In deze zaak vorderden eisers compensatie van € 1.600,00 van Ryanair DAC wegens de annulering van hun vlucht FR7412 van Faro naar Eindhoven op 26 juli 2018. De annulering was het gevolg van stakingen van het cabinepersoneel. Eisers stelden dat er geen sprake was van buitengewone omstandigheden die de annulering rechtvaardigden, en vorderden compensatie op basis van Verordening (EG) nr. 261/2004. Ryanair voerde aan dat de stakingen buiten hun controle lagen en dat zij redelijke maatregelen hadden getroffen om de annulering te voorkomen.
De kantonrechter oordeelde dat Ryanair niet had aangetoond dat de annulering was veroorzaakt door buitengewone omstandigheden. De rechter stelde vast dat stakingen van eigen personeel doorgaans binnen de invloedsfeer van de luchtvaartmaatschappij vallen en dat Ryanair onvoldoende bewijs had geleverd dat zij geen invloed had op de staking. De vordering tot compensatie werd toegewezen, evenals de wettelijke rente over het bedrag. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen, en Ryanair werd veroordeeld in de proceskosten van eisers.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor luchtvaartmaatschappijen om aan te tonen dat annuleringen niet te wijten zijn aan omstandigheden die zij kunnen beïnvloeden, en bevestigt het recht van passagiers op compensatie in geval van annuleringen zonder geldige rechtvaardiging.