Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
“mondelinge behandeling”) is bepaald om de zaak met partijen te bespreken;
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant op 27 februari 2020, gaat het om een vordering tot terugbetaling van een geldlening tussen ex-partners. De eiseres heeft een geldleningsovereenkomst gesloten met de gedaagde op 1 april 2016 voor een bedrag van € 1.400,00, met een aanvullend bedrag van € 150,00 op 29 april 2016. De gedaagde heeft tot op heden slechts een deel van het geleende bedrag terugbetaald, waardoor er nog een openstaand bedrag van € 1.250,00 resteert. De eiseres vordert de terugbetaling van dit bedrag, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.
De gedaagde erkent de lening, maar stelt dat er geen afspraken zijn gemaakt over de terugbetaling. Hij doet een beroep op artikel 7A:1798 BW, dat de rechter de mogelijkheid biedt om de terugbetalingstermijn te bepalen. De kantonrechter oordeelt dat de eiseres recht heeft op onmiddellijke terugbetaling, maar dat de gedaagde, gezien zijn financiële situatie, in staat is om het bedrag in maandelijkse termijnen van € 50,00 terug te betalen. De rechter verleent de gedaagde uitstel tot 1 november 2021 voor de volledige terugbetaling van de lening.
De kantonrechter compenseert de proceskosten, gezien de relatie tussen de partijen, en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 1.000,00 aan de eiseres, met de mogelijkheid om dit bedrag in termijnen terug te betalen.