ECLI:NL:RBOBR:2020:2704

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 mei 2020
Publicatiedatum
22 mei 2020
Zaaknummer
8356189 \ EJ VERZ 20-114
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen van werknemer in integriteitsgevoelige functie

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 mei 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen PostNL Pakketten Benelux B.V. en een werknemer, aangeduid als [verweerder]. De werknemer was sinds 1980 in dienst bij PostNL en vervulde de functie van Manager Inkoop. PostNL verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, die zich niet aan de integriteitsregels had gehouden. De rechtbank oordeelde dat de werknemer, ondanks zijn lange dienstverband en eerdere integriteitsonderzoeken, herhaaldelijk geld en goederen had aangenomen van een transporteur en betrokken was bij belangenverstrengeling. De rechtbank concludeerde dat het vertrouwen in de werknemer was geschaad en dat herplaatsing niet mogelijk was. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 juni 2020, zonder recht op transitievergoeding. De werknemer werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van integriteit in functies met een hoge verantwoordelijkheid.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 8356189 \ EJ VERZ 20-114
Beschikking van 12 mei 2020 op een verzoek op de voet van artikel 7:671b van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak van:
PostNL Pakketten Benelux B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
verzoekster,
gemachtigde: mr. J.H. Even,
tegen:
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
gemachtigde: Alex Advocaten.
Partijen worden hierna genoemd “PostNL” en “ [verweerder] ”.

1.Het procesverloop

Dat blijkt uit:
  • het op 28 februari 2020 ter griffie ingekomen verzoekschrift;
  • het op 10 april 2020 ter griffie ontvangen verweerschrift;
  • de nadere stukken van de zijde van PostNL die op 17 april 2020 zijn ontvangen;
  • de mondelinge behandeling die op 21 april 2020 heeft plaatsgevonden door middel van skype waarbij partijen haar standpunten nader hebben toegelicht, mr. Filippo namens PostNL mede aan de hand van een pleitnota die aan de rechtbank en de gemachtigde van [verweerder] is toegezonden;
  • ten slotte is beschikking bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1961, is op 23 juni 1980 in dienst getreden bij (de rechtsvoorgangster van) PostNL. De laatste functie die [verweerder] vervulde, is die van Manager Inkoop, met een loon van € 6.869,52 bruto per maand te vermeerderen met 8% vakantietoeslag.
2.2.
Artikel 7 van de arbeidsovereenkomst van [verweerder] luidt:
Het is de werknemer niet toegestaan nevenbezigheden te verrichten:
  • die concurrerend zijn voor het bedrijf van de werkgever;
  • waardoor sprake is van onverenigbaarheden van functies;
  • die, medisch gezien, in combinatie met de functie binnen het bedrijf van de werkgever een te zware fysieke of geestelijke belasting voor de werknemer vormen;
  • die schade toebrengen aan de belangen of de goede naam van het bedrijf van de werkgever.
De werknemer is verplicht aan de werkgever mededeling te doen van zijn nevenbezigheden, voordat hij daarmee aanvangt dan wel bij aanvang van zijn dienstbetrekking.
2.3.
In de cao voor PostNL 2019-2020 is een soortgelijke bepaling voor nevenwerkzaamheden opgenomen.
2.4.
PostNL hanteert een gedragslijn.
In die Gedragslijn staat onder meer voor zover thans relevant:
“PostNL verwacht van jou dat jij je als goed werknemer gedraagt. Op overtreding van de gedragslijn volgen, afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding, (disciplinaire) maatregelen. In geval van een ernstige en/of herhaalde overtreding volgt ontslag op staande voet.”
2.5.
In de zogenaamde "PostNL Business Principles" (hierna PBP) en "Onze Manieren" zijn nadere (gedrags)regels beschreven die een leidraad vormen voor zakelijke relaties en iedereen die voor PostNL werkt. Deze regels zijn van toepassing op alle medewerkers van PostNL. In deze PBP staat onder meer:
Eerlijke handel
5. Wij vermijden conflicterende belangen. Onze integriteit en reputatie zijn voor een groot deel afhankelijk van hoe onze medewerkers zich gedragen. Zorg er daarom voor dat je (iedere schijn van) conflicterende belangen vermijdt en handel integer.
7. Wij verlangen, betalen of accepteren geen steekpenningen of ongepaste persoonlijke geschenken. Zorg ervoor dat je niet omkoopbaar bent; accepteer of betaal geen steekpenningen en aanvaard in dat kader geen persoonlijke en financiële voordelen.
In
Onze Manierenstaat onder meer
:
(…) Onze bedrijfsmiddelen mogen niet gebruikt worden om er zelf financieel of op een andere manier beter van te worden. Zakelijk en privé houden we gescheiden. Als medewerker van PostNL laat je je niet omkopen. Je doet niet aan vriendendiensten en adviseert familie of vrienden niet over zaken bij PostNL. We geloven in eerlijke competitie. Onze klanten kunnen erop vertrouwen dat we altijd eerlijk en transparant zakendoen.
Schending van deze principes
Schending van de PBP kan leiden tot disciplinaire maatregelen, ontslagen, indien wetten worden overtreden, het instellen van een civielrechtelijke of strafrechtelijke procedure.
2.6.
In 2014 heeft PostNL Security een grootscheeps integriteitsonderzoek uitgevoerd naar aanleiding van signalen dat medewerkers geld, goederen en/of diensten zouden ontvangen van leveranciers of
subcontractors. Als tegenprestatie zouden de betreffende partijen een voorkeursbehandeling hebben gekregen. Tientallen medewerkers zijn toen gehoord. Enkele medewerkers, waaronder [verweerder] , werden vanwege hun bijzonder integriteitsgevoelige positie tijdens dit onderzoek ook vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden. Tijdens dit onderzoek toonde [verweerder] zich onkreukbaar.
2.7.
[verweerder] is vanaf 1 januari 2018 bij PostNL onder meer verantwoordelijk voor het vastleggen van nieuwe charters om aan de vervoersvraag te kunnen voldoen. Het gaat om het vervoer met vrachtwagens in Nederland en België. [verweerder] is ook verantwoordelijk voor het contractmanagement met deze externe vervoersbedrijven. [verweerder] sluit en wijzigt de contracten met deze bedrijven en hij ziet toe op de geleverde kwaliteit van de vervoersbedrijven.
2.8.
[verweerder] heeft recent de E-learning-cursus Integriteit van PostNL voltooid.
2.9.
Eind augustus 2019 en in september 2019 zijn over de huidige afdeling van [verweerder] meldingen over corruptie binnengekomen bij PostNL. Daarop is PostNL Security een onderzoek daarnaar begonnen. Het definitieve rapport is op 25 februari 2020 opgesteld.
2.10.
De heer [naam contactpersoon transportbedrijf] is de contactpersoon van het transportbedrijf "CEM K" en de eigenaar van het transportbedrijf "F&K". CEM K en F&K zijn goed voor ongeveer 30% van het aantal voertuigen dat in België voor PostNL transport verricht.
[verweerder] heeft erkend dat hij contante betalingen van [naam contactpersoon transportbedrijf] heeft aangenomen.
2.11.
Hamatra Transport Company (hierna: Hamatra) is een Belgisch transportbedrijf dat voor PostNL Grootvervoer heeft gereden. De eigenaar en een chauffeur van Hamatra hebben verklaard dat [verweerder] en [naam contactpersoon transportbedrijf] steekpenningen vragen van transportbedrijven om te mogen rijden voor PostNL.
2.12.
DeLuxe Trans is een Belgisch transportbedrijf dat rijdt voor PostNL Grootvervoer. De eigenaar van DeLuxe Trans is ook eigenaar van een bedrijf dat woningrenovaties uitvoert.
[verweerder] heeft de bovenverdieping van zijn woning door dit bedrijf laten renoveren.
2.13.
[verweerder] heeft samen met de heer [naam eigenaar XL Express] , eigenaar van het bedrijf XL Express dat optreedt als transporteur voor PostNL Grootvervoer en PostNL Kleinvervoer, een project opgezet in Somalië zonder PostNL hierin te kennen. [verweerder] zou daartoe gebruikte PostNL-brievenbussen leveren. [verweerder] heeft zich in Somalië bij officiële gesprekken voorgedaan als medewerker van PostNL en in een presentatie als CEO van XL Express.
2.14.
Atlas Trans is een Belgisch bedrijf dat voor PostNL Grootvervoer rijdt. De zaakvoerder van dat bedrijf heeft verklaard dat [naam contactpersoon transportbedrijf] tegen hem heeft gezegd dat hij € 6.000,00 moest betalen als hij met een extra wagen voor PostNL wilde rijden.
2.15.
[verweerder] is op 9 december 2019 voor de duur van het onderzoek van PostNL Security op non-actief gesteld.

3.Het verzoek

3.1.
PostNL verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op de kortst mogelijke termijn, zonder inachtneming van de opzegtermijn, te ontbinden primair op grond van artikel 7:669 lid 3, onderdeel e BW, en subsidiair op grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW;
  • te bepalen dat [verweerder] geen recht heeft op een transitievergoeding;
  • [verweerder] te veroordelen tot betaling van de onderzoekskosten van € 27.918,00;
  • [verweerder] te veroordelen tot terugbetaling van door hem ontvangen smeergelden tot een bedrag van € 1.900,00;
  • [verweerder] te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
Aan dit verzoek legt PostNL ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – verwijtbaar handelen van [verweerder] dan wel een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van haar redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Ter onderbouwing daarvan heeft PostNL het volgende naar voren gebracht.
PostNL stelt eisen aan al haar medewerkers en in het bijzonder aan medewerkers zoals [verweerder] die een integriteitsgevoelige functie uitoefenen. Die eisen zijn onder meer vastgelegd in de arbeidsovereenkomst, de cao, de Gedragslijn, Onze Manieren, de Richtlijn voor eindejaarsgeschenken, en de PBP. [verweerder] wist dat hij zich te allen tijde integer, professioneel en betrouwbaar dient op te stellen. Dat [verweerder] dat wist is gebleken tijdens het in 2014 door PostNL uitgevoerde integriteitsonderzoek waarin [verweerder] is gehoord. [verweerder] wist ook dat PostNL gedragingen die daarop een inbreuk maken, zoals het aannemen van smeergelden van relaties van PostNL, belangenverstrengeling, het verrichten van nevenwerkzaamheden en het ongeoorloofd gebruik van eigendommen van PostNL, niet tolereert. [verweerder] heeft een inbreuk op haar regels gemaakt doordat hij:
  • de transporteur DeLuxe Trans "zwart" in zijn huis heeft laten klussen en hij heeft met deze partij btw-fraude willen plegen. [verweerder] heeft zakelijke en privé belangen door elkaar heen laten lopen. Dat maakt hem chantabel.
  • meermaals contant geld en goederen (schoenen en T-shirts) heeft aangenomen van een transporteur ( [naam contactpersoon transportbedrijf] ).
  • een handeltje in Somalië heeft willen oprichten en daarbij gebruik heeft gemaakt van middelen van PostNL. [verweerder] heeft op kosten van anderen een vlucht naar Somalië en hotel gekregen. Hij heeft zich in Somalië voorgedaan als medewerker van PostNL.
[verweerder] heeft zich met zijn gedragingen/handelwijze op een dusdanig onacceptabele manier gedragen dat zij ieder vertrouwen in een verdere vruchtbare samenwerking met hem heeft verloren. Herplaatsing ligt niet in de rede.
Indien en voor zover er geen sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten is in ieder geval sprake van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding zodanig dat herstel van die relatie niet meer mogelijk is. Ieder vertrouwen in het integer functioneren van [verweerder] is verdwenen.

4.Het verweer

4.1.
[verweerder] verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. Hij voert daartoe – samengevat – het volgende aan. Hij heeft inderdaad fouten begaan, maar die zijn niet zo ernstig dat dit, gelet op zijn vlekkeloze dienstverband van 39 jaar, zou moeten leiden tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
PostNL heeft in 2014 een grootscheeps onderzoek laten uitvoeren naar het aannemen van steekpenningen door haar werknemers. In dat onderzoek was geen sprake van enige verdenking jegens of klacht over hem.
Hij heeft inderdaad meerdere malen geld aangenomen van [naam contactpersoon transportbedrijf] en hij realiseert zich dat hij daarvan melding had moeten maken bij PostNL, maar hij heeft dat uit angst voor [naam contactpersoon transportbedrijf] niet gedaan.
Hij heeft zich nooit gerealiseerd dat hij met het project in Somalië, dat uiteindelijk nooit van de grond is gekomen, en de verbouwingswerkzaamheden aan zijn huis problemen zou kunnen krijgen. Het project in Somalië was voor een goed doel, niet om er zelf beter van te worden. Voor de verbouwing thuis heeft hij gebruik gemaakt van zijn netwerk, maar dat maakt nog niet dat sprake is van belangenverstrengeling.
Er is geen sprake van verwijtbaar handelen of nalaten en ook niet van een verstoorde arbeidsverhouding. Als er al sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding dan heeft PostNL te weinig gedaan om die te herstellen. PostNL heeft, toen het onderzoek nog niet was afgerond, uitgesproken dat het vertrouwen weg was en geen enkele poging gedaan om hem voor haar bedrijf te behouden.
4.2.
Voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van de transitievergoeding van € 89.028,96. Geen enkel handelen van [verweerder] sluit aan bij de voorbeelden van de in de wetsgeschiedenis genoemde gevallen. De uitzonderingsregel, het niet toekennen van de transitievergoeding, moet volgens de rechtspraak van de Hoge Raad terughoudend worden toegepast. De verwijten die PostNL hem maakt zijn niet zodanig dat kan worden gesproken van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten.
Voor het geval wordt geoordeeld dat hij wel ernstig verwijtbaar heeft gehandeld verzoekt hij op grond van de redelijkheid en de billijkheid om gehele of gedeeltelijke toekenning van de transitievergoeding. Naast zijn leeftijd en een lang dienstverband spelen ook de omstandigheden van het geval en het toekomstperspectief een rol. Een ontbinding van de arbeidsovereenkomst, de inschrijving in de "Negatieve Ontbinding Registratie" (NOR, een intern registratiesysteem bij PostNL) en in het "Waarschuwingsregister Logistieke Sector" (WLS) zal een forse impact hebben op zowel zijn mogelijkheden om inkomsten te verwerven als zijn pensioen.
Hij verzoekt rekening te houden met de geldende opzegtermijn van zes maanden.
Hij is niet aansprakelijk voor de door PostNL gemaakte kosten van onderzoek. Hij heeft de incidenten direct toegegeven en hij heeft volledig inzage gegeven in zijn financiële administratie. Hij heeft met deze incidenten geen schade berokkend aan PostNL. Hij verwijst in dit verband ook naar artikel 7:661 BW.
Het geld dat [naam contactpersoon transportbedrijf] hem heeft gegeven is geen geld dat anders aan PostNL zou toekomen.
4.3.
Op de overige stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. In geval van ontbinding moet ook worden beoordeeld of aan [verweerder] een transitievergoeding dient te worden toegekend.
5.2.
De kantonrechter stelt vast dat geen sprake is van een opzegverbod.
5.3.
De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
5.4.
PostNL voert aan dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in primair verwijtbaar handelen en subsidiair een verstoorde arbeidsverhouding.
Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door PostNL in dat verband naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel e BW. Daartoe wordt het volgende overwogen.
5.4.1.
[verweerder] heeft een integriteitsgevoelige functie. Hij is werkzaam als Manager Inkoop en stuurt een team van zeven medewerkers aan. Uit hoofde van die functie is hij verantwoordelijk voor het vastleggen van nieuwe charters om te kunnen voldoen aan de transportvraag binnen PostNL. [verweerder] is ook verantwoordelijk voor het contractmanagement met de vervoersbedrijven. Hij sluit en wijzigt de contracten met deze bedrijven en bepaalt in dat verband ook de tarieven (het zijn voornamelijk standaardtarieven).
Aan medewerkers met een leidinggevende en integriteitsgevoelige functie worden hogere eisen gesteld dan aan een gemiddelde werknemer.
PostNL heeft een groot aantal concern-, huis- en gedragsregels opgesteld. PostNL hanteert op het vlak van het niet naleven van deze regels een
zero tolerance-beleid en dat laat zij haar medewerkers ook weten. Zij heeft groot belang bij strikte naleving van dat beleid aangezien zij op grond van verleende concessies door de Rijksoverheid is aangewezen als hét bedrijf dat is belast met het uitvoeren van de universele postdienst.
Het is daarom terecht dat PostNL veel tijd en aandacht besteedt aan naleving van de regels van integriteit. PostNL heeft in 2014 een groot onderzoek ingesteld naar corruptie. In het kader van dat onderzoek in 2014 is ook [verweerder] (vanwege zijn functie) gehoord. Hij heeft bij dat onderzoek duidelijk laten weten dat hij op de hoogte is van alle regels omtrent integriteit en hoe hij hoort te handelen. [verweerder] heeft dat naar zijn zeggen ook onder de aandacht van zijn medewerkers gebracht. Juist ook vanwege dit onderzoek was het [verweerder] bekend, dat PostNL groot belang hecht aan strikte naleving van haar integriteitsregels. Daar komt bij, dat [verweerder] onlangs de E-learning-cursus integriteit van PostNL heeft voltooid.
5.4.2.
[verweerder] was dus op het gebied van integriteit een gewaarschuwd man.
Toch heeft hij meerdere malen geld en goederen aangenomen van een vervoerder, [naam contactpersoon transportbedrijf] . Hij heeft dat in het kader van het onderzoek door PostNL Security ook erkend. Dat hij dat uit angst voor [naam contactpersoon transportbedrijf] niet aan PostNL heeft gemeld komt onwaarschijnlijk voor, gelet op onder meer zijn verklaring daarover in het kader van het onderzoek door PostNL Security
(“Ik kom steeds meer tot de conclusie dat ik verschrikkelijk naïef ben geweest. Dom, heel dom. Ik zat op een gegeven moment in een soort web. Ik kreeg niet de indruk dat ik bang moest zijn, dat was het ook niet.”). Gelet op zijn managementfunctie kon en mocht van [verweerder] worden verwacht, dat als hij ongevraagd geld krijgt toegestopt van [naam contactpersoon transportbedrijf] hetgeen hij op weg naar huis pas ontdekte (zoals de lezing van [verweerder] luidt), hij dat meteen ongedaan maakt en meldt bij zijn direct leidinggevende. [verweerder] heeft dat nagelaten.
5.4.3.
De renovatie van de bovenverdieping van zijn woning heeft [verweerder] laten uitvoeren door een bedrijf waarvan de eigenaar ook een vervoerder (DeLuxe Trans) was die op dat moment voor PostNL transporten uitvoerde. Van [verweerder] die een leidinggevende functie heeft, mag worden verlangd dat hij in privé geen opdrachten verstrekt aan bedrijven waarmee hij direct of indirect zakelijk te maken heeft. Bovendien heeft [verweerder] zijn zakelijke e-mailaccount gebruikt voor de renovatie van zijn woning. Veelzeggend is in dit verband de opmerking van [verweerder] (randnummer 97 van het verweerschrift), dat hij zijn zakelijke PostNL-mailaccount "ook altijd" gebruikt voor privédoeleinden. Door deze handelwijze heeft [verweerder] niet integer gehandeld en op zijn minst genomen de schijn van belangenverstrengeling op zich geladen. Dat behoort hij, gezien zijn functie binnen PostNL, te allen tijde te vermijden.
5.4.4.
Ook van de brievenbussenaffaire in Somalië en Somaliland valt [verweerder] een verwijt te maken. [verweerder] is betrokken geweest bij het aanleveren, opslaan en transporteren van gebruikte brievenbussen van PostNL naar Somalië/Somaliland. [verweerder] heeft daarbij gebruik gemaakt van (communicatie)middelen van PostNL. [verweerder] heeft zowel zijn e-mailaccount van PostNL als (soms) de volledige PostNL ondertekening inclusief functietitel en adresgegevens van PostNL gebruikt voor een privé-initiatief.
Van [verweerder] mag worden gevergd dat hij voor een dergelijk initiatief een privé-e-mailaccount gebruikt en daarbij geen gebruik maakt van zakelijke gegevens zoals zijn functietitel of adresgegevens van PostNL (zie Onze Manieren). Door zijn handelwijze heeft [verweerder] opnieuw laten zien dat hij het niet zo nauw neemt met de strikte gedragsregels van PostNL. Daar komt nog bij dat [verweerder] de reis naar Somalië niet zelf heeft betaald en zich kennelijk ook niet heeft afgevraagd wie de vliegtickets dan wèl had betaald (verweerschrift, randnummer 98). Dat roept de nodige vragen op. Door de verwevenheid van zakelijk en privé in deze kwestie laat [verweerder] opnieuw zien dat hij de noodzaak van integer handelen kennelijk niet wil zien. Dat het bij dit project ging om door PostNL afgedankte post- en/of brievenbussen is hierbij niet van belang.
5.5.
Het handelen van [verweerder] laat zich, gezien het aannemen van smeergeld, het laten uitvoeren van een verbouwing van zijn woning door een zakelijke relatie en het misbruiken van communicatiemiddelen van PostNL, zonder meer aanmerken als ernstig verwijtbaar.
Hoewel de gevolgen van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor [verweerder] zeer ingrijpend zijn, is een beëindiging van het dienstverband gerechtvaardigd. De leeftijd, de duur van het dienstverband en de wijze waarop [verweerder] dat tot 2018 heeft vervuld wegen niet op tegen de ernst van de hem verweten gedragingen.
5.6.
PostNL stelt zich terecht op het standpunt dat herplaatsing van [verweerder] niet in de rede ligt omdat er door zijn verwijtbaar handelen onvoldoende vertrouwen is voor een integer handelen in de toekomst. Dat PostNL een strikt
zero tolerance-beleid hanteert en dat er geen aanleiding is om daarop voor [verweerder] een uitzondering te maken, zeker gelet op de voorbeeldfunctie die hij heeft, is alleszins begrijpelijk en gerechtvaardigd.
5.7.
De conclusie is dat het verzoek van PostNL zal worden toegewezen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW zal worden ontbonden. Bij de bepaling van de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt is volgens artikel 7:671b BW uit te gaan van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, waarbij de duur van de ontbindingsprocedure op de opzegtermijn in mindering komt (artikel 7:671b lid 7 sub a), met dien verstande dat in afwijking daarvan het einde van de arbeidsovereenkomst bepaald kan worden op een eerder tijdstip, indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer (artikel 7:671b lid 7 sub b BW).
Zoals hiervoor al is overwogen heeft [verweerder] ernstig verwijtbaar gehandeld en was hij zich daarvan bewust althans behoorde hij zich daarvan bewust te zijn. De arbeidsovereenkomst zal daarom worden ontbonden met ingang van 1 juni 2020.
5.8.
Er is geen grond om de transitievergoeding aan [verweerder] toe te kennen met toepassing van artikel 7:673 lid 8 BW, zoals door hem is verzocht. Volgens dit artikel kan de transitievergoeding in afwijking van artikel 7:673 lid 7, onderdeel c, BW worden toegekend, indien het niet toekennen ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Hetgeen [verweerder] heeft aangevoerd is in dit verband onvoldoende om de transitievergoeding toe te kennen. Zoals eerder opgemerkt had [verweerder] als Manager Inkoop een voorbeeldfunctie binnen PostNL. Hij had op grond van de geldende gedragsregels en het in 2014 gehouden corruptieonderzoek redelijkerwijs kunnen en moeten weten dat PostNL haar integriteitsbeleid strikt zou handhaven. Het verzoek tot het alsnog toekennen van de transitievergoeding wordt daarom afgewezen.
5.9.
Omdat aan de ontbinding geen vergoeding wordt verbonden, hoeft PostNL geen gelegenheid te krijgen het verzoek in te trekken.
5.10.
PostNL maakt op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW aanspraak op vergoeding van de kosten van PostNL Security in verband met het door haar uitgevoerde onderzoek. Uit het rapport van PostNL Security (Verslag van Bevindingen, onder: Aanleiding) blijkt dat naar aanleiding van een melding bij de afdeling Integrity over corruptie zij een nader onderzoek daarnaar heeft ingesteld. PostNL Security is niet gevraagd – en zij heeft niet onderzocht – of [verweerder] , door zijn handelen, bij PostNL vermogensschade heeft veroorzaakt. Dat brengt met zich dat de kosten van PostNL Security geen kosten tot vaststelling van schade en aansprakelijkheid zijn maar kosten die PostNL heeft moeten maken ter onderbouwing van haar stelling dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. Die kosten komen op de voet van artikel 6:96 lid 2 sub b BW niet voor vergoeding in aanmerking. Daar komt nog bij, dat het onderzoek ook betrekking heeft gehad op (een) andere medewerker(s) van PostNL. Dit deel van de vordering van PostNL wordt daarom afgewezen.
5.11.
Voor zover PostNL het bedrag van € 1.900,00 aan smeergelden vordert die [verweerder] van [naam contactpersoon transportbedrijf] heeft aangenomen, wordt die vordering afgewezen. PostNL heeft niet onderbouwd waarom zij aanspraak kan maken op dat geld en ook overigens bestaat daarvoor geen rechtsgrond.
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van [verweerder] , omdat hij grotendeels ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juni 2020;
6.2.
bepaalt dat [verweerder] geen recht heeft op de transitievergoeding;
6.3.
veroordeelt [verweerder] tot betaling van de proceskosten, aan de kant van PostNL tot en met vandaag vastgesteld op € 966,00 aan griffierecht en € 720,00 wegens salaris gemachtigde (niet met btw belast);
6.4.
verklaart deze beschikking wat betreft de veroordeling tot betaling uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.J. Roeterdink, kantonrechter, en op 12 mei 2020 in het openbaar uitgesproken.