Uitspraak
mr. A.W.A. Kap-Knippels, mr. E.M. Vermeulen en
Rechtbank Oost-Brabant
Op 3 juni 2019 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van [verzoeker] tegen mr. W.B. Kok en andere rechters. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 9 mei 2019, maar de wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was. Dit omdat de wraking was ingediend na de einduitspraak in de strafzaak met parketnummer 01.132107.18, die op 5 april 2019 was gedaan. De wrakingskamer stelde vast dat het wrakingsverzoek verband hield met deze strafzaak en dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om een rechter te wraken na het wijzen van een einduitspraak. [verzoeker] had ook de griffier en de officier van justitie gewraakt, maar de wrakingskamer oordeelde dat dit niet mogelijk was, aangezien alleen rechters gewraakt kunnen worden. De wrakingskamer concludeerde dat het doel van wraking niet meer bereikt kan worden als de behandeling van de zaak is geëindigd, en verklaarde [verzoeker] daarom niet-ontvankelijk in zijn verzoek.