In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is op 24 juni 2020 een tussenuitspraak gedaan in de procedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Groot Houtbewerkingsmachines B.V. en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. El Ajjouri, had de gedaagde opgeroepen via een dagvaarding die op 14 april 2020 was uitgebracht. De rechtbank constateert dat de betekening van de dagvaarding heeft plaatsgevonden aan het kantooradres van de advocaat van de gedaagde, mr. R. Stekelenburg, te Kerkwijk. Eiseres stelt dat dit kantooradres de gekozen woonplaats van de gedaagde is, maar de rechtbank oordeelt dat er onvoldoende onderbouwing is voor deze stelling. De rechtbank verlangt een verklaring van de gedaagde zelf of van mr. R. Stekelenburg, waarin wordt bevestigd dat de gedaagde zijn woonplaats heeft gekozen op het kantooradres van zijn advocaat. Aangezien deze onderbouwing ontbreekt, verklaart de rechtbank het eerder verleende verstek vervallen. De zaak wordt verwezen naar de rol voor het overleggen van de gevraagde verklaring door eiseres. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat de gevraagde informatie is verstrekt.