Op 20 februari 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie had verzocht om deze zorgmachtiging, die noodzakelijk werd geacht vanwege het ernstige nadeel dat betrokkene zou ondervinden door haar psychische toestand en alcoholafhankelijkheid. Betrokkene was niet aanwezig bij de mondelinge behandeling, ondanks dat de rechter haar de gelegenheid had geboden om te worden gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstig nadeel, waaronder zelfverwaarlozing en risico op lichamelijk letsel voor anderen, veroorzaakt door een paranoïde psychotisch toestandsbeeld en alcoholafhankelijkheid.
De rechtbank heeft de argumenten van de advocaat van betrokkene, die stelde dat er geen noodzaak was voor verplichte zorg en dat de officier van justitie niet ter zitting aanwezig was, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de ademtest ter controle op alcoholgebruik onder de verplichte zorg valt, zoals verzocht door de officier van justitie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorgestelde zorgvormen evenredig en effectief zijn, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 20 augustus 2020, en omvat maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het controleren op gedrag-beïnvloedende middelen.
Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M. Lammers, rechter, en is onderhevig aan cassatie.