ECLI:NL:RBOBR:2019:7793

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 februari 2019
Publicatiedatum
18 september 2020
Zaaknummer
328186 HA ZA 17-793
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele aansprakelijkheid en causaal verband bij schade door luchtballon

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, staat de vraag centraal of er een causaal verband bestaat tussen de onrechtmatige daad van de gedaagde en de schade die de eiser heeft geleden door het overlijden van zijn papegaaien. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M. van Schaick, stelt dat de luchtballon van de gedaagde op 11 maart 2017 vlakbij zijn perceel is overgevlogen, wat heeft geleid tot de dood van zijn papegaaien. De gedaagde, bijgestaan door advocaat mr. M.G. Krüger, betwist dit en stelt dat er onvoldoende bewijs is voor een causaal verband.

De rechtbank heeft in eerdere tussenvonnissen al enkele belangrijke overwegingen geuit, waaronder de noodzaak om de exacte vaarroutes van de luchtballonnen en de hoogte waarop zij hebben gevlogen vast te stellen. De rechtbank heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om nadere informatie en bewijsstukken over te leggen. De eiser heeft onder andere getuigenverklaringen en GPS-tracks van de luchtballonnen ingediend, terwijl de gedaagde aanvoert dat de informatie die door de eiser is verstrekt niet betrouwbaar is.

In het vonnis van 20 februari 2019 heeft de rechtbank geoordeeld dat er nog steeds onduidelijkheid bestaat over de volgorde en de hoogte van de luchtballonnen die nabij het perceel van de eiser zijn overgevlogen. De rechtbank heeft de eiser opgedragen om feiten en omstandigheden te bewijzen die kunnen aantonen dat de papegaaien zijn overleden als gevolg van het overvaren van de luchtballon van de gedaagde. De rechtbank heeft verder bepaald dat de zaak opnieuw op de rol zal komen voor uitlating door de eiser over de wijze waarop hij bewijs wil leveren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/328186 / HA ZA 17-793
Vonnis van 20 februari 2019
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. A.M. van Schaick te Tilburg,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.G. Krüger te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 12 september 2018;
  • de akte van 10 oktober 2018 van [eiser] ;
  • de brief van 31 oktober 2018 van [gedaagde] , waarbij toestemming wordt gevraagd voor tussentijds hoger beroep tegen het tussenvonnis van 12 september 2018;
  • de brief van 14 november 2018 van [eiser] als reactie op het verzoek tussentijds hoger beroep;
  • het tussenvonnis van 28 november 2018, waarbij het verzoek van [gedaagde] om het tussenvonnis van 12 september 2018 open te stellen voor hoger beroep is afgewezen;
  • de antwoordakte tevens akte overlegging nadere producties van 7 november 2018 van [gedaagde] ;
  • de akte uitlating producties van 12 december 2018 van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 12 september 2012 (hierna te noemen het tussenvonnis) heeft de rechtbank, kort samengevat, het volgende overwogen.
  • Als komt vast te staan dat de drie papegaaien van [eiser] zijn overleden ten gevolge van het overvaren van de luchtballon van [gedaagde] , dan moet dit als een onrechtmatige daad van [gedaagde] ten opzichte van [eiser] worden beschouwd.
  • [gedaagde] had zich er bewust van moeten zijn dat hij het luchtruim boven de PZ12 zone diende te vermijden. Hij heeft dat niet gedaan en daarvan kan hem een verwijt worden gemaakt. Hem kan bovendien worden verweten dat hij, totdat hij werd toegeroepen door [eiser] , gebruik maakte van de twee gewone branders, die aanmerkelijk meer geluid veroorzaakten dan de koeienbrander, waar hij na het toeroepen door [eiser] gebruik van is gaan maken.
  • De rechtbank ziet vooralsnog geen aanleiding voor toepassing van de omkeringsregel, zoals onder meer besproken in de arresten van de Hoge Raad van 29 november 2002 (NJ 2004, 304 en 305).
- Als de luchtballon van [gedaagde] de enige luchtballon zou zijn geweest die op zaterdagochtend 11 maart 2017 vlak bij het perceel van [gedaagde] was overgevaren, dan zou de rechtbank de vraag of de papegaaien van [eiser] zijn overleden ten gevolge van het overvaren van de luchtballon van [gedaagde] bevestigend beantwoorden. Causaal verband zou dan vast staan.
- De rechtbank heeft overwogen dat [gedaagde] zijn rechten heeft verwerkt om zich in deze procedure nog op het standpunt te mogen stellen dat het aanvankelijk in opdracht van [eiser] uitgevoerde onderzoek naar de oorzaak van het overlijden van de papegaaien onvoldoende is geweest.
- De rechtbank heeft vastgesteld dat er, ten tijde van het wijzen van het tussenvonnis, onvoldoende informatie was over de exacte vaarroutes van de andere luchtballonnen, de hoogte van het voorbij varen van alle luchtballonnen, alsmede van het tijdstip van overvaren. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich over dit onderwerp nader uit te laten en desgewenst nadere stukken over te leggen.
- Voor het geval komt vast te staan dat de drie papegaaien zijn overleden ten gevolge van het overvaren van de luchtballon van [gedaagde] heeft de rechtbank het volgende overwogen met betrekking tot de door [eiser] gevorderde schadevergoeding:
de waarde van het overleden koppel hyacint ara’s is door de rechtbank begroot op € 40.000,00;
de gevolgschade doordat gedurende een bepaalde periode geen jongen van een broedpaar hyacint ara’s kunnen worden verkocht begroot de rechtbank op € 13.900,00;
de waarde van de overleden geelnek-amazonepop is door de rechtbank begroot op € 1.250,00.
- De rechtbank heeft de stelling van [gedaagde] dat er sprake is van eigen schuld aan de zijde van [eiser] niet gevolgd.
2.2.
Beide partijen hebben zich nader uitgelaten over de exacte vaarroutes van de luchtballonnen, de hoogte van het voorbij varen en het tijdstip van voorbij varen.
2.3.
[eiser] heeft als productie 1 bij zijn akte een e-mail van de heer [A] van [B] d.d. 8 oktober 2018 overgelegd. De heer [A] schrijft dat als bijlagen zijn bijgevoegd de tracks van de ballonnen die tijdens de [B] Cup 2017 door PZ12 zijn gevaren. Voorts schrijft de heer [A] dat hij een tweede mail met zes bijlagen zal sturen die met een bepaalde link kunnen worden geopend.
Bij deze productie 1 van de akte van [eiser] zijn de volgende stukken gevoegd:
1A: een overzichtskaart met de locatie van PZ12 alsmede een aantal met rood aangegeven routes;
1B: * eerste pagina: een screenshot met een luchtfoto met daarin een aangeduide route en daarnaast een overzicht van hoogtes op bepaalde tijdstippen tussen 07.20 uur en 09.20 uur;
* tweede pagina: een vergroting van de luchtfoto.
1C: * eerste pagina: een screenshot met een luchtfoto met daarin een aangeduide route en daarnaast een overzicht van hoogtes op bepaalde tijdstippen tussen 07.20 uur en 09.20 uur;
* tweede pagina: een vergroting van de luchtfoto.
1D: * eerste pagina: een screenshot met een luchtfoto met daarin een aangeduide route en daarnaast een overzicht van hoogtes op bepaalde tijdstippen tussen 07.20 uur en 09.20 uur;
* tweede pagina: een vergroting van de luchtfoto.
1E: * eerste pagina: een screenshot met een luchtfoto met daarin een aangeduide route en daarnaast een overzicht van hoogtes op bepaalde tijdstippen tussen 07.20 uur en 09.20 uur;
* tweede pagina: een vergroting van de luchtfoto.
1F: * eerste pagina: een screenshot met een luchtfoto met daarin een aangeduide route en daarnaast een overzicht van hoogtes op bepaalde tijdstippen tussen 07.20 uur en 09.20 uur;
* tweede pagina: een vergroting van de luchtfoto.
1G: * eerste pagina: een screenshot met een luchtfoto met daarin een aangeduide route en daarnaast een overzicht van hoogtes op bepaalde tijdstippen tussen 07.20 uur en 09.20 uur;
* tweede pagina: een vergroting van de luchtfoto.
[eiser] stelt dat uit de overzichtskaart volgt dat [gedaagde] de enige was die ten westen van de kooien voorbij voer.
Uit de screenshots volgt volgens [eiser] dat (
de rechtbank vermeldt de luchtballonnen in chronologische volgorde):
  • 1f: de heer [C] om 08.00.15 uur op 263 meter hoogte gevaren heeft met een oostelijke koers;
  • 1c: de heer [D] 08.00.35 uur op 355 meter hoogte gevaren heeft met een oostelijke koers;
  • 1b: de heer [E] om 08.01.57 uur op 200 meter hoogte gevaren heeft aan de oostelijke rand van PZ12;
  • 1e: mevrouw [F] om 08.03.20 uur op 362 meter hoogte gevaren heeft met een oostelijke koers;
  • 1d: [gedaagde] om 08.13.04 uur op 15 meter hoogte gevaren heeft aan de westzijde van het perceel van [eiser] ;
  • 1g: de heer [G] om 08.19.19 uur op 77 meter hoogte gevaren heeft met een oostelijke koers (productie 2 bij akte).
[eiser] heeft voorts nog schriftelijke getuigenverklaringen van zijn partner en zijn zoon overgelegd.
Uit deze informatie volgt, aldus [eiser] , dat [gedaagde] met zijn luchtballon de enige was die op zaterdagochtend 11 maart 2017 vlak bij het perceel van [eiser] is gevaren, zodat causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging en de schade vast staat.
[eiser] biedt zo nodig aanvullend getuigenbewijs aan, in het bijzonder door het horen van de heer [A] van [B] Cup. De heer [A] kan, zo stelt [eiser] , over de GPS tracks, de koersen van de ballonvaarders ten opzicht van het perceel van [eiser] , de gevaren hoogtes en de tijstippen zo nodig nader verklaren.
2.4.
[gedaagde] stelt allereerst dat de vaarroutes van de andere zes luchtballonnen niet zijn komen vast te staan.
[gedaagde] wijst er op dat de tweede e-mail van 8 oktober 2018, die de heer [A] volgens zijn verklaring aan [eiser] zou hebben verzonden niet is overgelegd, zodat niet is te controleren of de heer [A] de genoemde bestanden werkelijk heeft verzonden.
[gedaagde] heeft zelf bij de heer [A] informatie over de vaarroutes ingewonnen, maar geen antwoord gekregen, zodat hij niet kan controleren of de verstrekte informatie juist is. Daarnaast wijst hij op de, als productie 6 bij conclusie van antwoord overgelegde (
de rechtbank neemt aan dat [gedaagde] productie 8 bedoelt) e-mail van de heer [A] van 18 januari 2018 die schrijft dat hij de loggergegevens van de piloten niet heeft en dat hij daarover alleen kan beschikken als de piloten daar toestemming voor geven. De heer [G] , één van de andere ballonvaarders, heeft tegenover [gedaagde] betwist deze toestemming te hebben gegeven.
[gedaagde] wijst er op dat op de als 1A overgelegde overzichtskaart slechts 5 vaarroutes zijn te zien, terwijl er 6 piloten door PZ12 hebben gevaren. Ook wijst [gedaagde] er op dat uit de overgelegde overzichten niet valt af te leiden welke vaarroute bij welke piloot hoort. Op de uitgedraaide overzichten zijn geen namen of nummers van deelnemers aangegeven.
Het is volgens [gedaagde] voorts niet geloofwaardig dat [eiser] geen enkele andere luchtballon zou hebben gehoord of gezien die zaterdagochtend. De vier eerder overvarende luchtballonnen vlogen dichterbij de woning van [eiser] dan de luchtballon van [gedaagde] . Vervolgens vloog de luchtballon van de heer [G] ongeveer 6 minuten later dan de ballon van [gedaagde] over. Deze luchtballon had [eiser] , die toen volgens zijn eigen verklaring buiten zijn woning was, toch zeker moeten horen. Dat de zoon van [eiser] , die verklaard heeft om 08.11 uur wakker te zijn geschrokken, om 08.12 uur al een foto heeft kunnen maken is eveneens ongeloofwaardig. [gedaagde] gaat er van uit dat de familie al was gealarmeerd door eerder overvarende luchtballonnen en klaar stond om de volgende overvarende luchtballon te fotograferen. [gedaagde] wijst er in dit verband op dat zijn luchtballon, vanwege de opvallende naam er op, makkelijk te traceren was.
[gedaagde] wijst er op dat niet is komen vast te staan dat de papegaaien alleen luchtballonnen die aan de westelijke zijde van de kooien zijn overgevaren hebben kunnen constateren. De luchtballon van [gedaagde] was door de bomen op het terrein rondom de kooien niet te zien door de papegaaien. Het is dan ook niet relevant of een luchtballon aan de oostelijke zijde, dan wel aan de westelijke zijde van de kooien is overgevaren. Voor zover de papegaaien geschrokken zijn van geluid, geldt dit voor alle luchtballonnen.
[gedaagde] stelt dat er ook andere, niet aan de wedstrijd deelnemende, luchtballonnen in de lucht waren op de ochtend van 11 maart 2017. Van deze luchtballonnen zijn geen GPS gegevens bekend.
[gedaagde] wijst er op dat de heer [A] als organisator van de wedstrijd, als deelnemer daaraan en als eigenaar van ballonvaarderbedrijf [B] niet onafhankelijk is. Als organisator van de wedstrijd heeft de heer [A] een eigen belang bij vaststelling van de aansprakelijkheid van [gedaagde] .
[gedaagde] stelt voorts dat causaal verband in ieder geval niet geldt voor het overlijden van de ara man op zondagochtend, nu er nog andere luchtballonnen tijdens de vluchten op zaterdagmiddag en zondagochtend zijn overgevaren.
De feitelijke onzekerheid van een causaal verband tussen het overvaren van [gedaagde] en het overlijden van de papegaaien komt voor rekening van [eiser] , zo stelt [gedaagde] ten slotte.
2.5.
Bij akte uitlating producties heeft [eiser] nog het volgende aangevoerd.
[eiser] betwist dat de door [gedaagde] overgelegde GPS-gegevens die van [gedaagde] zelf zijn. Hij wijst er op dat volgens de eigen stellingen van [gedaagde] diens GPS-apparatuur was uitgevallen. Voorts wijst [eiser] er op dat tijd- en locatiegegevens afwijken van de gegevens die [eiser] van de heer [A] heeft gekregen.
[eiser] stelt dat de tekening die door [gedaagde] is overgelegd als productie 2a bij de akte een schaalverdeling heeft van 1,5 cm = 100 meter. De afstand tussen de volière en de vaarroute van [gedaagde] is dus slechts 66 meter. De vaarroute op productie 2c van [gedaagde] kan niet kloppen. Als die route juist zou zijn, zou [gedaagde] over de kinderboerderij heen zijn gevaren waar ook veel dieren in de wei staan. Dit is gelet op de verklaringen van [gedaagde] zelf niet aannemelijk.
Productie 6 van [gedaagde] is een oude foto. Inmiddels is een groot deel van het op die foto staande bos verwijderd. Bovendien was het perceel in maart 2017 niet zo dichtgegroeid. De loofbomen hadden in die tijd (zie productie 2 dagvaarding) nog geen blad.
De zoon van [eiser] heeft de foto, in tegenstelling tot wat [gedaagde] beweert, gemaakt vlakbij het woonhuis.
2.6.
De rechtbank overweegt als volgt.
In het tussenvonnis staat dat nog onduidelijkheid bestond over de volgorde waarin de verschillende ballonvaarders nabij het perceel van [eiser] overvoeren, welke route zij aflegden, op welke hoogte zij overvoeren en in hoeverre zij gebruik maakten van branders.
Naar het oordeel van de rechtbank is duidelijkheid over de route en hoogte van de ballonvaarders nog niet verkregen, alleen al omdat op de door [eiser] bij zijn akte overgelegde stukken niet staat welke informatie betrekking heeft op welke ballonvaarder.
Hoewel wel vast is komen te staan dat [gedaagde] op het moment van voorbijvaren van het perceel van [eiser] gebruik maakte van zijn branders, is niet duidelijk geworden in hoeverre de overige over- of voorbijvarende luchtballonnen hoorbaar zijn geweest voor de papegaaien. De enkel schriftelijke verklaringen van de partner en de zoon van [eiser] acht de rechtbank daarvoor niet voldoende.
2.7.
De rechtbank zal [eiser] , conform zijn bewijsaanbod, in de gelegenheid stellen (aanvullend) bewijs te leveren.
De rechtbank zal [eiser] opdragen feiten en omstandigheden te bewijzen op grond waarvan kan worden aangenomen dat de drie papegaaien zijn overleden ten gevolge van het op zaterdag 11 maart 2007 in de nabijheid van het perceel van [eiser] overvaren van de luchtballon van [gedaagde] .
2.8.
Bij het oproepen van de getuigen moet er rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 60 minuten duurt. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven.
2.9.
Partijen moeten er op voorbereid zijn dat de rechtbank op een zitting bepaald voor de getuigenverhoren een mondeling tussenvonnis kan wijzen waarbij een verschijning van partijen op diezelfde zitting wordt bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de getuigenverhoren verschijnen.
2.10.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
draagt [eiser] op feiten en omstandigheden te bewijzen op grond waarvan kan worden aangenomen dat één, twee of drie papegaaien zijn overleden ten gevolge van het in de nabijheid van het perceel van [eiser] overvaren van de luchtballon van [gedaagde] ;
3.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
6 maart 2019voor uitlating door [eiser] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
3.3.
bepaalt dat [eiser] , indien hij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
3.4.
bepaalt dat [eiser] , indien hij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op maandagen, dinsdagen en vrijdagen in de maanden mei tot en met september 2019 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
3.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. N.W.A. Stegeman-Kragting in het gerechtsgebouw te 's-Hertogenbosch aan de Leeghwaterlaan 8,
3.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
3.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W.A. Stegeman-Kragting en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2019.