Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 12 september 2018;
- de akte van 10 oktober 2018 van [eiser] ;
- de brief van 31 oktober 2018 van [gedaagde] , waarbij toestemming wordt gevraagd voor tussentijds hoger beroep tegen het tussenvonnis van 12 september 2018;
- de brief van 14 november 2018 van [eiser] als reactie op het verzoek tussentijds hoger beroep;
- het tussenvonnis van 28 november 2018, waarbij het verzoek van [gedaagde] om het tussenvonnis van 12 september 2018 open te stellen voor hoger beroep is afgewezen;
- de antwoordakte tevens akte overlegging nadere producties van 7 november 2018 van [gedaagde] ;
- de akte uitlating producties van 12 december 2018 van [eiser] .
2.De verdere beoordeling
- Als komt vast te staan dat de drie papegaaien van [eiser] zijn overleden ten gevolge van het overvaren van de luchtballon van [gedaagde] , dan moet dit als een onrechtmatige daad van [gedaagde] ten opzichte van [eiser] worden beschouwd.
- [gedaagde] had zich er bewust van moeten zijn dat hij het luchtruim boven de PZ12 zone diende te vermijden. Hij heeft dat niet gedaan en daarvan kan hem een verwijt worden gemaakt. Hem kan bovendien worden verweten dat hij, totdat hij werd toegeroepen door [eiser] , gebruik maakte van de twee gewone branders, die aanmerkelijk meer geluid veroorzaakten dan de koeienbrander, waar hij na het toeroepen door [eiser] gebruik van is gaan maken.
- De rechtbank ziet vooralsnog geen aanleiding voor toepassing van de omkeringsregel, zoals onder meer besproken in de arresten van de Hoge Raad van 29 november 2002 (NJ 2004, 304 en 305).
de rechtbank vermeldt de luchtballonnen in chronologische volgorde):
- 1f: de heer [C] om 08.00.15 uur op 263 meter hoogte gevaren heeft met een oostelijke koers;
- 1c: de heer [D] 08.00.35 uur op 355 meter hoogte gevaren heeft met een oostelijke koers;
- 1b: de heer [E] om 08.01.57 uur op 200 meter hoogte gevaren heeft aan de oostelijke rand van PZ12;
- 1e: mevrouw [F] om 08.03.20 uur op 362 meter hoogte gevaren heeft met een oostelijke koers;
- 1d: [gedaagde] om 08.13.04 uur op 15 meter hoogte gevaren heeft aan de westzijde van het perceel van [eiser] ;
- 1g: de heer [G] om 08.19.19 uur op 77 meter hoogte gevaren heeft met een oostelijke koers (productie 2 bij akte).
de rechtbank neemt aan dat [gedaagde] productie 8 bedoelt) e-mail van de heer [A] van 18 januari 2018 die schrijft dat hij de loggergegevens van de piloten niet heeft en dat hij daarover alleen kan beschikken als de piloten daar toestemming voor geven. De heer [G] , één van de andere ballonvaarders, heeft tegenover [gedaagde] betwist deze toestemming te hebben gegeven.
3.De beslissing
6 maart 2019voor uitlating door [eiser] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op maandagen, dinsdagen en vrijdagen in de maanden mei tot en met september 2019 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,