijven (merk Samsung, type Ssdt3 500 gb en/of Ssdt5 2Tb), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde] , althans aan een ander dan aan verdachte of haar mededader, heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl haar mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 8 juni 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland, in/uit een woning aldaar gelegen aan de [adres 3] , een laptop (Apple Macbook Pro) en/of een Iphone 6S en/of vier horloges en/of twee externe harde schijven (merk Samsung, type Ssdt3 500 gb en/of Ssdt5 2Tb), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde] , althans aan een ander dan die [medeverdachte] en/of verdachte heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die [medeverdachte] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
tot en of bij het plegen van dat feit zij, verdachte, op of omstreeks 8 juni 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of inlichtingen heeft verschaft door aan die [medeverdachte] een aan bovenbedoelde woning gekoppeld telefoonnummer te verstrekken (ter controle of er iemand in die woning afwezig was).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding
Het gaat er in deze zaak om of verdachte schuldig is aan heling van een aantal in haar woning in [plaatsnaam] (België) aangetroffen goederen. Daarnaast wordt verdachte er van verdacht betrokken te zijn bij een woninginbraak in Spijkenisse.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd het ten laste gelegde feit 1 en feit 2 primair wettig en overtuigend bewezen te verklaren. Ten aanzien van feit 2 primair heeft de officier van justitie toegelicht dat zij meent dat de handelingen van verdachte gekwalificeerd moeten worden als medeplegen van een woninginbraak.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft op gronden als vermeld in zijn schriftelijke pleitaantekeningen betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1 nu van het merendeel van de goederen niet kan worden vastgesteld dat deze van diefstal dan wel misdrijf afkomstig zijn. Voor wat betreft de goederen waarvan wel vaststaat dat deze afkomstig zijn van diefstal, is niet gebleken dat verdachte wist of moest vermoeden dat deze van diefstal afkomstig waren, aldus de raadsman van verdachte. Verder heeft de raadsman betoogd dat verdachte ook van feit 2 dient te worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank.
Feit 1
De rechtbank is tot het oordeel gekomen dat is komen vast te staan dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling ten aanzien van de in de bewezenverklaring genoemde goederen. Uit de hieronder genoemde bewijsmiddelen kan van die goederen worden vastgesteld dat deze afkomstig zijn van diefstal. De goederen zijn in de woning die verdachte in [plaatsnaam] bewoonde aangetroffen en op basis van de verklaring van [medeverdachte] , in samenhang met tapgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte] is de rechtbank van oordeel dat verdachte wel degelijk wist dat die goederen door een misdrijf verkregen zijn.
Ten aanzien van een deel van de goederen genoemd in de tenlastelegging heeft de raadsman van verdachte gemotiveerd betwist dat deze aan diefstal te linken zijn. Voor zover de rechtbank in het dossier onvoldoende aanknopingspunten heeft gevonden om die bepaalde goederen wel aan diefstal te linken, acht de rechtbank ten aanzien van deze goederen het aan verdachte ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en zal zij daarvan worden vrijgesproken.
Feit 2
Voorts acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medeplichtig is aan de diefstal met woninginbraak uitgevoerd door [medeverdachte] op 8 juni 2019 in Spijkenisse. Naast de verklaring van [medeverdachte] op de terechtzitting van 1 juli 2020, blijkt ook uit de op die dag tussen verdachte en die [medeverdachte] uitgewisselde sms-berichten van de betrokkenheid van verdachte bij de inbraak. Verdachte heeft [medeverdachte] bij de woninginbraak geholpen door hem van telefoonnummers van mogelijke “doelwitten” te voorzien, zodat [medeverdachte] deze nummers kon bellen en zich er zo van kon vergewissen dat de kust vrij was om in te breken. Zoals hierboven met betrekking tot de opzetheling is opgemerkt, was verdachte er van op de hoogte dat [medeverdachte] woninginbraken pleegde. De verklaring van verdachte dat zij meende dat ze [medeverdachte] enkel hielp in het kader van zijn werk als dakdekker, acht de rechtbank daarom ongeloofwaardig en wordt weerlegd door de inhoud van de hieronder genoemde bewijsmiddelen.
Hoewel [verdachte] van de woninginbraak in Spijkenisse af wist en [medeverdachte] daarbij ook geholpen heeft, is de rechtbank – anders dan de officier van justitie heeft bepleit – van oordeel dat de bewezen verklaarde gedragingen van verdachte onvoldoende zijn om verdachte aan te merken als medepleger van die woninginbraak. Zo is er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden dat duidt op een wezenlijke bijdrage van verdachte bij de planning van de inbraak. Het verschaffen van telefoonnummers heeft daarnaast wel de inbraak vergemakkelijk, maar is niet van een dergelijke bijdrage dat van medeplegen kan worden gesproken. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde feit.
Gebruikte bewijsmiddelen. [1]
De rechtbank baseert haar oordeel op de volgende bewijsmiddelen.
- Het proces-verbaal van de openbare terechtzitting in de zaak tegen [medeverdachte] van deze rechtbank op 1 juli 2020, waarvan de rechtbank ter zitting heeft bepaald dat dit gevoegd zou worden in de zaak van verdachte, welke, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Ik heb op 8 juni 2019 ingebroken in een woning aan de [adres 3] te Spijkenisse. Ik heb daar een laptop gestolen. Ik ben samen met [verdachte] naar Spijkenisse gereden. [verdachte] is bij haar ouders gebleven. [verdachte] heeft die dag voor mij een telefoonnummer opgezocht. Ik heb dat nummer gebeld. Op de opmerking van de voorzitter van de rechtbank dat [verdachte] hiervan zegt dat zij bij haar ouders was terwijl ik op zoek was naar werk, antwoord ik dat dit een wassen neus is. We waren samen naar Spijkenisse gegaan om daar in te breken. [verdachte] zou bij haar ouders gaan zitten zodat ze in een andere omgeving zou zijn en ik haar betrokkenheid zou kunnen ontkennen als ik bij de inbraak gepakt zou worden. [verdachte] was bij alle door mij gepleegde woninginbraken betrokken was. We gingen bijna iedere morgen samen de deur uit om op pad te gaan. [verdachte] was er van op de hoogte wat ik ging doen, namelijk inbreken. Het geld dat de woninginbraken opleverde was nodig om de woning van ons te betalen en schulden van [verdachte] af te lossen.
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 juni 2019, p. 317, welke, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Op vrijdag 21 juni 2019 heeft de Belgische politie in perceel [adres 2] in [plaatsnaam] België, dat is de woning waarin verdachte [verdachte] en [medeverdachte] verbleven, zoeking heeft verricht. Daar heeft de politie goederen in beslag genomen die mogelijk van diefstal afkomstig zijn. Dit betroffen onder andere gegevensdragers, mobiele telefoons, fototoestellen, parfum en sieraden. Op de in beslag genomen harde schijf van het merk WD is een CV op naam van [slachtoffer] , [adres 5] aangetroffen. Verder is een laptop van het merk Acer gevonden die opstartte met het account [naam] . Op die laptop is een document gevonden op naam van [naam] , [adres 6] in Venlo.
- Een kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer [registratienummer] -63 d.d. 2 oktober 2019, onder andere inhoudende:
(…)
Inbeslagneming
Plaats : [adres 2]
(…)
Goednummer : [registratienummer]
Categorie omschrijving : Computer/bijz.elektr.app.
Object : Randapparatuur (Harddisk)
- Een kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer [registratienummer] -59 d.d. 2 oktober 2019, onder andere inhoudende:
(…)
Inbeslagneming
Plaats : [adres 2]
(…)
Goednummer : [registratienummer]
Categorie omschrijving : Computer/bijz.elektr.app.
Object : Computer (Notebook)
Merk/Type : Acer laptop
- Een kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer [registratienummer] -60 d.d. 2 oktober 2019, onder andere inhoudende:
(…)
Inbeslagneming
Plaats : [adres 2]
(…)
Goednummer : [registratienummer]
Categorie omschrijving : Computer/bijz.elektr.app.
Object : Computer (notebook)
- Een kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer [registratienummer] -82 d.d. 2 oktober 2019, onder andere inhoudende:
(…)
Inbeslagneming
Plaats : [adres 2]
(…)
Goednummer : [registratienummer]
Categorie omschrijving : Sleutels
Object : Afstandsbedien (Auto)
- Een kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer [registratienummer] -91 d.d. 2 oktober 2019, onder andere inhoudende:
(…)
Inbeslagneming
Plaats : [adres 2]
(…)
Goednummer : [registratienummer]
Categorie omschrijving : Film/foto mat/optiek
Object : Fotocamera
- Een kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer [registratienummer] -54 d.d. 2 oktober 2019, onder andere inhoudende:
(…)
Inbeslagneming
Plaats : [adres 2]
(…)
Goednummer : [registratienummer]
Categorie omschrijving : Computer/bijz.elektr.app.
Object : Computer (Ereader)
- Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde] d.d. 8 juni 2019, p. 68, welke, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Ik woon aan de [adres 3] in Spijkenisse. Op zaterdag 8 juni 2019 heb ik om 15:30 uur de woning verlaten. De woning was deugdelijk afgesloten. Diezelfde dag om 16:15 uur kwam ik terug bij mijn woning. Ik zag dat er in de woning was ingebroken en dat mijn laptop (Apple Macbook Pro, zilver grijs, uitgavejaar 2018) was weggenomen. Ik zag dat het draairaam aan de voorzijde van mijn woning was opengebroken.
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 juni 2019, p. 63, welke, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Op 8 juni 2019 om 15.38 uur ontvangt [verdachte] een telefoontje van [medeverdachte] . Een mannenstem zegt: “Je moet effe iets voor mij opzoeken: [adres 7] , met een [verdachte] antwoorde: “Ok, ik ga het met spoed opzoeken.” Op 8 juni 2019 om 15.41 uur stuurt [verdachte] een sms bericht naar [medeverdachte] , met daarin de tekst: “Geen nr te vinden sorry”. Een paar minuten later wordt [verdachte] opnieuw gebeld door [medeverdachte] . Dezelfde mannenstem vraagt: “Mag ik er nog een keer eentje doen?” Daarop antwoordt [verdachte] : “Ja, kan.” De mannenstem zegt: “ [adres 3] ”, waarop [verdachte] zegt: “Ok, ik bel je zo terug”. Op 8 juni 2019, om 15.46 uur stuurt [verdachte] een sms bericht naar [medeverdachte] , met daarin een telefoonnummer, zijnde: [telefoonnummer]
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 augustus 2019, p. 326, welke, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Op 8 juni 2019 om 14:55:03 uur gaat er een sms bericht uit naar het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte] , met daarin de tekst: “Heel veel geluk zo mop Ik hoop dat je jackpot heb xxx”

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
1.
op 21 juni 2019 te [plaatsnaam] (België), in een woning aldaar gelegen in de [adres 2] , een harddisk ( [PL nummer] ) en twee laptops ( [PL nummer 3] ) en een autosleutel ( [PL nummer 4] ) en een fotocamera ( [PL nummer 5] ) en een e-reader ( [PL nummer 7] ) voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
2.
[medeverdachte] op 8 juni 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, uit een woning aldaar gelegen aan de [adres 3] , een laptop (Apple Macbook Pro) toebehorende aan [benadeelde] , althans aan een ander dan die [medeverdachte] en/of verdachte, met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die [medeverdachte] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, tot het plegen van dat feit zij, verdachte, op 8 juni 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door aan die [medeverdachte] een aan bovenbedoelde woning gekoppeld telefoonnummer te verstrekken (ter controle of er niemand in die woning aanwezig was).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan
5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De officier van justitie heeft gevorderd de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsadvies op te leggen. Verder heeft de officier van justitie verzocht om aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht .
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Mocht de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komen, dan heeft de raadsman gepleit voor een geheel voorwaardelijke straf subsidiair een beperkte werkstraf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzettelijke heling van gestolen goederen en medeplichtigheid aan een woninginbraak. Zij was volledig op de hoogte van de handel en wandel van haar ex-partner en [medeverdachte] . Bovendien heeft verdachte [medeverdachte] bewust en opzettelijk geholpen bij het plegen van een woninginbraak in Spijkenisse.
Het doel van de inbraken door [medeverdachte] was louter gericht op het genereren van inkomsten. De opbrengst daarvan is mede ten goede gekomen aan verdachte. Zo werd daarmee de gezamenlijke woning van verdachte en [medeverdachte] in [plaatsnaam] betaald en is een deel van de opbrengst aangewend om schulden van verdachte af te lossen.
De woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Een inbraak in de woning veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid bij de bewoners in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen. Daarnaast brengt een woninginbraak voor de benadeelden materiële schade en overlast met zich mee. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken.
Ook opzetheling is een ernstig strafbaar feit. Heling bevordert diefstal en zorgt bovendien voor een illegaal circuit van goedkope goederen, waardoor de reguliere, eerlijke (detail)handel wordt verstoord en schade wordt toegebracht.
Verdachte heeft bij het plegen van de bewezenverklaarde feiten zich enkel laten leiden door haar eigen financiële motieven en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de slachtoffers. Bovendien was verdachte in een positie om [medeverdachte] te weerhouden van de door hem gepleegde strafbare feiten, maar heeft dat niet gedaan. Integendeel, verdachte heeft hem juist aangespoord.
De rechtbank weegt ook in strafverzwarende zin de proceshouding van verdachte mee. Ze heeft vele kansen gehad om te bekennen, maar heeft dat niet gedaan; zelfs niet toen ze werd geconfronteerd met bewijsmateriaal. In plaats daarvan heeft ze zich verscholen achter [medeverdachte] en heeft ze, enkel oog hebbend voor haar eigen positie, een niet geloofwaardige verklaring afgelegd over haar rol. Nog zwaarder rekent de rechtbank het aan verdachte aan dat zij geen enkele spijt heeft betuigd, noch haar excuses heeft aangeboden aan de slachtoffers/benadeelden.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat zij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening met de omstandigheid dat haar relatie met [medeverdachte] beëindigd is en dat ze huisvesting heeft. Naar eigen zeggen heeft verdachte werk, heeft ze inmiddels een uitkering toegewezen gekregen en is de bewindvoering weer opgepakt in verband met haar schuldenproblematiek.
In het reclasseringsadvies van Leger des Heils Oost-Brabant (ongedateerd, maar met geplande realisatiedatum 15 juni 2020) wordt geconcludeerd dat het verdachte niet lukt om zelf de nodige stabiliteit in haar leven te krijgen en dat hulp nodig is. Daarom wordt geadviseerd om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met een aantal bijzondere voorwaarden die gericht zijn op toezicht en hulpverlening.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden passend is. De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid. De rechtbank zal de gevangenisstraf geheel voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen hieronder te noemen bijzondere voorwaarden)worden gekoppeld.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de bewezenverklaring anders luidt dan waar de officier van justitie bij haar eis van uit is gegaan en omdat de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 22c, 22d, 48, 57, 63, 311, 416.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

T.a.v. feit 1:opzethelingT.a.v. feit 2 subsidiair:medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot deplaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onderzijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straffen:
BESLISSING:
T.a.v. feit 2 primair: Vrijspraak

T.a.v. feit 1, feit 2 subsidiair:Taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrekovereenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.

T.a.v. feit 1, feit 2 subsidiair:Gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren

Algemene voorwaarde.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Bijzondere voorwaarden.
Voorwaarden zijn dat de veroordeelde: -
Meldplicht bij reclassering
Betrokkene meldt zich binnen drie dagen na vonnis bij Reclassering Leger des Heils op het adres Dr. Cuyperslaan 80 te Eindhoven, tel. 088-0901140. Betrokkene blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
-
Ambulante behandeling
Betrokkene laat zich behandelen door een nader door de reclassering te bepalen GGz instelling. De behandeling start na aanmelding in intake. Betrokkene zal na vonnis worden aangemeld via IFZO. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
-
Meewerken aan schuldhulpverlening
Betrokkene werkt mee aan het aflossen van haar schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Betrokkene geeft de reclassering inzicht in haar financiën en schulden.
-
Verplicht tot het hebben van een dagbesteding in de vorm van al dan niet betaald werk
Betrokkene wordt verplicht te voorzien in een dagbesteding, al dan niet betaald.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.H.A Schnitzler-Strijbos, voorzitter,
mr. C.A. Mandemakers en mr. W.M.T. Keukens, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.E. van Langen-Wouda, griffier,
en is uitgesproken op 15 juli 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Oost-Brabant, district Helmond, genummerd [PL nummer 8] .