ECLI:NL:RBOBR:2020:2782

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
C/01/358035 / FA RK 20-1920
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging verleend voor twee maanden met aanhouding van overige verzoeken tot mondelinge behandeling

Op 14 mei 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 30 april 2020 een verzoekschrift ingediend voor een machtiging tot verplichte zorg voor de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, vermoedelijk een paranoïde psychose in het kader van schizofrenie. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de betrokkene niet goed was geïnformeerd over zijn rechten en de mogelijkheid om een eigen plan van aanpak op te stellen. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene alsnog de kans moet krijgen om samen met een patiëntenvertrouwenspersoon en de zorgverantwoordelijke een plan van aanpak op te stellen. Desondanks werd geconcludeerd dat er op dat moment noodzaak was voor verplichte zorg, gezien het risico op ernstig nadeel door de psychische toestand van de betrokkene. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twee maanden, tot en met 14 juli 2020, en hield de beslissing op het overige deel van het verzoek aan tot een volgende mondelinge behandeling op 30 juni 2020. De rechtbank benadrukte dat de betrokkene de mogelijkheid moet krijgen om zijn wensen en ideeën in te brengen in het zorgplan, maar dat de huidige situatie een zorgmachtiging noodzakelijk maakte.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/358035 / FA RK 20-1920
Uitspraak : 14 mei 2020

Beschikking betreffende een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[naam betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , [land] ,
wonende [adres en woonplaats betrokkene] ,
verblijvende [naam en adres verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. W.A.M. Maatman-Abarbanel.

Het procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 28 april 2020;
  • het zorgplan, opgesteld op 22 april 2020;
  • een zorgkaart, opgemaakt op 22 april 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 28 april 2020;
  • het informatierapport politiegegevens;
  • een uittreksel justitiële documentatie;
  • een uittreksel curatele- en bewindregister;
  • gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona en de recent uitgevaardigde overheidsmaatregelen ter bescherming van verspreiding van het COVID-19 virus) telefonisch gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de psychiater [naam] ;
  • de verpleegkundig specialist [naam] ;
  • de verpleegkundige [naam] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

De beoordeling

De advocaat deelt tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek mee dat er veel is misgegaan in de onderhavige procedure. De geneesheer-directeur heeft, nadat hij door de officier van justitie is aangewezen, geen brief aan betrokkene gestuurd waarin betrokkene wordt geïnformeerd over zijn rechten conform artikel 5:4, tweede lid, Wvggz. Betrokkene wist daardoor niet dat hij ook zelf kon worden betrokken bij en bijstand kon krijgen bij het opstellen van een plan van aanpak, terwijl hij daarover wel zijn eigen ideeën heeft. Er is voor hem een indicatie voor beschermd wonen afgegeven en [naam] te [plaats] heeft aangegeven dat hij bij hen terecht kan. Totdat betrokkene bij deze [naam] kan gaan wonen, wil hij ter overbrugging bij zijn vader wonen. Deze opties had hij in een plan van aanpak kunnen opnemen. Volgens het huidige plan zal betrokkene ter overbrugging worden opgenomen in de [instelling] , maar dat wil hij niet. Het is betrokkene nog niet gelukt contact te krijgen met de patiëntenvertrouwenspersoon die is verbonden aan de [instelling] . Betrokkene dient alsnog de kans te krijgen om samen met een patiëntenvertrouwenspersoon een plan van aanpak op te stellen. Hierin kunnen dan ook de wensen van betrokkene ten aanzien van medicatie-inname worden opgenomen. Betrokkene is de afgelopen periode door onduidelijkheid over de hele procedure na het einde van zijn detentie op [datum] erg onrustig geworden. Betrokkene wist ook niet dat de zorgverantwoordelijke [naam] een zorgkaart heeft opgesteld. De advocaat heeft verzocht om betrokkene nog 2 weken de tijd te geven om alsnog met een plan te komen.
De psychiater heeft ter zitting medegedeeld dat de indicatie voor beschermd wonen blijft bestaan indien een zorgmachtiging wordt verleend. Aan beschermd wonen zijn strikte voorwaarden gesteld om de kans op incidenten zo klein mogelijk te maken. Er is geprobeerd betrokkene in beschermd wonen te plaatsen, maar de instellingen voor beschermd wonen wilden hem zonder een onderliggende zorgmachtiging niet accepteren. Zij stellen onder meer als voorwaarden dat betrokkene zijn medicatie moet innemen en dat er een zorgmachtiging is. Zodra betrokkene voldoende stabiel is en er een plek bij beschermd wonen voor hem beschikbaar is, ziet de psychiater geen reden waarom betrokkene niet bij [naam] geplaats zou kunnen worden. Tot die tijd is het van belang dat betrokkene wordt opgenomen bij een klinische afdeling van de [instelling] .
Uit de overgelegde stukken en wat tijdens de mondeling behandeling is besproken, is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van ernstig nadeel, door het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, acute maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met zijn hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag van betrokkene dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van paranoïde psychose, waarschijnlijk in het kader van schizofrenie. Ook is sprake van afhankelijkheid van verschillende middelen en cluster b persoonlijkheidspathologie.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene wil naar huis, omdat hij zijn familie mist. Betrokkene toont geen ziektebesef, legt alle verantwoordelijkheid buiten zichzelf en geeft te kennen geen anti-psychotische medicatie te willen nemen of toe laten toedienen. Dit is wat ook tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek is gebleken. Medicatiegebruik is echter noodzakelijk. Betrokkene krijgt antipsychotica onder depot waardoor de paranoïde psychose thans in remissie is. Indien betrokkene weer stopt met medicatie-inname zullen zijn psychoses onverminderd terugkeren. Grote incidenten hebben zich sinds december 2019 niet meer voorgedaan, maar betrokkene kan nog wel onrust vertonen, tegen deuren schoppen en zich fysiek dreigend opstellen naar personeel. Verplichte zorg is daarom nodig.
De rechtbank gaat ervan uit dat betrokkene ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld om met bijstand van een patientenvertrouwenspersoon mee te werken aan de totstandkoming van een plan van aanpak. Betrokkene is het niet eens met de opname in de [instelling] en wil een periode bij zijn vader verblijven ter overbrugging naar beschermd wonen.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene alsnog in de gelegenheid moet worden gesteld om samen met de patiëntvertrouwenspersoon en de zorgverantwoordelijke een plan van aanpak op te stellen / mee te werken aan de opstelling van het plan van aanpak, waarbij ook de mening van betrokkene is betrokken, zoals bedoeld in artikel 5:4, lid 2 van de Wvggz.
Vooralsnog is echter verplichte zorg op basis van het huidige zorgplan noodzakelijk.
De advocaat van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling medegedeeld dat de volgende vormen van verplichte zorg niet in de medische verklaring zijn opgenomen: onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
De officier van justitie heeft deze vormen van verplichte zorg volgens de advocaat verzocht zonder voldoende onderbouwing, nu de onafhankelijke psychiater toewijzing van deze vormen van verplichte zorg kennelijk niet nodig heeft gevonden.
De rechtbank deelt deze opvatting niet en zal de verzochte vormen van verplichte zorg toewijzen. Uit de stukken blijkt afdoende dat betrokkene bekend is met middelenmisbruik. Dergelijk gebruik is een risico voor het ontstaan van psychoses. De verzochte vormen van verplichte zorg waar de advocaat van betrokkene bezwaar tegen maakt, zijn wel opgenomen in het zorgplan, kennelijk om controle op het gebruik en de aanwezigheid van middelen te kunnen uitoefenen. Daarom is de rechtbank van oordeel dat deze zorgvormen moeten kunnen worden ingezet.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en grotendeels ook op het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van
twee maanden, en geldt aldus tot en met 14 juli 2020.
De beslissing op het overige deel van het verzoek zal worden aangehouden tot na te noemen mondelinge behandeling om betrokkene in de gelegenheid te stellen om op de wijze zoals bedoeld in artikel 5:4, lid 2, van de Wvggz een eigen plan van aanpak / zorgkaart op te stellen en te bespreken met de zorgverantwoordelijke. Uiterlijk een week voor de voortgezette behandeling dient het uiteindelijke zorgplan en eventueel de zorgkaart die is opgesteld aan de rechtbank te worden overgelegd.
Daarnaast dient uiterlijk een week voor de voortgezette behandeling een nieuwe medische verklaring te worden overgelegd met een verslag van de op dat moment actuele stand van zaken.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , [land] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • toedienen van en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 juli 2020;
houdt de beslissing op het verzoek voor het overige aan tot de mondeling behandeling op
30 juni 2020 te 09.30 uur;
bepaalt dat uiterlijk
23 juni 2020de verzochte stukken bij de rechtbank en de overige partijen dienen te worden ingediend.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Lammers, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Conc: MW-C
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.