ECLI:NL:RBOBR:2020:1314

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 februari 2020
Publicatiedatum
4 maart 2020
Zaaknummer
C:/355071 / FA RK 20-313
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van psychogeriatrische cliënt

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 10 februari 2020 een beschikking gegeven betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een psychogeriatrische cliënt, naar aanleiding van een verzoek van het CIZ. De betrokkene, die lijdt aan een neurocognitieve stoornis, vertoont gedrag dat gevaarlijk is voor zichzelf en anderen. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van ernstig nadeel en dat de instelling onvoldoende heeft onderzocht of er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om dit nadeel te voorkomen. De machtiging wordt verleend voor de duur van drie maanden, waarin de instelling moet onderzoeken of er alternatieven zijn voor opname.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt 24-uurs zorg en toezicht nodig heeft, en dat de huidige thuissituatie te belastend is voor zijn echtgenote. De advocaat van de cliënt heeft betoogd dat er mogelijk minder ingrijpende oplossingen zijn, zoals onvrijwillige zorg in de thuissituatie, maar de rechtbank is van oordeel dat deze opties momenteel niet beschikbaar zijn. De cliënt heeft zich verzet tegen de opname, maar de rechtbank concludeert dat de criteria voor de machtiging zijn vervuld. De beslissing om de machtiging te verlenen is genomen met het oog op de veiligheid van de cliënt en zijn omgeving, en de rechtbank houdt de verdere beslissing aan tot er meer duidelijkheid is over de mogelijkheden voor minder ingrijpende zorg.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/355071 / FA RK 20-313
Uitspraak : 10 februari 2020
Beschikking betreffende een rechtelijke machtiging tot opname en verblijf
van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door het CIZ ingediende verzoek tot verlening van een rechterlijke machtiging als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [postcode en adres] ,
verblijvende [instelling] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. F.P. Aarts.

1.Procesverloop

1.1.
Het verzoekschrift van het CIZ, gedateerd 31 januari 2020 en ingekomen ter griffie op 31 januari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam] , psychiater, gedateerd 28 januari 2020;
- het indicatiebesluit, gedateerd 9 januari 2020;
- besluit tot opname en verblijf, gedateerd 9 januari 2020.
Bij brief van 4 februari 2020 heeft het CIZ aanvullende stukken ingediend, behorende bij het verzoekschrift. Bij de brief zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag voor de rechterlijke machtiging;
- de verklaring door de zorgaanbieder;
- de zorgkaart, gedateerd 31 januari 2020.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
10 februari 2020 op de locatie [instelling] .
1.3
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. F.P. Aarts;
- de echtgenoot van cliënt;
- mevrouw [naam] , basisarts.

2.Beoordeling

2.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening in de vorm van een neurocognitieve stoornis, te weten niet aangeboren hersenletsel, waarbij nog niet vaststaat of het letsel het gevolg is van vasculaire dementie.
2.2
De arts stelt ter zitting dat cliënt een gevaar is voor zichzelf en voor anderen. Hij heeft geen ziekte inzicht en hij laat chaotisch en impulsief gedrag zien. Voorbeelden daarvan zijn dat hij misschien auto gaat rijden terwijl hij nog weinig ziet, dat hij zo maar de straat oploopt en dat hij pannen op het gasfornuis zet en die dan vergeet. Hij heeft 24 uur per dag toezicht nodig en hij moet regelmatig worden aangestuurd bij bijvoorbeeld het douchen. Dit zal tot overbelasting van de echtgenote van cliënt gaan leiden.
De advocaat stelt namens cliënt dat het ernstig nadeel onvoldoende onderbouwd is. Autorijden en koken op gas kunnen eenvoudig worden voorkomen en volgens cliënt klopt het niet dat hij zo maar de straat is opgelopen.
De rechtbank is op grond van de stukken en de behandeling van het verzoek ter zitting van oordeel dat voldoende is onderbouwd dat het gedrag van cliënt, als gevolg van de bovengenoemde psychogeriatrische aandoening, kan leiden tot ernstig nadeel, te weten het bestaan van of ernstig risico op levensgevaar of ernstig lichamelijk letsel met name door deelname aan het verkeer, ernstige psychische schade van zijn echtgenote door overbelasting van haar en ernstige verwaarlozing door gemis aan aansturing bij zijn dagelijkse verzorging.
2.3
De arts is van mening dat de opname en het verblijf in een psychogeriatrische instelling noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt heeft 24-uurs zorg en toezicht nodig. Op dit moment is er geen zorg thuis en het verblijf van cliënt thuis zal voor een te grote belasting voor zijn echtgenote zorgen. Cliënt kan niet voor langere tijd op de huidige afdeling blijven. Hij verblijft hier sinds september 2019 voor revalidatie na een hersenbloeding maar hij is inmiddels lichamelijk opgeknapt en de revalidatie is afgerond. Er is op dit moment nog geen zicht op een vaste plaats, gezien de wachtlijsten.
De advocaat van cliënt stelt dat er mogelijk een minder ingrijpende oplossing is. Op grond van de nieuwe wet kan onvrijwillige zorg in de thuissituatie worden opgelegd. Die mogelijkheden moeten eerst worden onderzocht. Zo kan dagopvang worden geregeld. De gasplaat kan worden vervangen door een inductiefornuis, de autosleutels kunnen worden weggelegd en ook andere risicofactoren in huis kunnen mogelijk worden opgelost. De echtgenote van cliënt kan dan misschien het vertrouwen krijgen dat cliënt weer thuis kan komen wonen.
De rechtbank is van oordeel dat de opname en het verblijf van cliënt noodzakelijk en geschikt zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden en dat er op dit moment geen minder ingrijpende mogelijkheden bestaan om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Uit de stukken en de behandeling van het verzoek ter zitting is voldoende komen vast te staan dat cliënt 24-uurs zorg en toezicht nodig heeft en dat er op dit moment geen extra zorg in de thuissituatie is. Het is voor de echtgenote van cliënt een te grote belasting om met de 24-uur zorg en toezicht van cliënt te worden belast.
De rechtbank is voorts van oordeel dat in de komende maanden onderzocht dient te worden of er minder ingrijpende mogelijkheden zijn, te weten thuis verblijven met (onvrijwillige) zorg, om het hierboven beschreven ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.4
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Hoewel cliënt geen daadwerkelijke actie heeft ondernomen om de instelling te verlaten, heeft cliënt toch meerdere malen te kennen gegeven dat hij niet langer in de instelling zal verblijven als een gesprek niet uitpakt zoals cliënt had gehoopt.
2.5
Gelet op het voorgaande is op dit moment voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging. Onderzoek moet uitwijzen of er minder ingrijpende mogelijkheden zijn voor de lange termijn. De rechtbank zal de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van drie maanden verlenen en de beslissing voor het overige aanhouden. In deze drie maanden dient de instelling onderzoek doen of er al dan niet minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Beslissing:
De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 mei 2020,
verzoekt de instelling om onderzoek te verrichten naar de vraag of er minder ingrijpende mogelijkheden bestaan om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden in plaats van een opname en verblijf in een accommodatie;
houdt de verdere beslissing op het verzoek tot een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf aan en bepaalt dat de zaak verder zal worden behandeld op
dinsdag 28 april 2020op
een nader te bepalen tijdstip.
Deze beschikking is in tegenwoordigheid van de griffier mondeling uitgesproken op
10 februari 2020 door mr. J.M.P. Willemse-Schwering, rechter. Vervolgens is de beschikking op 13 februari 2020 op schrift gesteld.
Conc: jpij
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.