ECLI:NL:RBOBR:2020:3011

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 februari 2020
Publicatiedatum
17 juni 2020
Zaaknummer
8030561 CV EXPL 19-8737
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid wegens dagvaarden van de verkeerde partij en beslagverbod van BW 7:976

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter in Eindhoven, vordert eiseres, vertegenwoordigd door mr. L.E.M. de Vries-Blom, een verklaring voor recht dat het restant bedrag dat Dela Coöperatie U.A. onder zich houdt, betreffende het overschot van een uitvaartverzekering, niet onder het beslagverbod van BW 7:976 valt. Eiseres stelt dat zij een executoriale titel heeft tegen de echtgenoot van de verzekerde, die een vordering heeft op Dela. Dela, vertegenwoordigd door mr. J. Ekelmans, betwist de vordering en stelt dat het bedrag niet bij haar berust, maar bij Dela Natura- en levensverzekering N.V. en dat eiseres niet ontvankelijk is in haar vordering. Dela voert aan dat op vorderingen uit hoofde van een overlijdensverzekering op grond van BW 7:976 geen beslag mogelijk is en dat de verzekering niet is geëindigd door de afwikkeling van de uitvaart.

De kantonrechter oordeelt dat Dela geen beroep kan doen op niet-ontvankelijkheid, omdat uit verschillende producties blijkt dat Dela voldoende greep heeft op het geld om tot betaling te worden aangesproken. De kantonrechter overweegt verder dat het beslagverbod dient om de lijkbezorging te waarborgen, maar dat zodra de lijkbezorging is gerealiseerd en de kosten zijn voldaan, er geen grond meer is voor deze bescherming. Het restant bedrag valt daarom niet onder het beslagverbod. De kantonrechter wijst de vordering van eiseres toe en veroordeelt Dela in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan op 13 februari 2020, waarbij de kantonrechter verklaart dat Dela de uitkering die zij onder zich houdt, niet onder het bereik van BW 7:976 valt en dat Dela in de proceskosten van eiseres wordt veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Oost-Brabant
Zaaknummer : 8030561
Rolnummer : 19/8737
Uitspraak : 13 februari 2020

DE KANTONRECHTER IN EINDHOVEN

in de zaak van:

[eiseres] , wonend in [woonplaats] ,

eiseres,
gemachtigde: mr L.E.M. de Vries-Blom,
t e g e n :

Dela Coöperatie U.A., gevestigd in Eindhoven,gedaagde,

gemachtigde: mr J. Ekelmans.
Procedure
Het verloop van het geding blijkt uit de stukken die zich in het dossier bevinden, te weten
– de dagvaarding
-het antwoord
- twee aanvullende producties van eiseres
- de spreekaantekeningen namens eiseres
-de aantekeningen van de mondelinge behandeling
Vordering en verweer
1.1.
Eiseres, [eiseres] , vordert ten laste van gedaagde, Dela,
- een verklaring voor recht dat het restant bedrag dat Dela onder zich houdt betreffende het overschot van een uitvaartverzekering, nadat de uitvaart is afgewikkeld en de verzekering is beëindigd, niet onder het bereik van BW 7:976 valt
dit bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en met een veroordeling in proceskosten.
1.2.
Zij voert daartoe aan, zakelijk weergegeven
- dat zij een executoriale titel heeft tegen [naam echtgenoot van verzekerde] tot betaling van € 21.503,55
- dat [naam echtgenoot van verzekerde] een vordering jegens Dela heeft op een bedrag van € 9.657,74 dat resteert nadat de uitvaart van zijn echtgenote [naam verzekerde] , verzekerde van Dela, is afgewikkeld
- dat zij onder Dela executioriaal beslag heeft gelegd op dit bedrag
- dat Dela, na de verklaring van Rv 476a te hebben afgelegd, niet bereid is dit bedrag te betalen
- dat Dela ten onrechte een beroep doet op BW 7:976, dat uitkeringen uit levensverzekeringen die voorzien in de kosten van lijkbezorging: de uitvaart is afgewikkeld en de verzekering is daardoor geëindigd
2. Dela bestrijdt de vordering en voert daartoe aan, zakelijk weergegeven en voor zover van belang
- dat het bedrag niet bij haar berust maar bij Dela Natura- en levensverzekering N.V.; [eiseres] is dus niet ontvankelijk in haar vordering
- dat afgezien daarvan de vordering moet worden afgewezen omdat op vorderingen uit hoofde van een overlijdensverzekering op grond van BW 7:976 geen beslag mogelijk is
- dat de verzekering niet geëindigd is door de afwikkeling van de uitvaart
- dat niet vaststaat dat de rest van de uitkering op enigerlei wijze bestemd zal worden voor een aangelegenheid die met het overlijden verband houdt
- dat zij alleen een betaling aan [eiseres] kan doen als de begunstigde van de polis daar opdracht toe geeft.
Beoordeling
3.1.
Op niet ontvankelijkheid kan Dela in dit geval geen beroep doen.
3.2.
Ten eerste moet de geldigheid van het verweer betwijfeld worden. In het bericht van 6 april 2016 (productie 3 bij antwoord) presenteert Dela Uitvaartverzorging B.V. zich als wederpartij.
3.3.
Voorts: [eiseres] heeft (als productie 6) een bericht overgelegd van 8 februari 2018 waarin namens haar (onder de ondertekenaar) staat: ‘coöperatie Dela’ dat het bedrag in kwestie is geblokkeerd en niet wordt uitgekeerd.
3.4.
Productie 5 bij antwoord is de verklaring ex 475 lid 2 Rv, die ondertekend is door [naam manager binnendienst] in de functie van ‘manager binnendienst U.A.’; die afkorting U.A. staat voor de coöperatie.
3.5
In het als productie 6 bij antwoord overgelegde bericht van Dela (kennelijk aangesproken als coöperatie) staat onder meer: ‘...ik kan u in dit stadium niet garanderen dat wij niet zullen vrijgeven’.
3.6
Uit al deze berichten (van 3.3. tot en met 3.5.) in samenhang blijkt, dat Dela (de Coöperatie) voldoende greep heeft op het geld om tot betaling te worden aangesproken en daartoe over te gaan.
4.1.
Ten aanzien van de vraag of het restant bedrag onder het beslag verbod valt, overweegt de kantonrechter dat het beslagverbod kennelijk moet dienen om de lijkbezorging te waarborgen.
4.2.
Als de lijkbezorging gerealiseerd is en de kosten uit de beschikbare middelen zijn voldaan, bestaat voor die bescherming geen grond meer.
4.3.
Het restant bedrag valt daarom niet onder het beslagverbod.
4.4.
Dela heeft nog aangevoerd dat de restantgelden misschien ook nog een bestemming krijgen in het kader van het overlijden, maar gezien de tijd die na het overlijden verstreken is (per datum dagvaarding ruim 3,5 jaar) beschouwt de kantonrechter dit verweer als ongeloofwaardig.
5. De kantonrechter stelt nog vast, dat artikel 6 lid 5 van de
polisvoorwaarden bepaalt dat het restant bedrag dient te worden uitgekeerd aan de echtgenoot van de verzekerde; dit is [naam echtgenoot van verzekerde] , dus de beslagdebiteur.
6. De vordering wordt toegewezen als na te melden. Dela wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
(hierna: BESLISSING)

BESLISSING

De kantonrechter:
Verklaart voor recht dat Dela de uitkering die Dela onder zich houdt betreffende het overschot van de uitvaartverzekering van [naam verzekerde] nadat de uitvaart is afgewikkeld niet onder het bereik van BW 7:976 valt.
Veroordeelt Dela in de proceskosten van [eiseres] , gesteld op
€ 81,83 wegens dagvaardingskosten, € 81,- wegens vastrecht en
en € 600, wegens gemachtigdensalaris, en verklaart dit deel van het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr P.M. Knaapen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 februari 2020, in tegenwoordigheid van de griffier.