ECLI:NL:RBOBR:2019:7796

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 november 2019
Publicatiedatum
10 november 2020
Zaaknummer
7664542 / CV EXPL 19-3321
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst paard met ontbindende voorwaarde en schadevergoeding

In deze zaak gaat het om de ontbinding van een koopovereenkomst betreffende een paard, waarbij de eiseres, aangeduid als [koopster], een vordering heeft ingesteld tegen de gedaagden, [verkoopster] en [verkoper c.s.]. De koopovereenkomst bevatte een ontbindende voorwaarde die vereiste dat het paard voorafgaand aan de koop een veterinaire keuring zou ondergaan. De eiseres vorderde onder andere de terugbetaling van een aanbetaling van € 5.000,=, omdat de keuring niet had plaatsgevonden en zij niet in staat was gesteld om het paard te keuren. De gedaagden voerden aan dat de koopovereenkomst al was gesloten en dat de eiseres haar verplichtingen niet was nagekomen door het paard niet op te halen op de afgesproken datum.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst niet was nageleefd, aangezien de veterinaire keuring niet had plaatsgevonden. Hierdoor is de koopovereenkomst rechtsgeldig ontbonden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagden, [verkoper c.s.], hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de terugbetaling van de aanbetaling van € 5.000,=, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten van de eiseres. De tegenvorderingen van de gedaagden zijn afgewezen, omdat er geen sprake was van een tekortkoming aan de zijde van de eiseres.

De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van ontbindende voorwaarden in koopovereenkomsten en de gevolgen van het niet voldoen aan deze voorwaarden. De rechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen en de gedaagden veroordeeld tot terugbetaling van de aanbetaling en de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zaaknummer: 7664542 \ CV EXPL 19-3321
Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 7664542 \ CV EXPL 19-3321
Vonnis van 28 november 2019
in de zaak van:
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. S.A. Wensing,
t e g e n:

1.[gedaagde sub 1] ,

tevens handelende onder de naam
Dressuurstal Postelhoef,
2. [gedaagde sub 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. N.M. de Houwer-van Wijk.
Eiseres zal hierna worden genoemd “ [koopster] ”. Gedaagden zullen ieder afzonderlijk worden aangeduid als “ [verkoopster] ” respectievelijk “ [verkoper] ” en gezamenlijke “ [verkoper c.s.] ” in vrouwelijke enkelvoud.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 juli 2019 en de daarin genoemde processtukken
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 1 november 2019, ten behoeve waarvan [verkoper c.s.] twee producties in het geding heeft gebracht alsmede haar eis heeft aangepast.
1.2.
Tot slot is wederom vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verkoopster] is docent MBO Dierverzorging bij Helicon Opleidingen en [verkoper] (vader van [verkoopster] ) is hobbymatig actief met het fokken van paarden.
2.2.
Het draait in deze zaak om de (ver)koop van het paard genaamd Hapache, chipnr. [nummer] en stamboek KWPN met als gebruiksdoel sport, (hierna te noemen: het paard). Het paard is in 2012 geboren.
2.3.
In de koopovereenkomst is een ontbindende voorwaarden opgenomen die luidt:

(…)Artikel 2 Veterinair Onderzoek
2.1.
Deze overeenkomst is gesloten onder de voorwaarde dat het paard op kosten van koper voorafgaand aan de koop een veterinaire keuring zal ondergaan ten einde eventuele bezwaren tegen goedkeuring van het paard als rijpaard tijdig te onderkennen.(…)”

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1.
[koopster] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair: hoofdelijke veroordeling van [verkoper c.s.] tot betaling van € 5.000,=, te vermeerderen met rente;
II. subsidiair: ontbinding van de koopovereenkomst met hoofdelijke veroordeling van [verkoper c.s.] tot betaling van € 5.000,= te vermeerderen met rente;
III. meer subsidiair: gehele of gedeeltelijke vernietiging van de koopovereenkomst met hoofdelijke veroordeling van [verkoper c.s.] tot betaling van € 5.000,= te vermeerderen met rente;
IV. hoofdelijke veroordeling van [verkoper c.s.] in de buitengerechtelijke incassokosten;
V. hoofdelijke veroordeling van [verkoper c.s.] in de kosten van de procedure.
3.2.1.
[koopster] legt daaraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
Primairstelt [koopster] dat tussen haar en [verkoopster] een koopovereenkomst tot stand is gekomen tot aankoop van een paard. In deze overeenkomst is bepaald dat verkoper ( [verkoopster] ) verkoopt aan koper ( [koopster] ) een paard voor een bedrag van € 18.500,=. In de koopovereenkomst is een ontbindende voorwaarde opgenomen van eventuele bezwaren naar aanleiding van een veterinair onderzoek. [koopster] zou het paard kopen, mits het zou zijn goedgekeurd voor sport, maar de door [verkoopster] verstrekte röntgenopnamen (er was geen keuringsrapport) kon niet worden vastgesteld dat het paard als sportpaard geschikt is. Omdat er andere geïnteresseerden in het paard waren hebben partijen de schriftelijk afspraken vastgelegd en heeft [koopster] een aanbetaling gedaan van € 5.000,=, [koopster] zou het paard, na haar vakantie, op 11 januari 2019 ophalen. Op 10 januari 2019 bevestigt een dierenarts dat de vijf röntgenfoto’s een onvolledig beeld geven. [koopster] wil alsnog een aankoopkeuring. Nu [koopster] geen bevestiging heeft dient er volgens haar een aankoop-keuring plaats te vinden voordat het paard wordt opgehaald. [verkoopster] gaat daarmee akkoord mits de röntgenopnamen worden gemaakt bij haar thuis. [koopster] vindt dan voor de 11de januari 2019 dicht bij het huis van [verkoopster] , maar [verkoopster] gaat niet akkoord en verwacht dat [koopster] het paard komt ophalen.
Nu ze niet in de gelegenheid gesteld is om een aankoopkeuring te laten verrichten, is de ontbindende voorwaarde (artikel 6:22 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) in vervulling gegaan en zijn er ongedaanmakingsverplichtingen (artikel 6:24 BW) ontstaan. [koopster] verwijst daarbij naar twee arresten van het Gerechtshof van 2007 en 2019.
Schuldeisersverzuim.De röntgenopnamen zijn te laat, onvolledig en van een verkeerd bestand aangeleverd. Er is dan ook geen sprake van goedkeuring en is er geen koopovereenkomst tot stand gekomen. De door [koopster] gedane aanbetaling van € 5.000,= is onverschuldigd aan [verkoopster] gedaan (ex artikel 6:203 BW). [verkoper c.s.] dienen dit bedrag aan [koopster] terug te betalen, wat zij tot op heden hebben nagelaten
3.2.2.
Subsidiairvordert [koopster] ontbinding van de koopovereenkomst.
De leverdatum van 11 januari 2019 was een fatale termijn. [koopster] kon niet meer gehouden worden aan de koopovereenkomst. Ze is niet in staat gesteld om een aankoop-keuring te laten verrichten. De koopovereenkomst dient vanwege non-conformiteit ontbonden te worden, nu het paard niet als sportpaard geschikt blijkt te zijn en er geen aankoopkeuring heeft kunnen plaatsvinden. Zo geeft artikel 6:265 BW haar de bevoegdheid de overeenkomst te ontbinden. [koopster] vordert schade en stallingskosten. Deze kosten zijn niet onderbouwd en bovendien exorbitant hoog.
Toerekenbaar tekort geschoten[verkoopster] heeft geen gezond en geschikt paard geleverd en [koopster] is niet in staat gesteld om een aankoopkeuring voor de aankoop te verrichten.
Ongerechtvaardigde verrijking
[verkoopster] is gehouden de geleden schade (de aanbetaling) aan [koopster] te vergoeden. [verkoopster] is verrijkt terwijl [koopster] niet over het paard kan beschikken
3.2.3.
Meer subsidiairvordert [koopster] de koopovereenkomst de vernietigen wegens dwaling.
3.3.1.
[verkoopster] voert, kort en zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
Zij heeft bij de koopovereenkomst bemiddeld en deze in opdracht van haar vader, [verkoper] gesloten. [koopster] wilde een paard dat geschikt was voor de sport en heeft de koop willen vastleggen om te voorkomen dat ze het paard zou mislopen. [koopster] is op 15 december 2018 naar het paard komen kijken en ’s-avonds de aanbetaling gedaan. Daarop heeft [verkoopster] de koopovereenkomst opgesteld die door [koopster] is ondertekend zonder een voorbehoud te maken ten aanzien van een mogelijke veterinaire keuring. In de overeenkomst en in het bijzonder in de artikelen 2.1 en 2.2. is opgenomen dat het paard
voorafgaand aan de koopeen veterinaire keuring kon ondergaan en als een keuring
achterwege wordt gelatende gevolgen daarvan voor rekening komen van de koper. Er is geen sprake van ongedaanmakingsverplichtingen. [verkoopster] heeft [koopster] niet tegengewerkt om een medische keuring te laten verrichten. [koopster] had het paard op 11 januari 2019 moeten komen halen en de restant van de koopsom moeten voldoen. Als er na de koop sprake zou zijn dat het paard niet de eigenschappen bezit die [koopster] had mogen verwachten dan had zij de koopovereenkomst door middel van een (koopvernietigende) verklaring van de Faculteit Diergeneeskunde te Utrecht kunnen ontbinden (8.1 en 8.2 van de koopovereenkomst). Eén dag voor 11 januari 2019 wilde [koopster] het paard laten keuren en alleen dan wil meenemen als het paard gekeurd is, waarop [verkoopster] aangeeftt dat ze het paard kan komen halen, maar dat de koop gewoon doorgaat. Als het paard niet wordt opgehaald gaat zij ervan uit dat [koopster] van de koop afziet en de aanbetaling van € 5.000,- als zekerheid opheeft en wordt het paard weer te koop aangeboden.
3.3.2.
Ontbinding van de koopovereenkomst
De koopovereenkomst is buitengerechtelijk ontbonden omdat [koopster] haar verplichtingen uit de koopovereenkomst toerekenbaar niet is nagekomen. De fatale termijn was 11 januari 2019 en er is dan ook geen sprake van verzuim aan de kant van [verkoopster] . Er is een buitengerechtelijke ontbinding tot stand gekomen omdat [koopster] haar verplichtingen uit de koopovereenkomst niet is nagekomen. Ze heeft het paard niet opgehaald en de koopsom niet voldaan. [koopster] is dan ook aansprakelijk voor alle geleden en nog te lijden schade.
Niet gebleken is dat het paard niet geschikt zou zijn als sportpaard. Er is dan ook geen sprake van non-conformiteit of een toerekenbare tekortkoming conform artikel 6:74 BW; inhoudende het leveren van een gezond en geschikt paard alsmede het in staat stellen van [koopster] om een aankoopkeuring te verrichten.
3.3.3.
Er is ook geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking of onverschuldigde betaling. [koopster] is aansprakelijk voor alle geleden en nog te lijden schade zoals kosten van onderhoud, training en verzorging vanaf 11 januari 2019 tot de datum van verkoop aan een derde en de eventuele minderprijs bij verkoop alsmede de kosten voor een veearts, tandarts, vaccinaties, ontwormen en de hoefsmid. De aanbetaling zal met de schade verrekend worden.
De vordering en het verweer in reconventie
3.4.1.
[verkoopster] vordert samengevat - bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
1. voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden op grond van het toerekenbaar tekort schieten in de nakoming van de koopover-eenkomst, dan wel als dat niet het geval is, deze alsnog te ontbinden wegens toerekenbaar tekort schiten door [koopster] in de nakoming van de overeenkomst;
2. [koopster] te veroordelen tot vergoeding van de door haar geleden schade ad
€ 42,50 per dag vanaf 11 januari 2019 tot de dag dat het paard verkocht is aan een derde alsmede de eventuele minderprijs bij verkoop van het paard;
3. veroordeling van [koopster] in de kosten van de veearts, tandarts, vaccinaties, ontwormen en de hoefsmid (iedere zes weken € 120,=);
4. de kosten onder sub 2 en 3 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2019 tot de dag der algehele voldoening;
5. veroordeling van [koopster] tot vergoeding van de eventuele minderprijs die het paard op zal brengen bij verkoop aan een derde, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
Subsidiair:
6 een door de kantonrechter in goede justitie en in redelijkheid en billijkheid nader vast te stellen bedrag ter zake de onder primair 2, 3, 4 en 5 gevorderde bedragen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2019 tot de dag der algehele voldoening;
In conventie en in reconventie:
[koopster] te veroordelen in de proceskosten;
[koopster] te veroordelen tot betaling van de nakosten;
deze kosten te vermeerderen met de wettelijke rente;
een en ander voor zover rechtens toegelaten uitvoerbaar bij voorraad.
3.4.2.
[verkoopster] legt daaraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
Zij vordert ontbinding van de koopovereenkomst voor het geval er geen buitengerechtelijke ontbinding heeft plaatsgevonden, waarbij zij tevens schadevergoeding vordert vanwege toerekenbaar tekort schieten in de nakoming van de koopovereenkomst.
De schadevergoeding bestaat uit:
Onderhoud, training en verzorgingHet paard moet verzorgd, onderhouden en getraind worden. Ook dient het paard op wedstrijden te worden uitgebracht om het paard op niveau te houden en om zijn waarde te behouden. Als [koopster] het paard conform de overeenkomst had afgenomen hadden [verkoper c.s.] de inspanningen en kosten niet meer hoeven te maken en hadden zij ook geen risico gelopen dat het paard een blessure zou kunnen oplopen en daardoor in waarde kan dalen. Het paard is nog steeds niet verkocht.
Overige kosten
Van de veearts, tandarts, vaccinaties, ontwormen en de hoefsmid (iedere zes weken € 120,=);
3.
Minderprijs
De minderprijs van het paard bij verkoop tot een bedrag van € 5.000,=.
4.
de wettelijke rente
Over al deze kosten.
3.5.
[koopster] voert verweer tegen de tegenvordering. Voor zover van belang zal hierop hierna nader worden ingegaan

4.De beoordeling

de vordering

4.1.
Vast staat dat [koopster] en [verkoper c.s.] het eens zijn over de buitengerechtelijke ontbinding. Echter betreft de kern van het geschil tussen partijen de vraag of [koopster] terecht een beroep kan doen op een toerekenbare tekortkoming op grond van de ontbindende voorwaarde, nu in artikel 2.1 van de koopovereenkomst is opgenomen dat het paard voorafgaand aan de koop een veterinaire keuring zal ondergaan ten einde eventuele bezwaren tegen goedkeuring van het paard als rijpaard tijdig te onderkennen, maar nu die keuring niet heeft plaatsgevonden de koopovereenkomst ontbonden dient te worden.
4.2.
[koopster] verklaart dat [verkoopster] heeft geweigerd mee te werken aan een keuring
ofschoon [koopster] een dierenarts had gevonden die nog op 11 januari 2019 op locatie bij [verkoopster] het paard kon keuren. [verkoper c.s.] hebben naar de tekst in de overeenkomst verwezen omdat de ontbindende voorwaarde daarin bestaat dat ‘
voorafgaand aan de koop’een keuring kan plaatsvinden. [verkoper c.s.] zijn van mening dat [koopster] het paard al had gekocht door de (aan)betaling van € 5.000,- en dat de afspraak was gemaakt dat [koopster] het paard op 11 januari 2019 zou komen ophalen.
4.3.
De tekst van de koopovereenkomst is van de hand van de verkoper die daarom verantwoordelijk is voor de tekst daarvan. Er staat duidelijk dat een veterinaire keuring ‘zal ondergaan’. Er staat ook ‘voorafgaand aan koop’ maar dat is te lezen als levering behorende bij de koop. De hele bepaling zou geen zin hebben en mosterd na de maaltijd zijn als bedoeld was dat er al een keuring had dienen plaats te vinden.
4.4.
Het was [verkoopster] daarbij bekend dat er geen keuring had plaatsgevonden. Er was overleg over foto’s, dat was ook een bekend gegeven. Die foto’s zouden als vervanging hebben kunnen dienen voor een fysieke keuring. Gecommuniceerd is echter dat de dierenarts op basis van die foto’s geen goedkeuring gaf.
4.5.
Er is geen grond om aan te nemen dat € 5.000,= betaald is en dat [koopster] had moeten weten dat zij het paard daarmee al meteen gekocht had zonder een voorafgaande keuring. In de overeenkomst is dat in ieder geval niet geregeld en daarover is ook niet eerder gesproken tussen partijen. Deze mededeling gaf te meer aan dat [verkoopster] zich op het standpunt stelde dat een keuring geen zin meer had omdat de koopovereenkomst al getekend was en daarmee het paard al was gekocht, wat in feite een weigering betekende.
4.6.
Er is kennelijk sprake geweest van een misverstand waarbij [verkoopster] ervan uitging dat geen keuring meer zou plaatsvinden (na ondertekening van de koopovereenkomst) en [koopster] nu juist een keuring nodig vond. Nu er niet duidelijk over gesproken is en de tekst van de overeenkomst een keuring mogelijk maakt en [koopster] had aangegeven nog een keuring te wensen waarbij partijen wisten dat die niet had plaatsgevonden, moet het ervoor worden gehouden dat sprake was van een ontbindende voorwaarde. [koopster] mocht daarvan in ieder geval uitgaan.
4.7.
Er was tijd genomen tussen de koop en levering als gevolg van de vakantie van [koopster] . Dat heeft er wellicht toe bijgedragen dat [verkoopster] heeft gedacht dat die periode voorafgaande aan levering/vervolmaking van de koop, niet gelegen was in de keuring, maar dat doet aan het aannemen van een ontbindende voorwaarde niet af.
Dat in de overeenkomst in artikel 8 ook geregeld is dat sprake kan zijn van verborgen gebreken sluit het overeenkomen van een ontbindende voorwaarde niet uit.
4.8.
Aldus wordt aangenomen dat de ontbindende voorwaarde in de overeenkomst is ingeroepen en dat de overeenkomst daarom ontboden is. Er is geen grond voor (schade)vergoeding nu sprake is van crediteursverzuim door een keuring te weigeren.
4.9.
Door de ontbinding van de koopovereenkomst zijn partijen bevrijd van hun verbintenissen en is een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds ontvangen prestaties ontstaan. Hierdoor is voor [verkoper c.s.] de verplichting ontstaan tot terugbetaling van de door hun ontvangen betaling van € 5.000,=. De vordering van [koopster] [verkoper c.s.] te veroordelen dit bedrag aan [koopster] terug te betalen, zal daarom worden toegewezen. De gevorderde rente, waartegen geen afzonderlijk verweer is gevoerd, is toewijsbaar van 28 januari 2019 tot aan de dag der voldoening.
4.10.
Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten wordt het volgende overwogen. [koopster] heeft aangevoerd dat zij de koop gesloten heeft met [verkoopster] . [verkoopster] heeft betwist dat zij bij de koopovereenkomst heeft gehandeld in de uitoefening van haar bedrijf en zou [verkoper] de overeenkomst normaal gesproken zelf gesloten hebben, maar omdat hij weg was heeft hij zich laten vertegenwoordigen door [verkoopster] . [koopster] heeft dit niet weersproken zodat er daarom voor [koopster] een verplichting bestond tot het sturen van een 14 dagen brief. Nu gesteld noch gebleken is dat een kosteloze aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden zal de gevorderde vergoeding niet voor toewijzing in aanmerking komen.
4.11.
De proceskosten komen voor rekening van [verkoper c.s.] , omdat zij ongelijk krijgen.
de tegenvordering
4.12.
Uit wat hiervoor is overwogen en geoordeeld, volgt dat [koopster] niet (langer) gehouden is tot nakoming van de koopovereenkomst en dat er geen sprake is van schuld-eisersverzuim aan de zijde van [koopster] nu voldaan is aan de ontbindende voorwaarde. De primaire tegenvorderingen van [verkoper c.s.] moeten daarom worden afgewezen. Daarnaast kan niet geoordeeld worden dat dat sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [koopster] , zodat de door [verkoper c.s.] subsidiair gevorderde schadevergoeding evenmin voor toewijzing in aanmerking komt.
4.13.
De tegenvorderingen zullen daarom worden afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van [verkoper c.s.] , omdat zij ongelijk krijgen.
De beslissing
De kantonrechter:
de vordering
verklaart voor recht dat de tussen partijen gesloten koopovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden;
veroordeelt [verkoper c.s.] , hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan [koopster] van € 5.00,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 januari 2019 tot aan de dag van de gehele betaling;
veroordeelt [verkoper c.s.] , hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [koopster] tot en met vandaag vaststelt op € 99,01 voor de dagvaarding, € 231,00 aan griffierecht en € 480,00
als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af;
de tegenvordering
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [verkoper c.s.] , hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [koopster] worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 (niet met btw belast) aan salaris van de gemachtigde van [koopster] ;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Godrie, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 november 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.