Uitspraak
1.Procesverloop
2.De beoordeling van het wrakingsverzoek
3.De beslissing
geenrechtsmiddel open (artikel 515, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering)
Rechtbank Oost-Brabant
Op 21 november 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker, die betrokken was bij een strafzaak. Tijdens de zitting op 13 november 2019 had de rechter, mr. H. Slaar, in de strafzaak tegen verzoeker een mondeling vonnis gewezen. Na deze uitspraak heeft verzoeker de rechter gewraakt. De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek is ingediend nadat de rechter in de hoofdzaak al vonnis had gewezen. Volgens de wet is het niet mogelijk om een wrakingsverzoek in te dienen na een einduitspraak. Hierdoor kon verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat er geen reden is voor een behandeling van het verzoek ter zitting, aangezien het recht op een mondelinge behandeling in dit geval niet van toepassing is. De beslissing om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.