ECLI:NL:RBOBR:2019:7826

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 november 2019
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
WR 19/039
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoek na einduitspraak in strafzaak niet-ontvankelijk verklaard

Op 21 november 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker, die betrokken was bij een strafzaak. Tijdens de zitting op 13 november 2019 had de rechter, mr. H. Slaar, in de strafzaak tegen verzoeker een mondeling vonnis gewezen. Na deze uitspraak heeft verzoeker de rechter gewraakt. De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek is ingediend nadat de rechter in de hoofdzaak al vonnis had gewezen. Volgens de wet is het niet mogelijk om een wrakingsverzoek in te dienen na een einduitspraak. Hierdoor kon verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat er geen reden is voor een behandeling van het verzoek ter zitting, aangezien het recht op een mondelinge behandeling in dit geval niet van toepassing is. De beslissing om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANKOOST-BRABANT
Wrakingskamer
Zaaknummer: WR 19/039
Beslissing van 21 november 2019
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker], wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. H. Slaar,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

Tijdens de zitting van 13 november 2019 heeft de rechter in een strafzaak tegen verzoeker (met parketnummer: 96.093807.19) mondeling vonnis gewezen. Hierna heeft verzoeker de rechter gewraakt.

2.De beoordeling van het wrakingsverzoek

Het verzoek is gedaan nadat de rechter in de hoofdzaak (met parketnummer 96.093807.19) vonnis heeft gewezen. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat vonnis is gewezen. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter zitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling (artikel 515, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering) is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

3.De beslissing

De wrakingskamer verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.M.H. de Koning, voorzitter, mr. M.E. Bartels en
mr. S.M.J. Korthuis - Becks, leden, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2019
in tegenwoordigheid van de griffier.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat
geenrechtsmiddel open (artikel 515, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering)