Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummer vordering: 01/879533-16
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
a) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 1)
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 8 november 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere bedreigingen en mensenhandel. De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het meermalen bedreigen van zijn ex-vriendin en van ambtenaren in functie, waaronder politieagenten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank sprak de verdachte echter vrij van de overige tenlastegelegde feiten, waaronder mensenhandel, omdat er onvoldoende bewijs was om deze beschuldigingen te ondersteunen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen, mede omdat er geen onafhankelijk bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensenhandel. De rechtbank benadrukte dat de bedreigingen die de verdachte had geuit, een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers vormden en dat de verdachte zich respectloos had gedragen tegenover de ambtenaren in functie. De uitspraak is gedaan in het kader van een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken.