Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 januari 2020 in de zaak tussen
[eisers 1]
[eisers 2]
[bedrijf] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres 3
Noordkade Ontwikkeling B.V., te Veghel (vergunninghoudster), gemachtigde: mr. C. Schipperus.
[eisers 1 en 2] bijgestaan door hun gemachtigden. Namens eiseres 3 zijn verschenen [eiseres 3] alsmede de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en de deskundige dr. J.J. Erbrink. Namens vergunninghoudster zijn [naam] en de gemachtigde verschenen.
Overwegingen
- Op het perceel waar de silo’s staan (verder: de projectlocatie), zijn de bestemmingsplannen “Industrieterrein C.H.V.” en “Industrielawaai C.H.V.” van toepassing. Deze bestemmingsplannen staan de bouw van een hotel op de silo’s niet toe.
- Vergunninghoudster heeft op 28 november 2018 een aanvraag eerste fase ingediend voor het gebruiken van de gronden en gebouwen in strijd met de ruimtelijke regels, op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen, de tweede fase, zal later worden ingediend.
- Verweerder heeft het besluit op de aanvraag eerste fase voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze procedure schrijft voor dat verweerder eerst een ontwerpbesluit neemt dat ter inzage wordt gelegd en waartegen belanghebbenden zienswijzen kunnen indienen. In dit geval heeft de ontwerp-omgevingsvergunning vanaf 20 december 2018 zes weken ter inzage gelegen. Onder andere eisers hebben hiertegen zienswijzen ingediend. Naar aanleiding hiervan zijn er aanvullende voorwaarden aan de omgevingsvergunning gesteld.
- Eisers 1 en 2 wonen op korte afstand van de projectlocatie aan onder meer de NCB-laan. Zij kunnen allen de silo’s zien vanuit hun woning. Een van de eisers 2 woont op relatief korte afstand (minder dan 70 meter) van de projectlocatie aan de Noordkade.
- Eiseres 3 heeft een diervoederfabriek aan de Zuidkade. De grens van deze inrichting ligt schuin tegenover het kanaal op ongeveer 20 meter afstand van de projectlocatie. Voor dit bedrijf is een Hinderwetvergunning verleend in 1997 door burgemeester en wethouders van de gemeente Veghel.
6.2 Verweerder moet op grond van artikel 3.1.6., tweede lid, van het Besluit omgevingsrecht (Bor) een beschrijving maken van de behoefte aan de ontwikkeling en moet motiveren waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien ter voorkoming van onaanvaardbare leegstand en onnodig ruimtebeslag. Volgens verweerder is sprake van een onderscheidend designhotel in een bijzonder gebouw dat er nog niet is in het onderzoeksgebied. Op loopafstand van de projectlocatie in het onderzoeksgebied is er nauwelijks aanbod en in Veghel zijn veel internationaal opererende bedrijven die behoefte hebben aan overnachtingsmogelijkheden voor bezoekers, klanten en werknemers binnen een reisafstand van 10 minuten per auto.
Verweerder merkt daarnaast op dat bezoekers maar gedurende korte tijd in het restaurant en de skybar zullen komen, maar de openingstijden van het restaurant en de skybar zijn niet verankerd in het bestreden besluit. Ook is nog niet duidelijk hoe de balustrade rond de skybar en de afscherming in de entresol bij het restaurant vorm worden gegeven. Bovendien heeft vergunninghoudster desgevraagd tijdens de zitting aangegeven dat het restaurant en de skybar niet alleen door hotelgasten kunnen worden bezocht maar ook door derden. Met andere woorden: er zou dus iemand kunnen gaan zitten en dag en nacht kunnen gaan kijken, als die persoon daar zin in heeft. Daarom staat onvoldoende vast dat het verlies van privacy beperkt blijft tot de inbreuk waar verweerder van uit is gegaan. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder ten onrechte aanneemt dat eisers in een stedelijke omgeving altijd een verlies van privacy hebben te dulden. De projectlocatie heeft nu een bedrijfsbestemming met een veel mindere impact op de privacy van omwonenden dan een hotel. Ook al kunnen er op het CHV terrein bouwwerken van 15 meter hoog worden gebouwd, ook deze gebouwen kunnen slechts worden gebruikt voor bedrijfsdoeleinden, niet voor recreatieve doeleinden. Daar heeft verweerder geen rekening mee gehouden. Deze beroepsgrond slaagt.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 174,00 aan eisers 1 en 2 te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers, elk afzonderlijk, tot een bedrag van € 1.050,00.