Bewijs
Inleiding
Het gaat er in deze zaak om of verdachte schuldig is aan heling van een aantal in haar woning in [plaatsnaam] (België) aangetroffen goederen. Daarnaast wordt verdachte er van verdacht betrokken te zijn bij een woninginbraak in Spijkenisse.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd het ten laste gelegde feit 1 en feit 2 primair wettig en overtuigend bewezen te verklaren. Ten aanzien van feit 2 primair heeft de officier van justitie toegelicht dat zij meent dat de handelingen van verdachte gekwalificeerd moeten worden als medeplegen van een woninginbraak.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft op gronden als vermeld in zijn schriftelijke pleitaantekeningen betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1 nu van het merendeel van de goederen niet kan worden vastgesteld dat deze van diefstal dan wel misdrijf afkomstig zijn. Voor wat betreft de goederen waarvan wel vaststaat dat deze afkomstig zijn van diefstal, is niet gebleken dat verdachte wist of moest vermoeden dat deze van diefstal afkomstig waren, aldus de raadsman van verdachte. Verder heeft de raadsman betoogd dat verdachte ook van feit 2 dient te worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank.
Feit 1
De rechtbank is tot het oordeel gekomen dat is komen vast te staan dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling ten aanzien van de in de bewezenverklaring genoemde goederen. Uit de hieronder genoemde bewijsmiddelen kan van die goederen worden vastgesteld dat deze afkomstig zijn van diefstal. De goederen zijn in de woning die verdachte in [plaatsnaam] bewoonde aangetroffen en op basis van de verklaring van [medeverdachte] , in samenhang met tapgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte] is de rechtbank van oordeel dat verdachte wel degelijk wist dat die goederen door een misdrijf verkregen zijn.
Ten aanzien van een deel van de goederen genoemd in de tenlastelegging heeft de raadsman van verdachte gemotiveerd betwist dat deze aan diefstal te linken zijn. Voor zover de rechtbank in het dossier onvoldoende aanknopingspunten heeft gevonden om die bepaalde goederen wel aan diefstal te linken, acht de rechtbank ten aanzien van deze goederen het aan verdachte ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en zal zij daarvan worden vrijgesproken.
Feit 2
Voorts acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medeplichtig is aan de diefstal met woninginbraak uitgevoerd door [medeverdachte] op 8 juni 2019 in Spijkenisse. Naast de verklaring van [medeverdachte] op de terechtzitting van 1 juli 2020, blijkt ook uit de op die dag tussen verdachte en die [medeverdachte] uitgewisselde sms-berichten van de betrokkenheid van verdachte bij de inbraak. Verdachte heeft [medeverdachte] bij de woninginbraak geholpen door hem van telefoonnummers van mogelijke “doelwitten” te voorzien, zodat [medeverdachte] deze nummers kon bellen en zich er zo van kon vergewissen dat de kust vrij was om in te breken. Zoals hierboven met betrekking tot de opzetheling is opgemerkt, was verdachte er van op de hoogte dat [medeverdachte] woninginbraken pleegde. De verklaring van verdachte dat zij meende dat ze [medeverdachte] enkel hielp in het kader van zijn werk als dakdekker, acht de rechtbank daarom ongeloofwaardig en wordt weerlegd door de inhoud van de hieronder genoemde bewijsmiddelen.
Hoewel [verdachte] van de woninginbraak in Spijkenisse af wist en [medeverdachte] daarbij ook geholpen heeft, is de rechtbank – anders dan de officier van justitie heeft bepleit – van oordeel dat de bewezen verklaarde gedragingen van verdachte onvoldoende zijn om verdachte aan te merken als medepleger van die woninginbraak. Zo is er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden dat duidt op een wezenlijke bijdrage van verdachte bij de planning van de inbraak. Het verschaffen van telefoonnummers heeft daarnaast wel de inbraak vergemakkelijk, maar is niet van een dergelijke bijdrage dat van medeplegen kan worden gesproken. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde feit.
Gebruikte bewijsmiddelen.
De rechtbank baseert haar oordeel op de volgende bewijsmiddelen.
- Het proces-verbaal van de openbare terechtzitting in de zaak tegen [medeverdachte] van deze rechtbank op 1 juli 2020, waarvan de rechtbank ter zitting heeft bepaald dat dit gevoegd zou worden in de zaak van verdachte, welke, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Ik heb op 8 juni 2019 ingebroken in een woning aan de [adres 3] te Spijkenisse. Ik heb daar een laptop gestolen. Ik ben samen met [verdachte] naar Spijkenisse gereden. [verdachte] is bij haar ouders gebleven. [verdachte] heeft die dag voor mij een telefoonnummer opgezocht. Ik heb dat nummer gebeld. Op de opmerking van de voorzitter van de rechtbank dat [verdachte] hiervan zegt dat zij bij haar ouders was terwijl ik op zoek was naar werk, antwoord ik dat dit een wassen neus is. We waren samen naar Spijkenisse gegaan om daar in te breken. [verdachte] zou bij haar ouders gaan zitten zodat ze in een andere omgeving zou zijn en ik haar betrokkenheid zou kunnen ontkennen als ik bij de inbraak gepakt zou worden. [verdachte] was bij alle door mij gepleegde woninginbraken betrokken was. We gingen bijna iedere morgen samen de deur uit om op pad te gaan. [verdachte] was er van op de hoogte wat ik ging doen, namelijk inbreken. Het geld dat de woninginbraken opleverde was nodig om de woning van ons te betalen en schulden van [verdachte] af te lossen.
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 juni 2019, p. 317, welke, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Op vrijdag 21 juni 2019 heeft de Belgische politie in perceel [adres 2] in [plaatsnaam] België, dat is de woning waarin verdachte [verdachte] en [medeverdachte] verbleven, zoeking heeft verricht. Daar heeft de politie goederen in beslag genomen die mogelijk van diefstal afkomstig zijn. Dit betroffen onder andere gegevensdragers, mobiele telefoons, fototoestellen, parfum en sieraden. Op de in beslag genomen harde schijf van het merk WD is een CV op naam van [slachtoffer] , [adres 5] aangetroffen. Verder is een laptop van het merk Acer gevonden die opstartte met het account [naam] . Op die laptop is een document gevonden op naam van [naam] , [adres 6] in Venlo.
- Een kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer [registratienummer] -63 d.d. 2 oktober 2019, onder andere inhoudende:
(…)
Inbeslagneming
Plaats : [adres 2]
(…)
Goednummer : [registratienummer]
Categorie omschrijving : Computer/bijz.elektr.app.
Object : Randapparatuur (Harddisk)
- Een kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer [registratienummer] -59 d.d. 2 oktober 2019, onder andere inhoudende:
(…)
Inbeslagneming
Plaats : [adres 2]
(…)
Goednummer : [registratienummer]
Categorie omschrijving : Computer/bijz.elektr.app.
Object : Computer (Notebook)
Merk/Type : Acer laptop
- Een kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer [registratienummer] -60 d.d. 2 oktober 2019, onder andere inhoudende:
(…)
Inbeslagneming
Plaats : [adres 2]
(…)
Goednummer : [registratienummer]
Categorie omschrijving : Computer/bijz.elektr.app.
Object : Computer (notebook)
- Een kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer [registratienummer] -82 d.d. 2 oktober 2019, onder andere inhoudende:
(…)
Inbeslagneming
Plaats : [adres 2]
(…)
Goednummer : [registratienummer]
Categorie omschrijving : Sleutels
Object : Afstandsbedien (Auto)
- Een kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer [registratienummer] -91 d.d. 2 oktober 2019, onder andere inhoudende:
(…)
Inbeslagneming
Plaats : [adres 2]
(…)
Goednummer : [registratienummer]
Categorie omschrijving : Film/foto mat/optiek
Object : Fotocamera
- Een kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer [registratienummer] -54 d.d. 2 oktober 2019, onder andere inhoudende:
(…)
Inbeslagneming
Plaats : [adres 2]
(…)
Goednummer : [registratienummer]
Categorie omschrijving : Computer/bijz.elektr.app.
Object : Computer (Ereader)
- Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde] d.d. 8 juni 2019, p. 68, welke, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Ik woon aan de [adres 3] in Spijkenisse. Op zaterdag 8 juni 2019 heb ik om 15:30 uur de woning verlaten. De woning was deugdelijk afgesloten. Diezelfde dag om 16:15 uur kwam ik terug bij mijn woning. Ik zag dat er in de woning was ingebroken en dat mijn laptop (Apple Macbook Pro, zilver grijs, uitgavejaar 2018) was weggenomen. Ik zag dat het draairaam aan de voorzijde van mijn woning was opengebroken.
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 juni 2019, p. 63, welke, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Op 8 juni 2019 om 15.38 uur ontvangt [verdachte] een telefoontje van [medeverdachte] . Een mannenstem zegt: “Je moet effe iets voor mij opzoeken: [adres 7] , met een [verdachte] antwoorde: “Ok, ik ga het met spoed opzoeken.” Op 8 juni 2019 om 15.41 uur stuurt [verdachte] een sms bericht naar [medeverdachte] , met daarin de tekst: “Geen nr te vinden sorry”. Een paar minuten later wordt [verdachte] opnieuw gebeld door [medeverdachte] . Dezelfde mannenstem vraagt: “Mag ik er nog een keer eentje doen?” Daarop antwoordt [verdachte] : “Ja, kan.” De mannenstem zegt: “ [adres 3] ”, waarop [verdachte] zegt: “Ok, ik bel je zo terug”. Op 8 juni 2019, om 15.46 uur stuurt [verdachte] een sms bericht naar [medeverdachte] , met daarin een telefoonnummer, zijnde: [telefoonnummer]
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 augustus 2019, p. 326, welke, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Op 8 juni 2019 om 14:55:03 uur gaat er een sms bericht uit naar het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte] , met daarin de tekst: “Heel veel geluk zo mop Ik hoop dat je jackpot heb xxx”