Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Provincie Noord-Brabant, vergunninghoudster (gemachtigde mr. H.J.M. Besselink).
Procesverloop
Overwegingen
- Voor het aanleggen van een beekdalbrug (KW09) over de Keersop in de nieuwe verbindingsweg N69 tussen De Locht en de bestaande N69 nabij Valkenswaard, moeten voor de aanleg van de pijlers droge bouwkuipen worden gemaakt waarbij een grondwateronttrekking noodzakelijk is. De bedoeling is dat het onttrokken grondwater direct wordt geïnfiltreerd in vier bassins aan weerszijde van de Keersop.
- Verweerder heeft aangegeven dat de heiwerkzaamheden voor de beekdalbrug starten op 13 januari 2020.
- Op 6 augustus 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant (GS) aan Boskalis Nederland B.V. een ontheffing ingevolge artikel 3.3, eerste lid en 3.8, eerste lid van de Wet natuurbescherming (Wnb) verleend. Hierbij is geoordeeld dat door de aanleg van de brug (larven van de) beekprik opzettelijk worden gedood en dat de vaste verblijf en/of voortplantingsplaatsen van de beekprik worden aangetast (in strijd met artikel 3.10, eerste lid onder a en b, van de Wnb). Als beschermingsmaatregel voor de beekprik wordt Boskalis Nederland B.V. verplicht om deze af te vangen en de vissen en de larven te verplaatsen naar een geschikt bovenstrooms gebied. Door deze maatregelen zullen de aanleg en het gebruik van de N69 geen negatieve gevolgen hebben voor de lokale staat van instandhouding van de beekprik. De ontheffing is onherroepelijk.
De voorzieningenrechter vraagt zich wel af of de voorwaarden bij de ontheffing zijn nageleefd (nu de afgevangen beekprikken niet stroomopwaarts maar stroomafwaarts zijn uitgezet). Indien is afgeweken van de ontheffing zullen verweerder en vergunninghoudster ook moeten onderbouwen of ondanks de aanleg van de beekdalbrug geen negatieve gevolgen voor de lokale staat van instandhouding van de beekprik optreden. Deze negatieve gevolgen zouden kunnen optreden door een vertroebeling van het water benedenstrooms van de locatie van de heiwerkzaamheden. Daarom treft de voorzieningenrechter de volgende voorziening: Verweerder zal tijdens de heiwerkzaamheden moeten controleren of stroomafwaarts voorbij het traject waar de beekprik is afgevangen door de heiwerkzaamheden een vertroebeling van het water optreedt. Hierbij dient verweerder ook een ecologisch advies in te winnen over de vraag of deze vertroebeling kan leiden tot verstoring van de beekprik voorbij het traject waar de beekprik is afgevangen. Als sprake is van een dergelijke verstoring, dient verweerder de heiwerkzaamheden stil te leggen in afwachting van een herbeoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening op basis van artikel 8:87, eerste lid, van de Awb. Verweerder dient de voorzieningenrechter en de rechtbank op de hoogte te houden van zijn bevindingen.
Beslissing
- verweerder wordt opgedragen tijdens de heiwerkzaamheden te controleren of stroomafwaarts voorbij het traject waar de beekprik is afgevangen door de heiwerkzaamheden een vertroebeling van het water optreedt. Hierbij dient verweerder ook een ecologisch advies in te winnen over de vraag of deze vertroebeling kan leiden tot verstoring van de beekprik voorbij het traject waar de beekprik is afgevangen.
- Als sprake is van een dergelijke verstoring, dient verweerder de heiwerkzaamheden stil te leggen in afwachting van een herbeoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening op basis van artikel 8:87, eerste lid, van de Awb.
- verweerder dient de voorzieningenrechter op de hoogte te houden van zijn bevindingen.