Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Ryanair DAC,
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
3.Het geschil
[naam 1]en
[naam 2]recht op financiële compensatie van € 250,00. Van een buitengewone omstandigheid was geen sprake.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 29 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en Ryanair DAC. De eiser had een vlucht geboekt van Valencia naar Eindhoven op 28 september 2018, die door de luchtvaartmaatschappij was geannuleerd. De eiser vorderde compensatie van € 250,00 op basis van Verordening (EG) nr. 261/2004, omdat hij van mening was dat er geen sprake was van buitengewone omstandigheden die de annulering rechtvaardigden.
Ryanair voerde aan dat de annulering het gevolg was van een staking van het cabinepersoneel, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid was. De luchtvaartmaatschappij stelde dat zij geen controle had over de staking en dat zij zich had ingespannen om deze te voorkomen. De kantonrechter oordeelde echter dat Ryanair niet had aangetoond dat de annulering van de vlucht daadwerkelijk was veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid. De rechter benadrukte dat per geval moet worden beoordeeld of er sprake is van dergelijke omstandigheden en dat de luchtvaartmaatschappij in dit geval niet aan haar bewijslast had voldaan.
De kantonrechter heeft de vordering van de eiser tot betaling van de compensatie van € 250,00 toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf de datum van de annulering. Daarnaast werd Ryanair veroordeeld in de proceskosten van de eiser. Deze uitspraak bevestigt de rechten van passagiers onder de Europese regelgeving inzake vluchtcompensatie, vooral in situaties waarin luchtvaartmaatschappijen zich beroepen op buitengewone omstandigheden.