Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser 1 en 2]
Ryanair DAC,
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
3.Het geschil
[naam 1]en
[naam 2]recht op financiële compensatie van € 600,00 per passagier. Van een buitengewone omstandigheid was geen sprake.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak vorderden eisers compensatie van € 1.200,00 van Ryanair DAC wegens de annulering van hun vlucht op 28 september 2018. De eisers, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, stelden dat de annulering niet het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals gedefinieerd in de Verordening (EG) nr. 261/2004. Ryanair, vertegenwoordigd door mr. A.C.J. Houwers, voerde aan dat de annulering het gevolg was van een staking van het cabinepersoneel, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid was. De kantonrechter oordeelde dat Ryanair niet had aangetoond dat zij geen invloed had op de staking en dat deze staking niet als een buitengewone omstandigheid kon worden aangemerkt. De rechter wees de vordering van eisers toe tot een bedrag van € 800,00, zijnde € 400,00 per passagier, en kende ook de wettelijke rente toe vanaf de datum van de annulering. Ryanair werd veroordeeld in de proceskosten van de eisers. De uitspraak vond plaats op 28 november 2019 in de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven.