ECLI:NL:RBOBR:2020:1743

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
C/01/356109 / FA RK 20-869
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor verplichte zorg bij suïcidaal gedrag van een minderjarige

Op 20 maart 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 3 maart 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om verplichte zorg voor een minderjarige, die suïcidaal gedrag vertoonde. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege de coronamaatregelen. Tijdens deze behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de ouders van de betrokkene en een psychiater.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstig nadeel voor de betrokkene, met name door het risico op levensgevaar en psychische schade. De betrokkene vertoonde onvoorspelbaar suïcidaal gedrag en automutilatie, wat leidde tot de conclusie dat een gedwongen opname noodzakelijk was om verdere diagnostiek en behandeling mogelijk te maken. De ouders van de betrokkene konden niet langer de benodigde veiligheid bieden in de thuissituatie.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 20 september 2020, en omvat onder andere het toedienen van vocht, voeding en medicatie, het beperken van bewegingsvrijheid, en het opnemen in een accommodatie. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter W. Schoorlemmer, tevens kinderrechter.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/356109 / FA RK 20-869
Uitspraak : 20 maart 2020

Beschikking betreffende een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
wonende en verblijvende in [instelling] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H.M.S. Cremers.

Het procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 3 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 27 februari 2020;
  • het zorgplan;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur;;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens zijn voor betrokkene en dat betrokkene niet voorkomt in de justitiële documentatie;
  • gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;
  • een aanvullende beschrijving van de diagnose.
Ten tijde van de mondelinge behandeling was tevens een uittreksel uit het gezagsregister aanwezig.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 maart 2020. In verband met de veiligheidsmaatregelen naar aanleiding van het Coronavirus heeft dit telefonisch plaatsgevonden vanuit het Paleis van Justitie in ’s-Hertogenbosch.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn de volgende personen telefonisch gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. H.M.S. Cremers;
  • de vader van betrokkene;
  • de moeder van betrokkene;
  • [naam] , psychiater;
  • [naam] , psycholoog.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondeling behandeling is besproken, is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat met name uit het aanzienlijk risico op levensgevaar. Betrokkene laat onverwachte en onvoorspelbare suïcidale gestes zien. Haar gevaarlijke suïcidale gedrag leidt in combinatie met automutilatie ook tot het aanzienlijke risico op ernstig letsel. Verder bestaat het aanzienlijk risico op psychische schade voor zowel de betrokkene als haar naasten. De ouders van betrokkene voelen zich genoodzaakt om constant in haar buurt te blijven.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag van betrokkene dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene is voorlopig gediagnostiseerd met autismespectrumproblematiek in combinatie met somberheid en een sterk negatief zelfbeeld. Daarnaast is bij betrokkene vermoedelijk sprake van impulsieve en onvoorspelbare suïcidaliteit en een gestoorde persoonlijkheidsontwikkeling. Om een definitieve diagnose te kunnen vaststellen, is nader onderzoek nodig. In verband met de aanhoudende suïcidaliteit en de onvoorspelbaarheid van het gedrag van betrokkene is de thuissituatie voor betrokkene vanuit veiligheidsoogpunt niet langer geschikt om dit nader onderzoek en een daarop te baseren behandeling te laten plaatsvinden. De ouders van betrokkene worden door de aanhoudende dreiging te zeer belast; alleen binnen een gedwongen opnamekader kunnen veilige omstandigheden worden geschapen waarbinnen verdere diagnostiek en behandeling kan plaatsvinden.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de mogelijkheden voor ambulante behandeling uitgeput zijn. Betrokkene laat de behandelaren op geen enkele wijze iets van haar binnenwereld zien. De rechtbank heeft tijdens het telefonisch horen van betrokkene ook zelf moeten ervaren dat het niet mogelijk is om met betrokkene op een inhoudelijk vlak te praten over de problemen die aanleiding hebben gegeven tot het voorliggende verzoek om een zorgmachtiging en hoe betrokkene daar tegen aan kijkt.
De psychiater hoopt dat tijdens een opname in een accommodatie wel contact gemaakt kan worden met betrokkene, zodat nadere diagnostiek kan plaatsvinden en een daarop geënt behandelplan kan worden opgesteld. Betrokkene verzet zich tegen een opname en andere vormen van verplichte zorg; zij heeft dit met zoveel woorden tijdens het gesprek met de rechtbank naar voren gebracht. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en strekken tot het:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Hoewel noch de bevindingen van de Geneesheer-directeur noch het zorgplan aangeven dat verplichte zorg in de vorm van het toedienen van vocht, voeding en medicatie aangewezen is ziet de rechtbank aanleiding deze vormen van verplichte zorg conform het verzoek op te leggen, dit gelet op de nadrukkelijke aandacht die daar in de medische verklaring voor wordt gevraagd. De zelfzorg en voedingstoestand van betrokkene wordt met nadruk als aandachtspunt benoemd in het geval het tot een gedwongen opname komt. Om die reden wordt in de medische verklaring ook geadviseerd deze vormen van zorg verplicht te stellen in het kader van de zorgmachtiging.
De overige vormen van verplichte zorg strekken tot waarborging van de veiligheid van betrokkene en het faciliteren van een veilige en vruchtbare behandelomgeving, ook indien op enig moment de behandeling ambulant zou kunnen worden voortgezet.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden, en geldt dus tot en met 20 september 2020.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 september 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. W. Schoorlemmer, rechter, tevens kinderrechter en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Conc: LdW
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.