vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummer: 01/880671-18Yassine Moujahid
Strafrecht
Parketnummer: 01/880671-18
Datum uitspraak: 24 december 2019
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te 's-Hertogenbosch op [1990] ,
wonende te [postcode] , [straatnaam] ,
thans gedetineerd te: PI Zuid West - De Dordtse Poorten.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 juli 2019, 25 september 2019 en 10 december 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 31 mei 2019.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 4 juli 2019 en 10 december 2019 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari 2017 tot en met 01 juni 2018 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, en/of 's-Hertogenbosch en/of Eindhoven en/of elders in Nederland en/of in België,
A) een ander, te weten [slachtoffer] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 1°)
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van
seksuele aard (sub 4°)
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°)
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die/een ander, te weten [slachtoffer] , (sub 6°)
immers heeft/is verdachte in voornoemde periode (telkens)
- met die [slachtoffer] een liefdesrelatie aangegaan en/of
- die [slachtoffer] (seks)advertenties laten plaatsen en/of (seks)advertenties geplaatst en/of omhoog geplaatst voor die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] onderdak verschaft en/of
- (een) werkplek(ken) voor die [slachtoffer] geregeld en/of
- die [slachtoffer] naar haar werkplek(ken) gebracht/vervoerd en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) geslagen en/of stevig vastgepakt en/of aan haar haren getrokken en/of
- die [slachtoffer] uitgescholden en/of gekleineerd en/of
- die [slachtoffer] opgesloten op een/haar kamer en/of
- die [slachtoffer] gedwongen/bewogen haar verdiensten uit de prostitutie aan hem, verdachte, af te staan/af te dragen;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 14 februari 2017 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door (een) pluk(ken) haren uit het hoofd van die [slachtoffer] te trekken;
2.
hij op of omstreeks 12 maart 2019 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 23,13 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- 36 XTC-pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
MDMA en/of
- 4,11 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- 1,59 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
heroïne, zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De beoordeling van het bewijs.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van hetgeen onder feit 1 primair is ten laste gelegd.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft verzocht om verdachte van feit 1 primair vrij te spreken. De raadsman heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot feit 1 subsidiair.
Het oordeel van de rechtbank.
De primaire verdenking tegen verdachte komt er - kort gezegd - op neer dat hij zich in de periode van 1 februari 2017 tot en met 1 juni 2018 schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel. De tenlastelegging is geënt op de delictsomschrijvingen van artikel 273f, eerste lid, onderdelen 1, 4, 6 en 9 van het Wetboek van Strafrecht (hierna ook WvSr).
De subsidiaire verdenking tegen verdachte komt er - kort gezegd - op neer dat hij zich op 14 februari 2017 schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van [slachtoffer] .