ECLI:NL:RBOBR:2019:91

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
11 januari 2019
Publicatiedatum
10 januari 2019
Zaaknummer
01/879207-17
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens onvoldoende bewijs van betrokkenheid bij woninginbraak en geweld

Op 11 januari 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van betrokkenheid bij een woninginbraak en geweld tegen een slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging, die op 5 november 2018 was ingediend, niet kon worden bewezen. De verdachte was beschuldigd van het samen met medeverdachten plegen van een inbraak in een woning in Bladel op 7 september 2017, waarbij geweld zou zijn gebruikt tegen het slachtoffer. Tijdens de zitting op 12 december 2018 is de tenlastelegging gewijzigd, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar de rechtbank concludeerde dat de bewijsmiddelen niet voldoende waren om de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraak en het geweld vast te stellen. De rechtbank wees op het feit dat hoewel de verdachte op bepaalde data in Bladel was, dit niet kon worden gekoppeld aan het doel van een voorverkenning of het wachten op een uitkijk. De rechtbank heeft de verdachte daarom vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij betrokken was bij het misdrijf.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 11 januari 2019. De griffier heeft de uitspraak genoteerd en de rechtbank heeft de vrijspraak formeel uitgesproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/879207-17
Datum uitspraak: 11 januari 2019
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 december 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 november 2018.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 12 december 2018 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat
[medeverdachte] op of omstreeks 7 september 2017 te Bladel, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, aldaar gelegen aan de [adres 2] , weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan genoemde [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of verdachte, en/of zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of de/het weg te nemen geld/goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke (voorgenomen) diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van/door geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die (voorgenomen) diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan genoemde [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of zichzelf, de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welke braak en/of verbreking en/of welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
- genoemde [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd de voordeur van een (aanleun)woning (aldaar gelegen aan de [adres 2] ) heeft/hebben opgebroken en/of - die woning is/zijn binnengedrongen en/of
- de (slaap)kamer (waar [slachtoffer] in haar bed lag te slapen) is/zijn binnengegaan en/of
- die [slachtoffer] met een zaklamp in het gezicht heeft/hebben geschenen en/of
- meermalen (met kracht) met een zaklamp, althans een voorwerp, en/of met zijn (gebalde) vuist(en) op/tegen/in haar gezicht, althans haar hoofd, en/of haar lichaam heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 juli 2017 tot en met 8 september 2017 te Bladel en/of Breda, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door zich op of omstreeks 8 juli 2017 en/of 19 juli 2017, al dan niet (telkens) tezamen met genoemde [medeverdachte] en/of diens mededader(s), naar Bladel te begeven en/of aldaar de woonomgeving van [slachtoffer] en/of de omgeving van de Rabobank te Bladel te verkennen, teneinde dat misdrijf voor te bereiden
en/of
zich op of omstreeks 7 september 2017 tezamen met genoemde [medeverdachte] en/of diens mededader(s), naar de plaats van het misdrijf in Bladel te begeven en/of (vervolgens) ten tijde van het plegen van het strafbare feit, in de nabijheid van het misdrijf, te (blijven) wachten en/of op de uitkijk te staan;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde feit met uitzondering van het ten laste gelegde voor zover dat betrekking heeft op het “ wachten en/of op de uitkijk staan ” op 7 september 2017.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar gevorderd.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

De verdediging heeft vrijspraak bepleit.

Vrijspraak.

De rechtbank stelt vast dat het telefoonnummer in gebruik bij verdachte op 8 juli 2017 vrijwel gelijktijdig met een telefoonnummer in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte] zendmasten in Bladel heeft aangestraald.
Op 19 juli 2017 heeft het telefoonnummer in gebruik bij verdachte wederom een zendmast in Bladel aangestraald, terwijl een telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte] die dag “meebewoog” met het telefoonnummer in gebruik bij verdachte richting Bladel en weer terug naar Breda.
Uit de inhoud van de OVC-gesprekken van 22 januari 2018 blijkt dat [medeverdachte] en verdachte contact hebben met elkaar.
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van deze bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid wat de exacte bijdrage van verdachte aan het hem ten laste gelegde is geweest. Hoewel op basis van deze bewijsmiddelen kan worden aangenomen dat verdachte op voornoemde data in Bladel is geweest, kan naar het oordeel van de rechtbank hieruit niet worden vastgesteld dat verdachte met het doel van een zogenoemde “voorverkenning” aldaar aanwezig is geweest. Ook voor het tenlastegelegde blijven wachten en/of op de uitkijk staan acht de rechtbank, evenals de officier van justitie en de verdediging, onvoldoende bewijs aanwezig.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.C. Bosch, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. T. van de Woestijne, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken op 11 januari 2019.