Op 28 februari 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene. De rechtbank constateerde dat de geneeskundige of medische verklaring ontbrak bij het verzoekschrift van het CIZ, wat normaal gesproken een reden zou zijn om het verzoek af te wijzen. Echter, de rechtbank oordeelde dat afwijzing in deze specifieke situatie geen recht zou doen aan de omstandigheden van de betrokkene en mogelijk onaanvaardbare gevolgen zou hebben.
De rechtbank heeft de situatie van de betrokkene grondig beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat zij lijdt aan een verstandelijke handicap en ernstige psychische problemen, waaronder angst, stress en een alcoholverslaving. De rechtbank concludeerde dat opname en verblijf noodzakelijk waren om ernstig nadeel te voorkomen. Ondanks het ontbreken van de vereiste medische verklaring, heeft de rechtbank besloten het verzoek van het CIZ toe te wijzen en een machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.
De rechtbank benadrukte het belang van de juiste zorg voor de betrokkene en de positieve ontwikkelingen die zich hadden voorgedaan in haar zorgtraject. De machtiging is geldig tot en met 28 augustus 2020, en de rechtbank heeft de beschikking openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.