Uitspraak
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 30 juli 2014 tot en met 15 maart 2017 te Eindhoven, althans in Nederland opzettelijk (een) geldbedrag(en) (van in totaal circa 273.911,90 EURO), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als senior medewerker financiële administratie, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 25 maart 2017 tot en met 19 januari 2018 te Bladel en/of Eindhoven, althans in Nederland opzettelijk (een) geldbedrag(en) (van in totaal circa 194.829,79 EURO), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als manager finance, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
- een verklaring van [aangeefster] namens de benadeelde [benadeelde] Eindhoven d.d. 22 augustus 2017, dossierpagina’s 84-86;
- een verklaring van [aangeefster] namens de benadeelde [benadeelde] Eindhoven d.d. 25 januari 2018, dossierpagina 95;
- een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] d.d. 24 januari 2018, dossierpagina 117;
- een verklaring van verdachte d.d. 24 januari 2018, dossierpagina’s 289-290.
- Methode 1: De methode waarbij bedragen vanuit de bankrekening van [slachtoffer 1] zijn overgeschreven naar de ING-privébankrekening van verdachte.
- Methode 2: Bij deze methode is - na accordering van de directie van [slachtoffer 1] - het Sepabestand met de bankbetalingen aangepast waarbij van een willekeurige crediteur het ‘International Bank Account Number’ (hierna: “IBAN”) is aangepast naar het IBAN van de ING-privébankrekening van verdachte.
- Methode 3: Bij deze methode is contant geld afkomstig uit de fysieke kassa van de winkel te Tilburg verduisterd.
rechtbank: bijlage 1, pagina 364-432) komt naar voren dat er in de periode van 12 mei 2017 tot en met 19 januari 2018 in totaal voor € 157.319,79 euro vanaf de bankrekeningen van [slachtoffer 1] (dan wel in één enkele keer van de aan [slachtoffer 1] gelieerde vennootschap [slachtoffer 2] ) is verduisterd, waarbij de ING-privébankrekening van verdachte de begunstigde bankrekening vormt.
rechtbank: pagina 458). De overgeboekte bedragen volgens methode 1 en 2 vloeien niet voort uit contractuele verplichtingen van [slachtoffer 1] aan verdachte.
rechtbank: dossierpagina 489, periode van 28 maart 2017 tot en met 15 januari 2018) bekeken en vergeleken met het Verduisteringsoverzicht Kasgelden van de aangever (bijlage 6,
rechtbank: dossierpagina’s 468-471). In de periode van verduistering wordt er voor een contant bedrag van € 30.920,-, in 28 mutaties, gestort op de ING-privébankrekening van verdachte.
€ 30.920,-.
€ 116.972,73 en methode 3: € 30.920,00) ten tijde dat verdachte in dienstbetrekking was bij [slachtoffer 1]
op tijdstippen in de periode van 30 juli 2014 tot en met 15 maart 2017 te Eindhoven, opzettelijk geldbedragen van in totaal € 273.911,90, die toebehoorden aan [benadeelde] , en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als senior medewerker financiële administratie, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
op tijdstippen in de periode van 25 maart 2017 tot en met 19 januari 2018 te Bladel, opzettelijk geldbedragen van in totaal € 188.239,79, die toebehoorden aan [slachtoffer 1] , en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als manager finance, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
15 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
€ 194.829,79.
€ 1.385,05 aan deurwaarderskosten beslag. De rechtbank zal [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaren in dit gedeelte van de vordering, nu enige onderbouwing van de gestelde bedragen ontbreekt. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het vonnis van de kantonrechter van 3 januari 2019 waarin bedragen ter vergoeding van advocaat- en beslagkosten zijn toegekend. De rechtbank is van oordeel dat een nadere behandeling van de vordering door de benadeelde partij alsnog in de gelegenheid te stellen de vordering te onderbouwen en uit te leggen hoe de gevorderde proceskosten zich verhouden tot de toegewezen bedragen door de kantonrechter, een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Legt op de volgende straffen:
€ 273.901,90, te weten materiële schadevergoeding. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.