ECLI:NL:RBOBR:2019:7816

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 september 2019
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
WR 19/024
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak met betrekking tot aanwezigheid parketpolitie en geluidsopnamen

In deze beschikking van de wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 12 september 2019, wordt het wrakingsverzoek van verzoeker afgewezen. Verzoeker had de wraking ingediend tegen mr. E.J.M. Walstock-Krens, de rechter die de hoofdzaak behandelde. Het verzoek was gebaseerd op de aanwezigheid van parketpolitie tijdens de zitting en de afwijzing van verzoeker om geluidsopnamen te maken. Verzoeker stelde dat de rechter niet onbevooroordeeld kon oordelen, omdat hij vergezeld was door agenten van de parketpolitie en dat er een vooropgezet plan was om hem aan te houden. De rechter had echter aangegeven dat haar beslissingen waren ingegeven door de noodzaak om de veiligheid in de zittingszaal te waarborgen. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 augustus 2019 was verzoeker aanwezig, maar de rechter was verhinderd. De wrakingskamer oordeelde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trokken. De rechter heeft haar verantwoordelijkheden met betrekking tot de orde en veiligheid in de zittingszaal niet geschonden. Het verzoek tot wraking werd daarom afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Wrakingskamer
Zaaknummer: WR 19/024
Beschikking van 12 september 2019
in de zaak van
[verzoeker] ,
verzoeker,
tegen
mr. E.J.M. WALSTOCK-KRENS,
in haar hoedanigheid van rechter in de rechtbank Oost-Brabant bij de behandeling van de zaak met zaaknummer: C/01/348097 / JE RK 19-1023.
Partijen zullen hierna respectievelijk verzoeker en de rechter worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1.
De wrakingskamer heeft kennisgenomen van:
  • het proces verbaal van de zitting in de hoofdzaak op 8 augustus 2019 met daarin opgenomen het wrakingsverzoek;
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 14 augustus 2019 op het wrakingsverzoek;
  • het dossier in de hoofdzaak.
1.2.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2019.
Verzoeker is in persoon verschenen en heeft zijn wrakingsverzoek nader toegelicht.
De rechter is niet verschenen. In haar schriftelijke reactie heeft de rechter haar standpunt ten aanzien van het wrakingsverzoek naar voren gebracht. Zij was verhinderd om ter zitting te verschijnen.
De overige belanghebbenden in de hoofdzaak (Stichting Jeugdbescherming Brabant en mevrouw [naam] ) zijn uitgenodigd voor de zitting bij de wrakingskamer, maar niet verschenen.

2.Het verzoek en de reactie van de rechter

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de procedure met zaaknummer C/01/348097 / JE RK 19-1023. Verzoeker heeft in wezen betoogd dat de rechter niet onbevooroordeeld dit geschil kan beoordelen. Ter onderbouwing van het wrakingverzoek, heeft verzoeker - kort weergegeven - gewezen op de volgende feiten en omstandigheden.
Toen verzoeker de zittingzaal betrad voor de behandeling van de hoofdzaak, werd hij vergezeld door twee agenten van de parketpolitie. Verzoeker wilde niet dat er tijdens de zitting parketpolitie in de zaal aanwezig zou zijn. De rechter besloot echter dat één iemand van de parketpolitie aanwezig zou blijven. Volgens verzoeker was er een vooropgezet plan, zodat hij tijdens of na de zitting kon worden aangehouden.
Verder wilde verzoeker geluidsopnamen maken van de zitting, maar de rechter heeft dat niet toegestaan.
2.2.
De rechter heeft aangegeven niet in de wraking te berusten. Zij heeft daarbij aangevoerd, dat zij met de afwijzing van de twee verzoeken van verzoeker, haar rechterlijke onpartijdigheid niet heeft geschonden. Het niet gehoor geven aan de wens van verzoeker om buiten aanwezigheid van de parketpolitie te worden gehoord, was uitsluitend ingegeven ter borging van de veiligheid van de aanwezige personen ter zitting, aldus de rechter.

3.De beoordeling

3.1.
Ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient te worden beoordeeld of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Hierbij stelt de wrakingskamer voorop dat de rechter uit hoofde van haar aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter met betrekking tot een procespartij vooringenomen is, althans dat de dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Ook de (te vermijden) schijn van partijdigheid is bij de beoordeling van het wrakingsverzoek van belang.
3.2.
Van uitzonderlijke omstandigheden in voormelde zin is naar het oordeel van de wrakingskamer in het onderhavige geval geen sprake.
Als uitgangspunt geldt, dat de rechter verantwoordelijk is voor de veiligheid en de orde in de zittingzaal en dat zij met het oog daarop de maatregelen kan treffen die volgens haar nodig zijn. In de beslissingen van de rechter om parketpolitie in de zittingzaal aanwezig te laten zijn en om verzoeker niet toe te staan geluidsopnamen te maken, zijn daarom geen gegronde redenen voor wraking gelegen.
Ten slotte is (ook overigens) in de stellingen van verzoeker geen grond gelegen voor het oordeel dat de rechter een (objectiveerbare) schijn van partijdigheid heeft gewekt.
3.3.
Het wrakingsverzoek zal daarom worden afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer,
wijst af het verzoek tot wraking van mr. E.J.M. Walstock-Krens in de zaak met zaaknummer C/01/348097 / JE RK 19-1023.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Wiggers, voorzitter, mr. J.H.L.M. Snijders en mr. W. Brouwer, leden, en uitgesproken op 12 september 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.