ECLI:NL:RBOBR:2020:1306
Rechtbank Oost-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking van vergunningen voor horecabedrijf wegens verstrekking van alcohol aan minderjarigen en voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 20 februari 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een horecabedrijf in 's-Hertogenbosch. De burgemeester had op 6 januari 2020 besloten om de Drank- en Horecavergunning en de exploitatievergunning van het horecabedrijf in te trekken, omdat er vrees bestond voor de openbare orde door het verstrekken van alcohol aan minderjarigen. Verzoekster, het horecabedrijf, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 20 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat er sprake was van onverwijlde spoed, aangezien de sluiting van het horecabedrijf aanzienlijke financiële gevolgen zou hebben, vooral met de carnaval in aantocht. De voorzieningenrechter heeft de burgemeester verweten dat hij niet voldoende had aangetoond dat de vrees voor de openbare orde gerechtvaardigd was, en dat eerdere overtredingen niet automatisch leidden tot de conclusie dat het horecabedrijf een gevaar vormde. De voorzieningenrechter heeft daarom het besluit van de burgemeester geschorst, waardoor de vergunningen weer van kracht zijn, en de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan verzoekster.