ECLI:NL:RBOBR:2019:7673
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van het plegen van ontuchtige handelingen in een zaak tegen een gezagvoerder/piloot
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is verdachte vrijgesproken van het plegen van ontuchtige handelingen. De zaak werd aanhangig gemaakt op basis van een dagvaarding van 15 oktober 2019, met betrekking tot een incident dat plaatsvond op 14 november 2017 in Eindhoven. De tenlastelegging omvatte het dwingen van het slachtoffer tot het ondergaan van ontuchtige handelingen door middel van geweld en bedreiging. Tijdens de zitting op 15 november 2019 heeft de rechtbank de verklaringen van zowel de aangeefster als de verdachte gehoord. De aangeefster beschreef dat verdachte haar had vastgepakt en seksueel getinte opmerkingen had gemaakt, terwijl de verdachte ontkende dat er enige dwang was uitgeoefend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de aangeefster en de verdachte uiteenlopen. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is om de dwang te bewijzen, en dat de verklaringen van de aangeefster niet voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen getuigen zijn die de gebeurtenissen op de parkeerplaats hebben waargenomen. Gezien het gebrek aan overtuigend bewijs heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.
Daarnaast is de benadeelde partij, het slachtoffer, niet ontvankelijk verklaard in haar vordering, aangezien de verdachte van het tenlastegelegde feit is vrijgesproken. De rechtbank heeft de benadeelde partij veroordeeld in de kosten van de verdachte, die op nihil zijn begroot. Het vonnis is uitgesproken op 29 november 2019 door de meervoudige kamer van de rechtbank.