In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is op 13 februari 2019 een tussenuitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer C/01/339702 / HA ZA 18-721. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.I.P. Jeltema, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.P.G. Verstappen. De rechtbank heeft besloten om een comparitie van partijen te bevelen, waarbij partijen in persoon aanwezig moeten zijn om inlichtingen te geven en te onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor een minnelijke regeling. De comparitie zal plaatsvinden op een door de rechtbank vast te stellen locatie, niet in het gerechtsgebouw. De rechtbank heeft benadrukt dat het niet verschijnen van een partij ter comparitie gevolgen kan hebben voor de uitkomst van de procedure. De zitting zal in beginsel een aantal formaliteiten bevatten, gevolgd door vragen van de rechter over de feiten en standpunten van partijen. De mogelijkheid van een schikking of inschakeling van een mediator zal ook aan de orde komen. De rechtbank heeft verder bepaald dat de zaak op 27 februari 2019 weer op de rol zal komen voor het opgeven van verhinderdagen van partijen en hun advocaten, waarna het tijdstip van de comparitie zal worden vastgesteld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.E. Bartels.