ECLI:NL:RBOBR:2020:3454

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 juli 2020
Publicatiedatum
9 juli 2020
Zaaknummer
C-01-349536 - HA ZA 19-534
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor bouw op vakantiepark? Geen impliciete of expliciete toestemming gegeven. Geen sprake van gerechtvaardigd vertrouwen, willekeur, misbruik van bevoegdheid.

In deze zaak heeft Rihend Verhuur B.V. een vordering ingesteld tegen twee gedaagden die een tweede carport op hun kavel op een vakantiepark hebben gebouwd zonder de vereiste toestemming van de parkbeheerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen expliciete of impliciete toestemming is gegeven voor de bouw van de tweede carport, in strijd met de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst. De rechtbank oordeelt dat de gedaagden niet gerechtvaardigd hebben vertrouwd op toestemming, aangezien de parkbeheerder niet op de hoogte was van de specifieke bouwplannen. De rechtbank heeft de vordering van Rihend Verhuur B.V. toegewezen en de gedaagden bevolen de carport binnen vier weken te verwijderen, met een dwangsom van € 250 per dag voor elke dag dat zij in gebreke blijven. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van Rihend Verhuur B.V. toegewezen, die in totaal € 1.810,21 bedragen. De uitspraak is gedaan op 1 juli 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
zaaknummer / rolnummer: C/01/349536 / HA ZA 19-534
Vonnis van 1 juli 2020
in de zaak van
RIHEND VERHUUR B.V.,
gevestigd te Vinkel,
eiseres,
advocaat mr. R.J.H. van den Dungen te 's-Hertogenbosch,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. N.P.H. Vissers te Roermond.
Partijen zullen hierna Rihend Verhuur B.V. en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 11 december 2019
  • het proces-verbaal van comparitie van 18 mei 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Rihend Verhuur B.V. exploiteert recreatieterrein Chalet Park Dennenoord te Wintelre.
2.2.
[gedaagden] heeft in 2007 een kavel op het chaletpark gekocht. Op deze kavel zijn een chalet, een schuur en een carport gebouwd.
2.3.
In artikel 4 lid 3 van de algemene voorwaarden bij de koopovereenkomst, staat voor zover relevant het volgende:
“(…) Het plaatsen van aan- en/of bijbouwsels is niet toegestaan, met uitzondering van een
erfafscheiding, één schuur en één carport, zulks met inachtneming van het hierna
bepaalde. Onder aan- en/of bijbouwsels vallen ook kisten, kasten, windschermen
enzovoort, hoe klein of gering dan ook. Voor het aanleggen van erfafscheiding
(maximaal tachtig centimeter hoog, tuin en/of tegelplateau, het plaatsen van een
schuur of een carport dient de koper de voorafgaande schriftelijke toestemming
te hebben van de bedrijfsleiding.
(...)
Dit alles om een rustig aanzicht op het terrein te behouden (…)”
2.4.
Op 28 maart 2019 heeft [gedaagden] bij de gemeente een omgevingsvergunning aangevraagd. Op 29 maart 2019 heeft hij een tekening bij de aanvraag gevoegd. Op 2 april 2019 heeft de gemeente de vergunning verleend.
2.5.
Op 9 april hebben partijen gesproken over de kosten van rabatdelen en metingen gedaan op het kavel van [gedaagden] .
2.6.
In april 2019 heeft [gedaagden] op zijn kavel een bouwwerk gebouwd.
2.7.
Er is geen schriftelijke toestemming voor de bouw gegeven.

3.Het geschil

3.1.
Rihend Verhuur B.V. vordert [gedaagden] te gebieden de carport binnen twee weken na betekening van dit vonnis geheel te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- ineens, te vermeerderen met een bedrag ad € 250,- per dag voor elke dag waarop de overtreding van dit gebod voortduurt, met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten.
3.2.
Rihend Verhuur B.V. legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. Het plaatsen van een tweede carport, aan- en/of bijbouwsels is op grond van de algemene voorwaarden bij de koopovereenkomst niet toegestaan. Toch heeft [gedaagden] een tweede carport gebouwd. Hiervoor is geen toestemming gegeven, terwijl wel schriftelijke toestemming vereist was.
3.3.
[gedaagden] voert verweer. Hij betwist dat er een tweede carport is gebouwd, het is namelijk een uitbreiding van de bestaande carport. Hij legt aan zijn verweer het volgende ten grondslag. Er is wel toestemming gegeven. Het is daarnaast in strijd met de redelijkheid en billijkheid en misbruik van bevoegdheid om pas te protesteren tegen de bouw nadat deze is afgerond. Ook geldt het belang van het tegengaan van wildgroei niet meer, omdat de meest verschillende bouwsels verrijzen op het park. Ten slotte is er geen reden voor het opleggen van een dwangsom, deze dient in ieder geval gematigd te worden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Wat is er gebouwd?
4.1.1.
Rihend Verhuur B.V. is van mening dat het bouwsel gezien moet worden als een tweede carport. [gedaagden] wil er immers zijn scooters parkeren. Anders moet het gezien worden als een bijbouwsel.
4.1.2.
[gedaagden] meent dat er sprake is van een uitbreiding van de eerste carport. Het staat namelijk niet elders op het terrein. Ook zit het onder hetzelfde dak als de oorspronkelijke carport en mag er op grond van het bestemmingsplan van de gemeente Eersel een bepaald oppervlak aan carport en/of schuur worden besteed, de nog beschikbare ruimte is nu gebruikt. De vergunning van de gemeente is ten slotte voor een uitbreiding van de carport afgegeven.
4.1.3.
Tijdens de zitting is de situatietekening besproken. Hieruit blijkt dat de carport aan de andere kant van de schuur is gebouwd ten opzichte van de oorspronkelijke carport.
De rechtbank is gezien de functie en de locatie (niet ononderbroken aan de oorspronkelijke carport) van het bouwsel van oordeel dat er hier sprake is van de bouw van een tweede carport en niet van de uitbreiding van de eerste carport. Dat de gemeente in de vergunning spreekt over een uitbreiding van de carport, maakt dit niet anders, nu hiermee alleen wordt verwezen naar de benaming die [gedaagden] het bouwsel in de aanvraag zelf heeft gegeven.
4.2.
De algemene voorwaarden
4.2.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn.
Op grond van artikel 4 lid 3 van de algemene voorwaarden is het verboden om een tweede carport te bouwen. De vraag die hier (allereerst) beantwoord moet worden is of Rihend Verhuur B.V. desondanks toestemming heeft gegeven voor de bouw van de carport.
4.3.
Expliciete toestemming
4.3.1.
[gedaagden] stelt dat de heer [naam bestuurder Rihend] (hierna: [naam bestuurder Rihend] ), bestuurder van Rihend Verhuur B.V., expliciet toestemming heeft gegeven voor de bouw van de carport. Hij zou aan de broer van de heer [gedaagde 1] , die een vergelijkbare carport wilde bouwen, hebben verteld dat de plannen akkoord waren, maar dat nog wel om toestemming van de gemeente Eersel moest worden gevraagd. [gedaagden] verwijst hiervoor naar de verklaring van de broer van de heer [gedaagde 1] .
4.3.2.
Rihend Verhuur B.V. betwist toestemming te hebben gegeven voor de bouw van een tweede carport. [naam bestuurder Rihend] geeft aan gezegd te hebben dat de plannen qua maatvoering aan de richtlijnen voldoen, maar dat er nog wel schriftelijke toestemming nodig was. [gedaagden] zou hem echter hebben voorgehouden dat de bouw een uitbreiding van de schuur betrof. Pas na het ontvangen van de tekening op 13 april, waar Rihend Verhuur B.V. herhaaldelijk om had verzocht, werd voor het eerst duidelijk wat er gebouwd ging worden.
4.3.3.
De rechtbank overweegt dat van belang is of Rihend Verhuur B.V. toestemming heeft gegeven voor de bouw van een tweede carport
.Tijdens de zitting is door [gedaagden] opgemerkt dat het bouwsel wat hem betreft geen tweede carport is, waardoor het niet aannemelijk is dat hiervoor specifiek toestemming is gevraagd. Rihend Verhuur B.V. zelf geeft aan voorwaardelijke toestemming te hebben gegeven voor de uitbreiding van de
schuur.
In de verklaring van de broer van [gedaagde 1] is het volgende opgenomen:
“Mijn broer [gedaagde 1] eigenaar van kavel [kavelnummer] en ik hadden plannen om onze
tuinschuur/carport uit te breiden naar het aantal vierkante meters die momenteel zijn
toegestaan volgens het bestemmingsplan van de Gemeente Eersel.
Deze afmetingen worden bij alle nieuwbouw chalets die worden geplaatst aangehouden.
Voor het realiseren van de uitbreiding heb ik eerst [naam bestuurder Rihend] , hij is belast met de
dagelijkse leiding op het park, gevraagd om te komen kijken wat de mogelijkheden waren.
Half maart is hij bij mij op de kavel komen kijken, mijn broer was op dat moment niet
aanwezig, de uitbreiding was voor hem geen probleem en kon worden uitgevoerd (…)”
Los van de betwisting van Rihend Verhuur B.V. dat half maart al over de bouwwerkzaamheden is gesproken, blijkt uit het verslag niet dat Rihend Verhuur B.V. toestemming voor een tweede carport heeft gegeven, noch dat zij wist wat er gebouwd ging worden.
Uit het relaas blijkt in ieder geval dat zou zijn gesproken over het maximum aantal bebouwde m2. Dit wordt ondersteund door de latere metingen door partijen op het kavel van [gedaagden] Noch in de verklaring van de broer, noch door [gedaagden] , wordt een bespreking van de uiterlijke vorm van het bouwsel genoemd, terwijl de plannen worden aangeduid als “uitbreiding van de tuinschuur / carport”, wat volgens [gedaagden] het gehele bouwwerk van schuur en carport betreft. De rechtbank acht van belang dat er werd gebouwd aan de bestaande schuur vast, niet aan de (kant van de) carport. Dit ondersteunt de lezing van Rihend Verhuur B.V. dat partijen, of in ieder geval Rihend Verhuur B.V., uitgingen en mochten gaan van een uitbreiding van de schuur. Partijen zijn het er ten slotte over eens dat Rihend Verhuur B.V. pas op 13 april 2019 beschikte over de tekening van de bouw.
4.3.4.
Zonder nadere onderbouwing – die ontbreekt – valt gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden niet in te zien dat Rihend Verhuur B.V. toestemming heeft gegeven voor de bouw van een tweede carport en niet voor een uitbreiding van de schuur. Niet gesteld of gebleken is dat Rihend Verhuur B.V. een onbeperkte toestemming heeft gegeven, op grond waarvan [gedaagden] mocht bouwen wat hij wilde.
4.3.5.
De omstandigheid dat tussen partijen wellicht onduidelijkheid bestond over wat er gebouwd ging worden en waar toestemming voor was, komt voor risico van [gedaagden] , nu het aan hem was om zich ervan te vergewissen dat hij toestemming had voor de bouw.
4.4.
Impliciete toestemming
4.4.1.
[gedaagden] stelt dat hij uit het gedrag van [naam bestuurder Rihend] heeft mogen afleiden dat Rihend Verhuur B.V. akkoord was met wat werd gebouwd. Na de toestemming van de gemeente vroeg [naam bestuurder Rihend] alleen om een kopie voor zijn dossier. Er is gesproken over de kosten van rabatdelen, waarbij duidelijk was dat dit te weinig was voor de bouw van een schuur. Tijdens de bouw kwam [naam bestuurder Rihend] langs, waarbij metingen zijn verricht. Hij heeft toen aan de palen kunnen zien dat er een carport zou verrijzen en geen schuur.
4.4.2.
Rihend Verhuur B.V. voert aan dat zij tot het moment waarop zij de bouwtekening ontving, niet wist wat er gebouwd werd. Zij heeft meermaals om de tekening gevraagd die aan de gemeente was verstuurd. Zij ging ervan uit dat [gedaagden] bezig was met de bouw van een schuur. De metingen werden ook met dat plan in gedachten verricht. Aan de palen was niet te zien dat het een carport zou worden en geen schuur. De rabatdelen zijn eerder gebruikt in zowel chalet, schuur als carport. Het waren inderdaad weinig rabatdelen, maar [gedaagden] legde uit dat hij de onderste twee rijen van de schuur dan niet zou maken. Het was ten slotte aan [gedaagden] de regels niet te overtreden.
4.4.3.
De rechtbank overweegt dat het verweer van [gedaagden] zijn wettelijke basis vindt in artikel 3:35 BW. Dit artikel luidt: “
Tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil.
Voor het bestaan van gerechtvaardigd vertrouwen is niet in alle gevallen een mededeling of gedraging nodig; onder omstandigheden kan ook het achterwege blijven daarvan voldoende zijn.
De vraag die zich hier voordoet is of [gedaagden] uit het stilzwijgen van Rihend Verhuur B.V. had mogen afleiden dat zij akkoord was met de bouw van de carport.
Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet het geval.
Volgens [gedaagden] was het duidelijk wat er zou verrijzen. Rihend Verhuur B.V. heeft dit echter gemotiveerd weersproken. Vast staat dat Rihend Verhuur B.V. de tekening pas op 13 april 2019 ontving. Zij heeft gemotiveerd weersproken dat zij naar aanleiding van de aantallen rabatdelen en geplaatste palen moest weten wat er gebouwd werd. Zo werden dezelfde rabatdelen voor het chalet, de schuur en de carport gebruikt.
Met Rihend Verhuur B.V. is de rechtbank van oordeel dat het aan [gedaagden] was om zich ervan te vergewissen dat hij toestemming had voor de bouw. Dit en het feit dat er toestemming aan de broer van [gedaagde 1] zou zijn gegeven, bij welk gesprek [gedaagden] niet aanwezig was, had voor [gedaagden] aanleiding moeten zijn zich nader van de bedoeling van de verklaringen (de metingen en de kostenopgave van de rabatonderdelen) en het stilzwijgen van Rihend Verhuur B.V. te vergewissen.
4.5.
Nu is vastgesteld dat er geen sprake is van expliciete of impliciete toestemming, mocht [gedaagden] geen tweede carport op zijn kavel bouwen. Gezien het ontbreken van enige toestemming is niet relevant of deze toestemming schriftelijk had moeten worden gegeven. Dat kan dus in het midden worden gelaten.
4.6.
Redelijkheid en billijkheid / misbruik van bevoegdheid
4.6.1.
[gedaagden] heeft als verweer aangevoerd dat Rihend Verhuur B.V. in strijd met de redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld en misbruik maakt van haar bevoegdheid door pas te klagen over het ontbreken van de toestemming op het moment dat de bouw afgerond was. Het voordeel voor Rihend Verhuur B.V. bij het afbreken van de carport weegt niet op tegen het nadeel voor [gedaagden] Er is sprake van willekeur, omdat sprake is van enorme wildgroei op het park.
4.6.2.
Rihend Verhuur B.V. stelt voorop dat het aan [gedaagden] was om de regels niet te overtreden. Op het hele park geldt de regel van één carport en één schuur en geen bijbouwsels, en deze regel wordt ook gehandhaafd vanwege het tegengaan van wildgroei. Ter zitting heeft Rihend Verhuur B.V. verder gesteld wel op te treden tegen overtredingen.
4.6.3.
De rechtbank stelt voorop dat uit de algemene voorwaarden bij de koopovereenkomst klip en klaar volgt, dat bepaalde bouwwerken niet zijn toegestaan en bepaalde bouwwerken (zoals een carport of andere bijbouwels) slechts mogelijk zijn met (schriftelijke) toestemming van de parkbeheerder. Degene die toestemming moet verlenen, zal die bevoegdheid doorgaans gekregen hebben om zijn eigen belang te dienen. Niet snel moet worden aangenomen dat sprake is van misbruik van bevoegdheid door geen toestemming te verlenen of het verbod te handhaven.
4.6.4.
Naar het oordeel van de rechtbank brengt zulks mee dat degene die zonder het vragen én verkrijgen van de vereiste toestemming, wat hierboven ten aanzien van [gedaagden] is vastgesteld, een (aan)bouw opricht, het risico loopt achteraf te worden geconfronteerd met een vordering als de onderhavige. Het feit dat Rihend Verhuur B.V. pas tijdens de bouw van de carport optreedt, maakt dus in beginsel niet dat zij geen verwijdering meer kan vorderen.
In april 2019 is [gedaagden] met de bouw gestart. Op 13 april 2019 heeft Rihend Verhuur B.V. schriftelijk laten weten te wachten op de aanvraag voor toestemming, voorzien van de bouwtekening. Na ontvangst hiervan heeft Rihend Verhuur B.V. op 25 april 2019 laten weten geen toestemming te geven en sommeert zij [gedaagden] de bouwwerkzaamheden per direct te staken en af te breken wat al gebouwd is. Naar het oordeel van de rechtbank valt zonder nadere onderbouwing niet in te zien dat dit onredelijk laat is.
4.6.5.
[gedaagden] heeft verder gesteld dat het voordeel voor Rihend Verhuur B.V. niet opweegt tegen het nadeel voor [gedaagden] . Het belang voor Rihend Verhuur B.V. bestaat uit het behouden van een rustig aanzien op het park. [gedaagden] heeft een financieel belang bij het behouden van het bouwwerk.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van Rihend Verhuur B.V. om een rustig aanzicht op het park te houden zwaarder weegt dan het financiële belang van [gedaagden] , die door te bouwen zonder toestemming het risico van een vordering achteraf heeft geriskeerd.
Gezien de gemotiveerde betwisting van Rihend Verhuur B.V. heeft [gedaagden] onvoldoende onderbouwd dat sprake is van wildgroei. Uit de door [gedaagden] overgelegde stukken (productie 6) volgt inderdaad dat de chalets verschillen in omvang en stijl, maar niet gesteld of gebleken is dat er meer dan één schuur of carport is gebouwd. Dit kan dan ook niet dienen als onderbouwing van de stelling dat sprake is van willekeur en misbruik van bevoegdheid omdat Rihend Verhuur B.V. geen belang (meer) heeft bij haar vordering. Dat Rihend Verhuur B.V. in het verleden heeft opgetreden tegen overtredingen van andere kaveleigenaren, is door [gedaagden] ook niet weersproken.
4.7.
Het vorenstaande leidt tot de slotconclusie dat er geen toestemming is gegeven voor de bouw van de tweede carport. De handhaving door Rihend Verhuur B.V. van het bepaalde in de algemene voorwaarden is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar en er is geen sprake van misbruik van bevoegdheid. Het verweer van [gedaagden] slaagt niet. De vordering van Rihend Verhuur B.V. tot verwijdering van de carport zal worden toegewezen.
4.8.
Dwangsom
4.8.1.
Ter aansporing van [gedaagden] tot het nakomen van de verplichting zijn tweede carport te verwijderen en verwijderd te houden, wordt een dwangsom opgelegd voor het geval hij niet aan die verplichting voldoet. De rechtbank acht een termijn van vier weken om de carport te verwijderen redelijk. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd als volgt. [gedaagden] zal een dwangsom van € 250,00 verbeuren per dag dat hij niet aan de veroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt.
4.9.
Nevenvorderingen
4.9.1.
[gedaagden] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Rihend Verhuur B.V. worden begroot op:
- dagvaarding € 85,21
- overige explootkosten 0,00
- griffierecht 639,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)
Totaal € 1.810,21
4.9.2.
De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
gebiedt [gedaagden] de tweede carport binnen vier weken na betekening van dit vonnis geheel te verwijderen en verwijderd te houden;
5.2.
veroordeelt [gedaagden] om aan Rihend Verhuur B.V. een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag dat hij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de zijde van Rihend Verhuur B.V. tot op heden begroot op € 1.810,21,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagden] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.S. Verstraelen en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2020.