Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[verzoeker],
[minderjarige],wonende te [woonplaats]
,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak gaat het om een deelgeschil waarin [verzoeker c.s.] het ziekenhuis aansprakelijk stelt voor de schade die hun minderjarige zoon heeft geleden als gevolg van een medische fout tijdens een spoedkeizersnede. De minderjarige, geboren op 24 mei 2017, heeft een snede van ongeveer 4 centimeter in zijn linkerwang opgelopen tijdens de ingreep, uitgevoerd door gynaecoloog drs. [betrokkene]. De ouders hebben het ziekenhuis aansprakelijk gesteld, maar het ziekenhuis heeft de aansprakelijkheid afgewezen, stellende dat de snede een complicatie was die niet te vermijden was.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de stelplicht en bewijslast bij [verzoeker c.s.] ligt, maar dat het ziekenhuis een verzwaarde motiveringsplicht heeft. Dit houdt in dat het ziekenhuis voldoende feitelijke gegevens moet verstrekken ter motivering van hun verweer. De kantonrechter oordeelt dat het ziekenhuis hierin niet is geslaagd, omdat het onvoldoende heeft toegelicht waarom het handelen van de gynaecoloog binnen de zorgvuldigheidsnorm viel.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de snede in de wang van de minderjarige het gevolg is van onzorgvuldig handelen van de gynaecoloog en dat het ziekenhuis aansprakelijk is voor de schade die de minderjarige heeft geleden. Daarnaast heeft de kantonrechter een voorschot op het smartengeld van € 3.500,-- toegewezen, evenals de kosten van het deelgeschil, die zijn begroot op € 7.380,--. De beschikking is op 17 december 2019 in het openbaar uitgesproken.