Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummer vordering: 01.092887.19
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De formele voorvragen.
Bewijs voor de zaak met parketnummer 01.013414.20.
Aangifte [benadeelde 1], zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Ik doe namens de benadeelde partij [benadeelde 1] aangifte van winkeldiefstal. […]
Op woensdag 15 januari 2020 was ik omstreeks 10.45 uur werkzaam in de winkel toen een collega mij erop attendeerde dat er een drietal personen de winkel verlieten via het toegangspoortje van de winkel. […] Bij het terugkijken van de camerabeelden is inderdaad te zien dat de verdachte man bij het schap van de koffie diverse pakken aan het inladen is in een [benadeelde 1] big shopper-tas. Vervolgens is op de camerabeelden te zien dat de verdachte man de winkel verlaat via het toegangspoortje van de winkel. […] Op de camerabeelden is te zien dat, net voordat de verdachte man de winkel verlaat, hij gebruikt maakt van het feit dat een klant de winkel in komt gelopen waardoor het poortje opengaat. Zodra de klant door het poortje loopt, dan loopt de verdachte man met de gele [benadeelde 1] tas naar buiten. […] Direct daarna zag ik dat er nog twee mannen via het poortje achter de verdachte man aan renden. Dit, bleek later, waren twee politieagenten die de diefstal hadden waargenomen. Uit onderzoek bleek dat de verdachte man 24 pakken Douwe Egberts koffie had weggenomen, zonder dat hij hiervoor betaald had, met een totale waarde van 126,- euro. […]
, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Ik heb op 15 januari 2020 een groot aantal pakken koffie gestolen bij de [benadeelde 1] in Oss.
Bevindingen [verbalisant 2] en [verbalisant 1], zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Op 08 januari 2020, omstreeks 13.10 uur, bevonden wij, [verbalisant 2]
en [verbalisant 1] , ons op het politiebureau te Oss. Wij hoorden op dat tijdstip dat er door de dienstdoende medewerker van het operationeel centrum een melding werd uitgegeven van een mogelijke inbraak op de [straatnaam] te Oss. […] Wij zagen ter hoogte van [huisnummer] een man in de achtertuin staan. Wij zagen dat deze man bij het achterraam van deze woning stond. […] Ik, [verbalisant 2] , herkende deze man direct als zijnde de mij ambtshalve bekende [verdachte] , geboren [geboortedatum] . […] Wij zagen dat hij in de afgesloten tuin stond. Ik, [verbalisant 2] , zag dat er lichte schade aan het raam aan de achterzijde van de woning zat. Ik zag namelijk dat er verf van het kozijn was afgebladderd en dat er zogenaamde houtschilfers op het kozijn lagen. Ik zag dat zowel de verf alsmede de houtschilfers verse schade betrof. Ik zag op dat moment dat er in de rechter jaszak van [verdachte] een breek/kniptang zat. […] Wij hoorden dat hij tegen ons zei dat hij via het raam in de woning naar binnen wilde gaan.
Aangifte [benadeelde 2], zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Ik ben namens [benadeelde 2] gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik doe aangifte van poging tot inbraak. […] Op 8 januari 2020 werd ik omstreeks 14:00 uur gebeld door [wijkagent] . Ik hoorde hem zeggen dat [verdachte] was aangehouden en dat er schade aan de achterzijde van een woning van [benadeelde 2] geconstateerd was. Ik hoorde de wijkagent zeggen dat dit de woning aan de [straatnaam] te Oss betrof, dit is een benedenwoning. […] Ik heb niemand toestemming gegeven om zonder onze toestemming de woning te betreden.
Bevindingen [verbalisant 2] en [verbalisant 3], zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Ik, [verbalisant 2] , wil een aanvulling maken ten aanzien van de aangetroffen knip/breektang bij de verdachte. […] Ik zag dat er een klein beetje zogenaamde witte verfschilfers op de voorzijde van de tang aanwezig waren. Ik zag dat deze qua kleur en grootte overeenkwamen met de braakschade aan het kozijn van de woning.
(blz. 8 -9)
Verklaring verdachte [verdachte], zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
V = vraag verbalisant
A = antwoord verdachte
V: Op welk adres staat u officieel ingeschreven?
A: [adres 2] .
V: Vandaag bent u aangehouden vanwege de verdenking van een poging woninginbraak. Wat wilde u daar doen?
A: Ik was in die tuin omdat ik naar binnen wilde.
Over die woning. Ik heb geprobeerd om die woning via de achterkant binnen te komen.
Aangifte [benadeelde 3], zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Op 27 december 2019 was ik werkzaam als Supermarktmanager bij de [benadeelde 3] . Omstreeks 17.35 uur liepen 2 mannen, via de ingang aan de voorzijde, de winkel binnen. De mannen hadden beiden niets in hun handen bij binnenkomst. Omstreeks 17.41 uur verlieten de twee mannen de winkel via de ingang aan de voorzijde van de winkel. Een van de twee personen hield het toegangspoortje open. De andere persoon liep met twee, vermoedelijk volle, [benadeelde 3] tassen de winkel uit door de toegangspoorten van de ingang van de [benadeelde 3] . De goederen die zich in de tassen bevonden waren niet afgerekend bij de kassa. […]
Bevindingen [verbalisant 4] met betrekking tot het uitkijken van camerabeelden, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Op 08 januari 2020 om 11.32 uur las ik, [verbalisant 4] , camerabeelden uit opgenomen van de diefstal in de [benadeelde 3] op de [adres 3] . De camerabeelden zijn van vrijdag 27 december 2019 van 17.34 uur t/m 17.41 uur. De verdachten zullen in dit proces-verbaal van bevindingen vernoemd worden als Man 1 en Man 2.
Ik zie dat op de camera vernoemde tijd, vrijdag 27 december 2019 om 17.35 uur, twee mannen via de toegangspoortjes de [benadeelde 3] binnen lopen. Ik zie dat de mannen er als volgt uitzien:
Man 1: zwarte sneakers met aan de zijkanten een wit Nike logo, donkerblauwe spijkerbroek, zwarte jas, grijskleurige muts, slanke bouw, man lijkt lang vergeleken met anderen mensen op de camerabeelden, blanke huidskleur, ongeveer 26 tot 40 jaar oud, in zijn linkerhand een voorwerp wat om zijn hand en vingers heen gaat (het voorwerp is zwart en aan de vingerzijde is het wit. Het voorwerp zit om de hand heen vanaf de knokkels tot aan het begin van de mouw van de jas).
[…] Ik zie dat op vrijdag 27 december 2019 om 17.41 man 1 vanaf de richting van de kassa's aan de voorzijde richting de toegangspoortje loopt, dit zijnde de kant van de uitgang en niet de kant waar je kunt winkelen. Ik zie dat man 1 plaatsneemt aan de zijkant van de toegangspoortjes. Ik zie dat man 2 vanuit de winkelzijde naar de toegangspoortje loopt met twéé [benadeelde 3] tassen. Ik zie dat de tassen bol staan, hieruit maak ik op dat de tassen gevuld zijn met voorwerpen. Ik zie dat man 1 naar de voorkant van de toegangspoortjes loopt en dat hij zijn hand uitsteekt en tussen de toegangspoortjes ging staan. Ik zie dat hierdoor de toegangspoortjes opengaan. Ik zie dat man 2 vanuit de winkelzijde met beide gevulde [benadeelde 3] tassen samen met man 1 via de toegangspoortjes naar de uitgang loopt. Ik zie dat man 2 met de gevulde [benadeelde 3] tassen samen met man 1 via de uitgang van de [benadeelde 3] naar buiten lopen.
Bevindingen [verbalisant 4] met betrekking tot uitlezen camerabeelden, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
[…]
Ik zie dat op vrijdag 27 december 2019 om 17.36 uur man 2 een gang die op de
camerabeelden vernoemd staat als "Koffie/koek" binnenloopt. Ik zie dat man 2 in zijn linkerhand een winkelmand en een boodschappentas van de [benadeelde 3] vast heeft. Om 17.37 uur zie ik dat man 1 ook in deze zelfde gang loopt. Ik zie dat man 1 in zijn linker hand een winkelmand en een boodschappentas van de [benadeelde 3] vast heeft. Ik zie dat man 1 gebukt voor het schap met artikelen staat. Ik zie dat man 1 met zijn rechterhand een artikel in de vorm van een blok vasthoud. Op de camerabeelden zie ik dat vergeleken met de hand van man 1 het blok twéé maal de handlengte van man 1 betreft en één maal de handbreedte. Ik zie dat man 1 dit artikel in zijn winkelmandje stopt. Ik zie dat man 1 dit proces tot zes maal toe herhaalt. Ik zie dat man 1 opstaat en dat hij twéé passen verder loopt en ik zie dat hij met zijn rechter hand nog een artikel uit het schap haalt. Ik zie dat man 1 dit artikel in de vorm van een blok, met de lengte en breedte van één maal de hand van man 1 in zijn winkelmandje stopt. Ik zie dat man 1 en man 2 de gang uitlopen. Ik zie vanuit de camerabeelden vanuit het bovenaanzicht het winkelmandje van man 1. Ik zie dat het winkelmandje tot aan de rand gevuld is met de artikelen die ik eerder heb vernoemd. Ik zie dat de artikelen goud en rood kleurig zijn.
Ik zie dat op vrijdag 27 december 2019 om 17.39 uur man 1 en man 2 het gangpad dat vernoemd staat als "Bier/wijn" op de camerabeelden inlopen. Ik zie dat man 1 de [benadeelde 3] tas die hij bij zich droeg opent met beide handen. Ik zie dat man 1 de artikelen die in het mandje zaten, zijnde de artikelen, die vergeleken werden met goud en rood kleurig blokken, in de tas van de [benadeelde 3] plaatst. […] Ik zie dat man 1 met zijn rechterhand meerde artikelen uit het schap pakt en deze in zijn [benadeelde 3] tas / winkelmandje dat voor hem staat stopt. […] Ik zie dat man 1 opstaat en dat het winkelmandje leeg is en hij deze in zijn rechterhand vast houd. Ik zie dat man 1 een [benadeelde 3] tas in zijn linker hand heeft. Ik zie dat deze [benadeelde 3] tas bol staat en dat deze gevuld is. Ik zie dat man 1 de [benadeelde 3] tas op de grond laat vallen en wegloopt. Ik zie dat man 2 de [benadeelde 3] tas die op de grond staat met zijn rechterhand pakt. Ik zie dat man 2 in beide handen een bol staande, zijnde gevulde, [benadeelde 3] tas heeft.
Ik zie dat op vrijdag 27 december 2019 om 17.41 uur man 1 ter hoogte van kassa 5 door het hekje met lege handen naar buiten loopt.
Bevindingen [verbalisant 5], zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Op woensdag 8 januari 2020 kreeg ik via een collega de beelden van een
winkeldiefstal doorgestuurd waarbij ik de volgende personen herkende. Het betrof videobeelden waarvan 3 screenshots zijn gemaakt. De persoon met zwarte jas en groen/grijze muts herkende ik als [verdachte] , geboren op [geboortedatum] te
(blz. 50)Relaas [verbalisant 5] , zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:Ter verduidelijking en aanvullend aan mijn proces-verbaal van bevindingen verklaar ik het volgende. […] In het proces-verbaal van bevindingen van collega [naam verbalisant] onder [procesnummer] worden twee personen beschreven als man 1 en man 2.Man 1: Ik herken man 1 als zijnde [verdachte] , woonachtig op de [adres 2] . Ik herkende [verdachte] direct toen ik de beelden zag. Ik zag dat de persoon op de beelden dezelfde uiterlijke kenmerken had, zoals ik [verdachte] ken, te weten zijn stoppelbaard, onverzorgde uiterlijk, zwarte jas, zijn getinte huidskleur, zijn gelaat. Ik heb [verdachte] tientallen keren gezien tijdens aanhoudingen, staande houdingen en van het zien op straat. […]De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van de feiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
- een meldplicht bij de reclassering;
- een opname in een zorginstelling;
- een ambulante behandeling; en
- het meewerken aan middelencontrole,
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
diefstal.
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.