In deze zaak vorderden eisers compensatie van € 800,00 van Ryanair DAC wegens de annulering van hun vlucht FR2576 van Eindhoven naar Malaga op 26 juli 2018. De annulering werd door Ryanair gerechtvaardigd met een beroep op buitengewone omstandigheden, namelijk een staking van het cabinepersoneel. Eisers stelden dat er geen sprake was van buitengewone omstandigheden en dat zij recht hadden op compensatie op basis van Verordening (EG) nr. 261/2004. De kantonrechter te Eindhoven oordeelde dat Ryanair niet had aangetoond dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter benadrukte dat het aan de luchtvaartmaatschappij is om te bewijzen dat zij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen. In dit geval had Ryanair onvoldoende bewijs geleverd dat de staking onvoorzienbaar was en dat zij geen invloed had op de situatie. De rechter wees de vordering van eisers toe en veroordeelde Ryanair tot betaling van de gevorderde compensatie, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd Ryanair veroordeeld in de proceskosten van eisers. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen bij annuleringen en de noodzaak om adequaat bewijs te leveren voor het beroep op buitengewone omstandigheden.