ECLI:NL:RBOBR:2020:3177
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in grootschalige beleggingsfraudezaak met betrekking tot schuldwitwassen
In deze zaak, die zich afspeelt in de context van een grootschalige beleggingsfraude, is de verdachte vrijgesproken van opzet- en schuldwitwassen. De verdachte, eigenaar van een sportschool, had een relatie met een medeverdachte en ontving geldbedragen op haar zakelijke en privérekeningen van gelieerde bankrekeningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de ontvangen gelden uit misdrijf afkomstig waren. De rechtbank overwoog dat de verdachte in een afhankelijkheidsrelatie verkeerde met de medeverdachte, die zich voordeed als een succesvolle zakenman. De verdachte was voornamelijk bezig met het runnen van haar sportschool en had geen reden om aan de herkomst van de gelden te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat de verdachte opzettelijk of schuldwitwassen had gepleegd. De officier van justitie had eerder een taakstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde anders en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De uitspraak vond plaats op 29 juni 2020, na een langdurig proces met meerdere zittingen.