ECLI:NL:RBOBR:2020:3365

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 juni 2020
Publicatiedatum
6 juli 2020
Zaaknummer
C/01/359956 / FA RK 20-2941
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 30 juni 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis. De officier van justitie had op 29 juni 2020 verzocht om verlenging van de op 28 juni 2020 opgelegde crisismaatregel. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag werd vastgesteld dat de betrokkene enig ziekte-besef en ziekte-inzicht vertoonde, maar nog steeds wantrouwend was. Er bestonden verschillen van inzicht tussen de betrokkene en de behandelaren over de medicatie en dosering. De rechtbank oordeelde dat er nog steeds verplichte zorg nodig was voor het verdere herstel van de betrokkene, gezien het risico op ernstig nadeel door zijn psychische toestand.

De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door gedrag van de betrokkene dat voortvloeit uit een psychische stoornis. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. Er waren geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis, en de betrokkene had recent een opname ondergaan. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur had van drie weken, en bepaalde dat verschillende vormen van verplichte zorg konden worden toegepast, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De beschikking werd gegeven door mr. M. Lammers en is openbaar uitgesproken op 30 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/359956 / FA RK 20-2941
Uitspraak : 30 juni 2020
Beschikking betreffende een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel
van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats en adres] ,
verblijvende te Eindhoven bij de [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.J.J. Spieringhs.

Het procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 28 juni 2020 opgelegde crisismaatregel. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester tot het nemen van de crisismaatregel;
  • de medische verklaring van 28 juni 2020;
  • een episodejournaal;
  • een uittreksel justitiële documentatie;
  • een informatierapport politiegegevens;
  • gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn, conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken en de recent uitgevaardigde overheidsmaatregelen ter bescherming van verspreiding van het COVID-19 virus, via Skype gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de psychiater, [naam] ;
  • de arts in opleiding tot specialist, [naam] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen
.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, door het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige psychische schade.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag van betrokkene dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een recidief paranoïde psychose bij een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene is recent met ontslag gegaan na een opname van een maand. De eerste dagen na zijn ontslag verliepen goed, maar de vervolgens werd betrokkene angstig en onrustig en liep hij weg omdat hij zich wilde suïcideren. Ook tijdens het gesprek met de onafhankelijke psychiater wilde betrokkene weglopen. Hij moest worden tegengehouden door de politie en het ambulancepersoneel.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het met betrokkene iets beter gaat. Hij toont nu enig ziekte-besef en ziekte-inzicht. Hij geeft aan dat hij zich beter voelt, maar dat hij wel nog wantrouwend is. Hij zegt de noodzaak van behandeling in te zien, maar tussen betrokkene en de behandelaren bestaan nog wel verschillen in inzicht over de soort medicatie en de dosis. Voor het verdere herstel van betrokkene is om die reden nog verplichte zorg nodig. Daarbij gaat de rechtbank er vanuit dat het in beginsel aan de psychiater is om de medicatie en dosering daarvan te bepalen, hoewel rekening houdend met de nadelige effecten daarvan voor betrokkene.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • opnemen in een accommodatie.
De advocaat van betrokkene heeft bepleit de vorm van verplichte zorg ‘insluiten’ af te wijzen, omdat dit niet is toegepast en het ook niet voor de hand ligt dat het toegepast zal gaan worden. De psychiater heeft echter aangegeven dat deze vorm van zorg ziet op de veiligheid op de afdeling. Betrokkene kan nog ontremd en ‘zeer energiek’ gedrag vertonen en er is nog sprake van paranoïde wanen. Dit kan zodanig oplopen dat de kans aanwezig is dat betrokkene ingesloten zal moeten worden.
De rechtbank gaat er om die reden van uit dat er in de komende 3 weken nog een reëel risico is dat - als uiterste middel - het insluiten van betrokkene moet worden toegepast om gevaar voor betrokkene zelf of voor anderen te voorkomen. De rechtbank neemt daarom ook deze vorm van verplichte zorg in de voortzetting van de crisismaatregel op.
Bij de mondelinge behandeling heeft de psychiater aangegeven dat verplichte toediening van vocht en voeding - als verplichte vorm van zorg opgenomen in de crisismachtiging - niet nodig is voor betrokkene. Daarom wordt die vorm van verplichte zorg niet in deze machtiging opgenomen.
Betrokkene verzet zich tegen de noodzakelijke zorg.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De hierna te noemen verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend zoals hierna aangegeven, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
met dien verstande dat de volgende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast:
  • toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 juli 2020;
wijst het verzoek voor het overige af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Lammers, rechter, in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2020 in aanwezigheid van de griffier en op schrift gesteld op 2 juli 2020.
Conc: MW-C
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.