ECLI:NL:RBOBR:2020:2351
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van rechtskundige bijstand met proceskostenveroordeling
In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 26 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde 2]. [eiseres] vorderde betaling van een factuur van € 2.711,63 voor verleende rechtskundige bijstand, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde, [gedaagde 2], betwistte de vordering en voerde aan dat er een mondelinge afspraak was gemaakt over een lagere betaling, maar kon dit niet onderbouwen met bewijs. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had aangetoond dat er een toezegging was gedaan en dat de factuur in verhouding stond tot de geleverde diensten. De kantonrechter wees de vordering van [eiseres] toe, inclusief de wettelijke rente en proceskosten, en verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak volgde na een mondelinge behandeling op 10 maart 2020, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.