Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Beoordeling
dinsdag 28 april 2020op
een nader te bepalen tijdstip.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 10 februari 2020 een beschikking gegeven betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een psychogeriatrische cliënt, naar aanleiding van een verzoek van het CIZ. De betrokkene, die lijdt aan een neurocognitieve stoornis, vertoont gedrag dat gevaarlijk is voor zichzelf en anderen. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van ernstig nadeel en dat de instelling onvoldoende heeft onderzocht of er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om dit nadeel te voorkomen. De machtiging wordt verleend voor de duur van drie maanden, waarin de instelling moet onderzoeken of er alternatieven zijn voor opname.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt 24-uurs zorg en toezicht nodig heeft, en dat de huidige thuissituatie te belastend is voor zijn echtgenote. De advocaat van de cliënt heeft betoogd dat er mogelijk minder ingrijpende oplossingen zijn, zoals onvrijwillige zorg in de thuissituatie, maar de rechtbank is van oordeel dat deze opties momenteel niet beschikbaar zijn. De cliënt heeft zich verzet tegen de opname, maar de rechtbank concludeert dat de criteria voor de machtiging zijn vervuld. De beslissing om de machtiging te verlenen is genomen met het oog op de veiligheid van de cliënt en zijn omgeving, en de rechtbank houdt de verdere beslissing aan tot er meer duidelijkheid is over de mogelijkheden voor minder ingrijpende zorg.