ECLI:NL:RBOBR:2019:91
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak wegens onvoldoende bewijs van betrokkenheid bij woninginbraak en geweld
Op 11 januari 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van betrokkenheid bij een woninginbraak en geweld tegen een slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging, die op 5 november 2018 was ingediend, niet kon worden bewezen. De verdachte was beschuldigd van het samen met medeverdachten plegen van een inbraak in een woning in Bladel op 7 september 2017, waarbij geweld zou zijn gebruikt tegen het slachtoffer. Tijdens de zitting op 12 december 2018 is de tenlastelegging gewijzigd, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar de rechtbank concludeerde dat de bewijsmiddelen niet voldoende waren om de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraak en het geweld vast te stellen. De rechtbank wees op het feit dat hoewel de verdachte op bepaalde data in Bladel was, dit niet kon worden gekoppeld aan het doel van een voorverkenning of het wachten op een uitkijk. De rechtbank heeft de verdachte daarom vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij betrokken was bij het misdrijf.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 11 januari 2019. De griffier heeft de uitspraak genoteerd en de rechtbank heeft de vrijspraak formeel uitgesproken.