Uitspraak
Vriescentrale Asten B.V.,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 juli 2019 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte overlegging producties (nrs. 2 tot en met 12) van Vriescentrale van 2 oktober 2019;
2.De feiten
3.De vordering
€ 756,07
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, staat de vraag centraal of een werknemer recht heeft op een overwerkvergoeding tijdens arbeidsongeschiktheid en of daarover vakantiebijslag verschuldigd is. De eiser, een vrachtwagenchauffeur, is sinds 17 februari 1997 in dienst bij Vriescentrale Asten B.V. en heeft structureel overwerk verricht. Tijdens zijn arbeidsongeschiktheid heeft hij aanspraak gemaakt op doorbetaling van zijn loon, inclusief de gemiddelde overwerkvergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser recht heeft op 70% van zijn gemiddelde overwerkvergoeding, omdat deze vergoeding als onderdeel van het loon wordt beschouwd volgens artikel 7:629 BW. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat Vriescentrale, als werkgever, verplicht is om vakantiebijslag over de overwerkvergoeding te betalen, nu er geen cao van toepassing is die dit uitsluit. De vordering van de eiser is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de wettelijke verhoging heeft gematigd tot nihil en de proceskosten heeft toegewezen aan de eiser. De uitspraak benadrukt de rechten van werknemers met betrekking tot overwerk en vakantiebijslag tijdens ziekte.