In deze zaak vorderden eisers compensatie van € 1.750,00 van Ryanair DAC wegens de annulering van hun vlucht FR3542 van Ibiza naar Eindhoven op 25 juli 2017. De eisers, die allen in Tilburg wonen, stelden dat de annulering niet het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 261/2004. Ryanair voerde aan dat de annulering het gevolg was van een staking van het cabinepersoneel, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid vormde. De kantonrechter te Eindhoven oordeelde dat Ryanair niet voldoende had aangetoond dat de annulering van de vlucht het gevolg was van een buitengewone omstandigheid. De rechter benadrukte dat de bewijslast voor het aantonen van dergelijke omstandigheden bij de luchtvaartmaatschappij ligt. Aangezien Ryanair geen overtuigend bewijs had geleverd dat de staking niet voorzienbaar was of dat zij er geen invloed op had, werd de vordering van eisers toegewezen. De rechter kende hen de gevorderde compensatie toe, evenals de wettelijke rente vanaf de datum van de annulering. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen, omdat niet was aangetoond dat deze kosten meer omvatten dan gebruikelijke aanmaningen. Ryanair werd veroordeeld in de proceskosten van de eisers.