ECLI:NL:RBOBR:2019:981

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
7 februari 2019
Publicatiedatum
19 februari 2019
Zaaknummer
7173280
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door vervanging grafmonument zonder toestemming rechthebbende

In deze zaak gaat het om een geschil over het grafrecht van een overleden dochter. Eiser, de weduwnaar van de overledene, stelt dat hij rechthebbende is op het grafrecht en dat gedaagden, de ouders van de overledene, zonder zijn toestemming het grafmonument hebben vervangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het grafrecht voor een periode van 30 jaar aan eiser is verleend, maar dat gedaagden in maart 2017 een nieuw grafmonument hebben geplaatst. Eiser vordert schadevergoeding voor de kosten van het terugbrengen van het graf in de oude staat, terwijl gedaagden betwisten dat eiser rechthebbende is. De rechtbank oordeelt dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door het grafmonument te vervangen zonder toestemming van eiser. De schadevergoeding wordt vastgesteld op € 2.970,--, en de kosten van de procedure worden gecompenseerd. De vorderingen in reconventie van gedaagden worden afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Zaaknummer : 7173280
Rolnummer : 18-5440
Uitspraak : 7 februari 2019
in de zaak van
[eiser conventie/verweerder reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
gemachtigde: mr. E. Kaptein,
eiser in conventie, verweerder in reconventie
tegen

1.[gedaagde conventie/eiser reconventie sub 1] ,

2. [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
gemachtigde: mr. A.J.W. Vugs,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie
Eiser zal [eiser conventie/verweerder reconventie] worden genoemd en gedaagden gezamenlijk [gedaagden conventie/eisers reconventie] , en afzonderlijk vader dan wel [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] .

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
de dagvaarding van 19 juli 2019 met producties;
de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties;
het vonnis van 22 augustus 2018 van rechtbank Zeeland-West-Brabant (7117385 CV EXPL 18-3260) waarbij de zaak ter verdere behandeling is verwezen naar de rechtbank Oost-Brabant, cluster 1, civiele kantonzaken, locatie ’s-Hertogenbosch;
het tussenvonnis van 18 oktober 2018 waarbij een mondelinge behandeling, comparitie van partijen, is bepaald;
de conclusie van antwoord in reconventie van 6 december 2018 met producties;
de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt van de comparitie van partijen gehouden op 17 december 2018.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
[eiser conventie/verweerder reconventie] is weduwnaar van mevrouw [naam dochter] (hierna: [naam dochter] ). Zij is de dochter van [gedaagden conventie/eisers reconventie] . [naam dochter] is op [datum overlijden] onverwachts op 32-jarige leeftijd overleden.
2.2
Het lichaam van [naam dochter] is op 17 februari 1993 begraven in een graf gelegen op de begraafplaats van de toenmalige Sint Theresiaparochie te Moerstraten. Het parochiebestuur heeft voor dit graf (hierna: het graf) een grafrecht verleend voor de duur van 30 jaar. Het beheer van de begraafplaats is in 2001 overgenomen door de rooms-katholieke parochie O.L. Vrouw in het Woud. Op het graf is destijds een lichtgekleurd grafmonument geplaatst met naast de naam, geboorte- en sterfdag van [naam dochter] een fotoportret van haar en de tekst “
Hier rust mijn lieve vrouw en mamma”.
2.3
Het “Grafreglement R.K. Begraafplaatsen parochie O.L. Vrouw in het Woud uitgave december 2010” (hierna: het grafreglement) luidt voor zover relevant:

Artikel 9
1. Een grafrecht wordt gevestigd door een schriftelijke overeenkomst tussen het bestuur en de rechthebbende, genaamd grafakte;[…]
Artikel 11
Het bestuur kan aan één meerderjarig persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht verlenen om voor twintig jaren gebruik te maken van een bepaalde (urnen-) grafruimte, ten behoeve van hemzelf, de echtgenoot, een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad, of een pleeg- of stiefkind.[…]
Artikel 12
De rechthebbende is verplicht zijn adres aan het bestuur op te geven, alsmede de wijziging van zijn adres.[…]
Artikel 21
De grafrechten vervallen:
door het verlopen van de gestelde termijn met inachtneming van het bepaalde in artikel 17.
indien de tarieven overeenkomstig artikel 37 van dit reglement niet binnen één jaar na het vestigen of het verlengen van het grafrecht zijn betaald.
[…]
indien de aankondiging van het aflopen van de termijn van het grafrecht overeenkomstig artikel 17 bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats aangeplakt is geweest en de rechthebbende gedurende die periode niet heeft gereageerd.
indien de rechthebbende het onderhoud van grafteken of beplanting verwaarloost en na sommatie weigert te doen herstellen of de herstelkosten te voldoen, overeenkomstig artikel 33.
indien de rechthebbende bij onderhandse verklaring afstand doet van een verkregen grafrecht.[...]”
Artikel 33
De graftekens en grafbeplantingen moeten ten genoegen van het bestuur worden onderhouden door de rechthebbenden. Onder behoorlijk onderhoud wordt mede verstaan het doen herstellen, vernieuwen of waterpas stellen van graftekens en/of beplanting.
Wanneer naar het oordeel van het bestuur het onderhoud wordt verwaarloosd zal de rechthebbende schriftelijk worden gesommeerd dit herstel of onderhoud te doen plaatsvinden.
Afschrift van deze sommatie, wordt als de rechthebbende onbereikbaar is, bij het graf en de ingang van de begraafplaats aangeplakt. Na een jaar is het bestuur gerechtigd ofwel het omschreven herstel of onderhoud op kosten van de rechthebbende te doen plaatsvinden ofwel het grafteken en/of beplantingen op kosten van de rechthebbende te doen verwijderen.[…]”
2.4
In maart 2017 hebben [gedaagden conventie/eisers reconventie] het oude, lichtgekleurde grafmonument laten verwijderen en een nieuw donkergekleurd grafmonument laten plaatsen. Daarbij is de tekst op het monument dezelfde gebleven en is evenals op het oude grafmonument een portret van [naam dochter] aangebracht.
2.5
Bij e-mail van 19 juni 2018 heeft de gemachtigde van [gedaagden conventie/eisers reconventie] , mr. Vugs, aan de gemachtigde van [eiser conventie/verweerder reconventie] , mr. Kaptein, onder meer als volgt bericht:

Juridisch kader
Uw cliëntwas[cursv. mr Vugs]
rechthebbende op het graf van zijn overleden vrouw. Zoals u waarschijnlijk weet was de huurperiode van het graf 20 jaar. Voor het verstrijken van die termijn, heeft de begraafplaatsbeheerder geprobeerd contact te krijgen met uw cliënt. Dat is niet gelukt. Het is de plicht van een rechthebbende om te zorgen voor bekendheid van zijn actuele adresgegevens, maar aan die verplichting heeft uw cliënt niet voldaan. Hij was simpelweg spoorloos en het was de grote vraag wat er met het graf moest gebeuren. Er is contact geweest met het regionaal dekenaat en met iedere instantie die iets met de begraafplaats te maken zou kunnen hebben. Tenslotte zijn cliënten benaderd, maar zij hadden geen contactgegevens[…]
Na een jaar tevergeefs zoeken naar uw cliënt, hebben cliënten aangegeven dat zij de rechthebbende van het graf willen zijn, omdat zij kost wat kost wilden voorkomen dat het graf geruimd wordt. Dat was de enige en meest logische keuze. Na het verstrijken van de eerste periode van 20 jaar zijn cliënten nu rechthebbenden van het graf.
2.6
Bij brief van 22 augustus 2018 heeft het parochiebestuur de gemachtigde van [gedaagden conventie/eisers reconventie] als volgt bericht:

U heeft het parochiebestuur benaderd betreffende de zaak van [naam dochter] en ons verzocht om alle informatie op te sturen, welke het parochiebestuur ook aan mevrouw mr. E. Kaptein heeft overhandigd.
Wij willen hieraan gehoor geven.
[…]
Het parochiebestuur heeft een 2 tal brieven verstuurd aan mevrouw mr E. Kaptein n.l. brief van 10 april en 31 mei met bijlage register losse aantekeningen betreffende de graven uit het archief van voorheen de St. Theresiaparochie te Moerstraten.
Ook is het nu geldende reglement van Parochie Onze Lieve Vrouw in het Woud ( rechtsopvolger na fusie parochies) als bijlage meegezonden.
Zoals in de brieven is aangegeven heeft het parochiebestuur uit de archieven van de voormalige St. Theresiaparochie te Moerstraten niet kunnen achterhalen, wie de grafrechten betaald heeft en wie rechthebbende is. Wel dat destijds een grafrecht van 30 jaar is vermeld.
Ook is het parochiebestuur door niemand benaderd met betrekking tot het nieuw geplaatste grafmonument.
Zoals in de brieven is vermeld is er gekeken naar de archiefstukken van de voormalige St Theresiaparochie zoals door de heer [eiser conventie/verweerder reconventie] op 17 februari j.l. is gevraagd.
Deze gegevens waren zeer summier (zie bijlage bij brief 10 april).
Naar aanleiding van uw verzoek heeft het parochiebestuur nu ook gekeken, wat er in de huidige administratie staat vermeld over het graf van [naam dochter] .
Als bijlage is een foto van het digitale systeem van de huidige administratie betreffende het graf bijgevoegd.
In het huidige systeem staat de moeder van [naam dochter] nu vermeld als rechthebbende.
Na de fusie (in 2001) van 4 parochies is er een digitaal systeem opgezet voor de 4 begraafplaatsen. In de toenmalige St. Theresia parochie waren er geen grafaktes (overeenkomst tussen rechthebbende en parochie als bestuurder begraafplaats) opgemaakt, zodat het systeem niet 100% waterdicht was.
Zo goed als mogelijk is het digitale systeem ingevuld en op dat moment was het adres van de heer [eiser conventie/verweerder reconventie] onbekend en is als contactpersoon Mevr. [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] , [adres] ingevuld.
De [gedaagden conventie/eisers reconventie] dachten dat de grafrechten maar 20 jaar geldig waren.
Omdat zij voor hunzelf een graf naast hun dochter [naam dochter] hebben gereserveerd waren ze bang, dat het graf geruimd werd.
Zij hebben, toen het einde van de 20 jaar termijn naderde, eind 2012 of begin 2013, contact opgenomen met mevrouw [naam medewerkster parochie] , die de administratie van de begraafplaatsen van de gefuseerde parochie verzorgt.
Mevrouw [naam medewerkster parochie] heeft toen aangegeven, dat de grafrechten voor 30 jaar zijn betaald.
Zoals ook blijkt uit het systeem was het adres en de woonplaats van de heer [eiser conventie/verweerder reconventie] bij de parochie onbekend.
Mevrouw [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] heeft aan mevrouw [naam medewerkster parochie] aangegeven, dat ook zij het adres en de woonplaats van de heer [eiser conventie/verweerder reconventie] niet meer kenden, omdat er al langere tijd geen contact is geweest.
In het systeem is vermeld, nu rechthebbende moeder, omdat adres onbekend was van de heer [eiser conventie/verweerder reconventie] en de parochie wel een contactpersoon/rechthebbende behoort te hebben, Regelement voorziet hierin n.l. artikel 12; de rechthebbende is verplicht zijn adres aan het bestuur op te geven, alsmede de wijziging van zijn adres.
Wanneer rechthebbende moeder is ingevuld, is niet te achterhalen. Dit kan gebeurd zijn bij de invulling van het nieuwe digitale systeem na de fusie of na het gesprek met mevrouw [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] eind 2012- begin 2013.
Dat dit zo administratief is verwerkt is heel begrijpelijk, omdat uit de oude administratie van Moerstraten de rechthebbende niet bekend was en de ouders verzorgden continue het graf en tevens was het adres van de heer [eiser conventie/verweerder reconventie] onbekend bij het parochiebestuur.
De heer [eiser conventie/verweerder reconventie] heeft telefonisch contact gehad met Mevr. [naam medewerkster parochie] op zaterdag 17 februari 2018. Hij gaf haar aan, dat hij ook niet meer wist hoe e.e.a. na het overlijden van zijn vrouw was gegaan, vandaar de vraagstelling richting parochie.
Jammer genoeg is bovenvermelde informatie van de inhoud van het digitale systeem, niet meteen kenbaar gemaakt bij de brieven van 10 april en 31 mei naar mevrouw mr. E. Kaptein. In de mail van Mevr. [naam medewerkster parochie] op 17 februari aan de toenmalige secretaris van het parochiebestuur is aangegeven dat de ouders van Mevr. [naam dochter] als rechthebbende staan vermeld. De toenmalige secretaris heeft zich echter alleen gefocust op de vraagstelling voor de adressen ( zie bijlage mail 17 februari.)
Door wisseling van het secretariaat dit voorjaar, is deze wetenschap tussen wal en schip geraakt.[…]”

3.De vordering en het verweer

in conventie
3.1
[eiser conventie/verweerder reconventie] vordert om [gedaagden conventie/eisers reconventie] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijk te veroordelen om aan hem een bedrag te betalen van € 3.887,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.420,-- zoals in de dagvaarding vermeld, met veroordeling van [gedaagden conventie/eisers reconventie] in de kosten van de procedure en € 157,-- aan nakosten.
3.2
[eiser conventie/verweerder reconventie] legt zakelijk weergegeven het volgende aan zijn vordering ten grondslag. [eiser conventie/verweerder reconventie] is rechthebbende op het grafrecht ter zake het graf. Voor het graf heeft hij in 1993 een witte grafsteen besteld, betaald en laten plaatsen. [gedaagden conventie/eisers reconventie] hebben na medio februari 2017 zonder toestemming van [eiser conventie/verweerder reconventie] de grafsteen door een andersoortig exemplaar laten vervangen. [gedaagden conventie/eisers reconventie] hebben daarmee inbreuk gemaakt op zijn eigendomsrecht en daarmee onrechtmatig tegenover [eiser conventie/verweerder reconventie] gehandeld. [gedaagden conventie/eisers reconventie] zijn aansprakelijk voor de schade die [eiser conventie/verweerder reconventie] daardoor lijdt. Die schade bestaat uit de kosten van het terugbrengen van het graf in de oude staat. Deze kosten bedragen € 3.420,--. De gemachtigde van [eiser conventie/verweerder reconventie] heeft bij brieven van 27 juni en 9 juli 2018 [gedaagden conventie/eisers reconventie] verzocht dit bedrag aan [eiser conventie/verweerder reconventie] te betalen. Dat hebben zij niet gedaan.
3.3.
De conclusie van antwoord strekt tot niet ontvankelijk verklaring van [eiser conventie/verweerder reconventie] in zijn vorderingen, althans hem deze als ongegrond en onbewezen te ontzeggen, met veroordeling van [eiser conventie/verweerder reconventie] in de kosten van de procedure.
[gedaagden conventie/eisers reconventie] leggen zakelijk weergegeven het volgende aan hun verweer ten grondslag.
De stelling dat dit grafrecht aan [eiser conventie/verweerder reconventie] is verleend, staat ter discussie. Het kan ook zijn dat het grafrecht destijds aan [gedaagden conventie/eisers reconventie] is verleend. Niemand weet dat meer, ook het kerkbestuur dat het grafrecht heeft verleend. Vanaf eind 2016/begin 2017 staat [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] als rechthebbende geregistreerd, mogelijk was dat altijd al zo.
[gedaagden conventie/eisers reconventie] hebben het graf na het overlijden van hun dochter wekelijks bezocht en doen dat nog steeds. Zij hebben het graf ook altijd onderhouden.
Het oude graf was in verval geraakt en verkeerde in slechte conditie. Het was verzakt en er zaten scheuren in. [gedaagden conventie/eisers reconventie] hebben geprobeerd het adres van [eiser conventie/verweerder reconventie] te achterhalen, maar dat is niet gelukt. In maart 2017 hebben zij de grafsteen laten vernieuwen. Daarbij is uit praktische overwegingen ervoor gekozen om een donkere grafsteen te plaatsen. Deze is makkelijker schoon te houden.
in reconventie
3.4
[gedaagden conventie/eisers reconventie] vorderen voor recht te verklaren dat [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] rechthebbende is van het grafrecht.
3.5
[eiser conventie/verweerder reconventie] heeft bij conclusie van antwoord in reconventie betwist dat [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] rechthebbende is. [eiser conventie/verweerder reconventie] heeft destijds het grafrecht gekocht en hij heeft ook het grafmonument laten plaatsen. [eiser conventie/verweerder reconventie] stelt dat het gebruikelijk is dat bij overlijden de overlevende echtgenoot en niet één van de ouders of een ander familielid het grafrecht krijgt. De tekst van de grafsteen is daarmee in overeenstemming nu deze luidt: “
Hier rust mijn lieve vrouw en mamma”.
Uit correspondentie van mr. Vugs volgt dat ook [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] ervan uitging dat [eiser conventie/verweerder reconventie] het eerste grafrecht had verkregen. Ook de beheerder van de begraafplaats ging hiervan uit nu deze geïnteresseerd was in het adres van [eiser conventie/verweerder reconventie] toen [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] verzocht het graf op haar naam te zetten. De omstandigheden die kunnen meebrengen dat conform het reglement van de begraafplaats een grafrecht komt te vervallen, doen zich niet voor.

4.De beoordeling

4.1
Zowel de beoordeling van de vordering in conventie en reconventie komen in de kern neer op de vraag wie rechthebbende is van het grafrecht: [eiser conventie/verweerder reconventie] of [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] . Om die reden zullen beide vorderingen gezamenlijk worden behandeld.
4.2
Artikel 28 lid 1 van de Wet op de lijkbezorging schrijft dwingendrechtelijk voor dat een grafrecht zoals hier aan de orde slechts schriftelijk kan worden gevestigd. Dat was in ieder geval zo op het moment dat het toenmalige parochiebestuur het onderhavige grafrecht voor de duur van 30 jaar heeft verleend.
Noch [eiser conventie/verweerder reconventie] , noch [gedaagden conventie/eisers reconventie] blijken te beschikken over enig schriftelijk stuk waarin het verlenen van dat bewuste grafrecht is vastgelegd, behalve het register en losse aantekeningen betreffende de graven ca. 1980 en 2003 dat als productie 1 bij dagvaarding is overgelegd. Ook het parochiebestuur beschikt hier volgens haar brief van 22 augustus 2018 niet over.
Gebrek aan rechtstreeks schriftelijk bewijs – bijvoorbeeld een onderhandse akte – maakt echter niet dat het grafrecht niet zou bestaan, het is daarvoor geen constitutief vereiste.
4.3
Tussen partijen is niet in geschil dat er een grafrecht is verleend voor de duur van 30 jaar en dat voor dat grafrecht is betaald. Verder staat als onbetwist vast dat [eiser conventie/verweerder reconventie] het (eerste) grafmonument heeft besteld, betaald en laten plaatsen.
Bij conclusie van antwoord in reconventie heeft [eiser conventie/verweerder reconventie] gesteld dat hij het grafrecht heeft ‘gekocht’ van het parochiebestuur. Tijdens de comparitie van partijen heeft [eiser conventie/verweerder reconventie] gesteld dat destijds de uitvaart inclusief de teraardebestelling is betaald vanuit een uitvaartverzekering bij RVS.
De gemachtigde van [gedaagden conventie/eisers reconventie] heeft ter comparitie aangegeven dat deze stelling nieuw voor haar was. Zij heeft de stelling bij gebrek aan wetenschap betwist. [gedaagden conventie/eisers reconventie] hebben om hen moverende redenen niet aan de comparitie deelgenomen.
[gedaagden conventie/eisers reconventie] hebben echter niet gesteld dat zíj het parochiebestuur voor (enig) grafrecht hebben betaald. Zij stellen in de conclusie van antwoord alleen dat niet meer is te achterhalen aan wie het grafrecht destijds is verleend en dat mogelijk mevrouw [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] altijd al rechthebbende was. Enige onderbouwing voor deze veronderstelling geven zijn niet. Integendeel, kennelijk stonden [gedaagden conventie/eisers reconventie] medio juni 2018 nog op het standpunt dat het grafrecht eerst aan [eiser conventie/verweerder reconventie] is verleend en is pas bij conclusie van antwoord het standpunt ingenomen dat niet duidelijk is aan wie het is verleend en dat het
mogelijkaan mevrouw [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] is verleend.
4.4
Voor zover [gedaagden conventie/eisers reconventie] hebben willen betogen dat [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] na de jaarwisseling 2012/2103 – toen heeft zij met het parochiebestuur contact opgenomen over de termijn waarvoor het grafrecht was verleend – rechthebbende op het grafrecht is geworden, geldt het volgende.
In artikel 21 van het huidige grafreglement staan de omstandigheden genoemd waaronder grafrechten vervallen. Niet gesteld of gebleken is dat een van die omstandigheden zich heeft voorgedaan. Onder die omstandigheden valt ook de situatie dat de rechthebbende het onderhoud van het grafteken of de beplanting verwaarloost en de rechthebbende dit na sommatie door het parochiebestuur weigert te herstellen of de daarmee gemoeide herstelkosten te voldoen. Volgens [gedaagden conventie/eisers reconventie] verzaakte [eiser conventie/verweerder reconventie] in dit opzicht zijn plicht.
Waar het echter om gaat is dat volgens artikel 33 van het grafreglement het aan het parochiebestuur is om vast te stellen of van verwaarlozing sprake is wil dit tot verval van een grafrecht kunnen leiden. Dat het parochiebestuur dit standpunt was toegedaan is niet gesteld of gebleken.
Voorts volgt uit de brief van het parochiebestuur van 22 augustus 2018 dat de naam van [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] in het digitale administratiesysteem als rechthebbende is opgenomen omdat het parochiebestuur geen andere naam van een rechthebbende had en [gedaagden conventie/eisers reconventie] wel bekend waren als verzorgers van het graf. In de brief stelt het parochiebestuur niet dat het grafrecht aan [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] is verleend.
Voor zover aan het recht van [eiser conventie/verweerder reconventie] na de jaarwisseling 2012/2013 een einde zou zijn gekomen dan valt zonder nadere toelichting – die ontbreekt – niet in te zien dat er geen nieuwe grafakte is opgemaakt tussen het parochiebestuur en mevrouw [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] terwijl de wet en het grafreglement dit nadrukkelijk voorschrijven.
4.5
Gelet op wat onder 4.3 en 4.4 is overwogen hebben [gedaagden conventie/eisers reconventie] de stelling van [eiser conventie/verweerder reconventie] dat het parochiebestuur het grafrecht aan hem heeft verleend onvoldoende gemotiveerd betwist.
Daarmee staat vast dat [eiser conventie/verweerder reconventie] rechthebbende is op het grafrecht. Dit brengt met zich dat de vordering in reconventie voor recht te verklaren dat [gedaagde conventie/eiser reconventie sub 2] rechthebbende is moet worden afgewezen.
4.6
Niet in geschil is dat [gedaagden conventie/eisers reconventie] het grafmonument zonder de toestemming van [eiser conventie/verweerder reconventie] hebben laten vernieuwen. Ter zitting heeft [eiser conventie/verweerder reconventie] verklaard dat hij ervan overtuigd is dat [gedaagden conventie/eisers reconventie] hier geen enkel kwaad mee in de zin hadden. Echter, hij is en was het niet met deze beslissing eens en hij wil dat er weer een licht gekleurd grafmonument wordt geplaatst.
4.7
Door een nieuw grafmonument te laten plaatsen en het oude te verwijderen hebben [gedaagden conventie/eisers reconventie] inbreuk gemaakt op het grafrecht en op het eigendomsrecht van het grafmonument zelf. In die zin hebben zij tegenover [eiser conventie/verweerder reconventie] als rechthebbende en eigenaar onrechtmatig gehandeld en zijn zij verplicht de schade die [eiser conventie/verweerder reconventie] daardoor lijdt te vergoeden.
4.8
Die schade bestaat volgens [eiser conventie/verweerder reconventie] uit de kosten die hij moet maken om een nieuw – lichtgekleurd – grafmonument te laten plaatsen. [eiser conventie/verweerder reconventie] heeft daarvoor een offerte in het geding gebracht. [gedaagden conventie/eisers reconventie] hebben de door [eiser conventie/verweerder reconventie] begrote schade niet betwist behoudens de toeslag van € 250,-- voor het plaatsen buiten de regio. Verder hebben zij verzocht om zelf het huidige grafmonument te mogen afvoeren. Daarvoor rekent de door [eiser conventie/verweerder reconventie] benaderde leverancier € 200,--.
De kantonrechter stelt de door [gedaagden conventie/eisers reconventie] aan [eiser conventie/verweerder reconventie] te betalen schadevergoeding vast op € 2.970,-- en zal hen tot betaling veroordelen. Daarbij overweegt de kantonrechter dat [eiser conventie/verweerder reconventie] ter zitting heeft verklaard er geen bezwaar tegen te hebben als [gedaagden conventie/eisers reconventie] er zelf zorg voordragen dat het door hen geplaatste grafmonument wordt verwijderd.
4.9
De over de hoofdsom gevorderde rente zal worden afgewezen nu niet is gesteld of gebleken dat [eiser conventie/verweerder reconventie] al daadwerkelijk kosten heeft moeten maken voor het laten plaatsen van een nieuw grafmonument.
4.1
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten komt niet voor toewijzing in aanmerking, nu niet gesteld is dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht.
4.11
Nu partijen schoonfamilie van elkaar zijn, zullen de kosten van de procedure in conventie en reconventie en de nakosten worden gecompenseerd in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1
veroordeelt [gedaagden conventie/eisers reconventie] om aan [eiser conventie/verweerder reconventie] te betalen een bedrag van € 2.970,--;
5.2
compenseert de kosten van partijen in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
5.3
wijst het meer of anders gevorderde af;
5.4
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.5
wijst de vorderingen af;
5.6
compenseert de kosten van partijen in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H. Kobussen, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 februari 2019.