ECLI:NL:RBOBR:2019:7307

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 december 2019
Publicatiedatum
18 december 2019
Zaaknummer
C/01/352837 / FA RK 19-5543
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de voornaam van verzoeker in verband met de bijzondere band met zijn dochter

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 december 2019 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van de voornaam van verzoeker. Verzoeker, die een meervoudig gehandicapte dochter heeft, verzoekt zijn voornaam te wijzigen van [A] in [A] - [B]. Hij stelt dat er een zwaarwichtig persoonlijk belang is voor deze wijziging, niet uit onvrede met zijn huidige voornaam, maar vanwege de intense verbondenheid met zijn dochtertje, dat een beperkte levensverwachting heeft. Verzoeker heeft tijdens de mondelinge behandeling op 12 december 2019 zijn verzoek nader toegelicht en benadrukt de bijzondere band die hij met zijn dochter heeft. Hij wil zijn dochter altijd bij zich dragen, ook na haar overlijden, door zijn naam te wijzigen.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek een wijziging van de voornaam kan worden gelast op verzoek van de betrokken persoon, mits er een voldoende zwaarwichtig belang bestaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een dergelijk belang heeft, gezien de uitzonderlijke omstandigheden en de emotionele band met zijn dochter. De rechtbank heeft ook gekeken naar de belangenafweging tussen de persoonlijke belangen van verzoeker en de maatschappelijke belangen, en concludeert dat het verzoek kan worden ingewilligd.

De rechtbank gelast de wijziging van de voornaam van verzoeker van [A] in [A] - [B]. Deze beschikking is gegeven door mr. V.R. de Meyere en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beschikking kan, voor zover het een eindbeslissing betreft, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/352837 / FA RK 19-5543
Uitspraak : 12 december 2019
Beschikking betreffende voornaamswijziging in de zaak van:

[verzoeker] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
hierna mede te noemen: verzoeker,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. A.W. van Luipen.

De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 20 november 2019.
Het verzoek strekt tot wijziging van de voornaam van verzoeker.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 december 2019. Daarbij waren aanwezig verzoeker en zijn advocaat.

De beoordeling

Verzoeker verzoekt wijziging van zijn voornaam van [A] in [A] - [B] .
Verzoeker is van mening dat er voldoende zwaarwichtig persoonlijk belang aanwezig is voor de wijziging van zijn voornaam. Hij stelt dat het zwaarwegend belang niet gelegen is in onvrede met zijn huidige voornaam, maar in een andere ingrijpende reden.
Het dochtertje van verzoeker en zijn partner heet [B] . [B] is vijf jaar oud en heeft een meervoudige complexe handicap, waardoor zij geen hoge levensverwachting heeft. Eind [jaar] heeft [B] drie weken op de intensive care gelegen. Omdat er op dat moment een zeer kleine kans was dat [B] zou overleven, hebben verzoeker en zijn partner afscheid van haar genomen. Eind [jaar] ging het met de gezondheid van [B] weer niet goed, maar het lukte haar ook toen om uit het dal te klimmen. Op het moment van indiening van het verzoek lijkt [B] relatief stabiel, maar gebruikt zij de hoogst mogelijke dosering medicijnen. Stabiel houdt dan ook niet in dat het goed gaat met [B] .
Verzoeker stelt dat hij op de momenten dat het slecht gaat met zijn dochtertje voelt hoe fragiel het leven kan zijn en hoe onmetelijk veel liefde hij voor zijn dochtertje voelt. Toen zijn dochtertje het eind [jaar] niet leek te redden, ontstond bij verzoeker de gedachte dat het fijn zou zijn als hij zijn dochtertje altijd bij zich zou kunnen dragen. Niet alleen nu, maar ook later, wanneer het moment gekomen is om definitief afscheid te nemen. Dé manier voor verzoeker om dit te verwezenlijken is een wijziging van zijn voornaam in die zin dat hij zijn dochtertje onlosmakelijk verbindt met zijn eigen voornaam. Om die reden zou verzoeker graag [A] - [B] gaan heten. Op die manier zal hij immers voor altijd zijn dochtertje bij zich sluiten, nu maar ook wanneer zij er niet meer lijfelijk is. Verzoeker heeft lang nagedacht over zijn wens en heeft in de afgelopen periode bemerkt dat deze wens sterker en sterker is geworden.
Verzoeker is van mening dat het maatschappelijk belang dat is gediend bij naamconsistentie niet tot nauwelijks wordt geschaad omdat het eerste deel van de voornaam, en daarmee het initiaal, volledig in tact blijft. Daarnaast gaat het om de toevoeging van een tweede deel aan een bestaande voornaam, wat naar zijn aard een veel intiemer karakter heeft dan het geheel wijzigen van een voornaam.
Het zwaarwichtig belang van verzoeker moet volgens hem prevaleren boven het maatschappelijk belang.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft verzoeker zijn verzoek nader toegelicht.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van artikel 1:4 lid 4 Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter wijziging van de voornamen gelasten op verzoek van de betrokken persoon of op verzoek van zijn wettelijk vertegenwoordiger. Voor een dergelijke wijziging dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan.
De vraag wanneer sprake is van een voldoende zwaarwichtig belang, wordt in de wet en de wetsgeschiedenis niet beantwoord. Daarvoor dient aansluiting te worden gezocht bij de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).
Omdat voornamen een middel zijn om personen binnen hun familie en in het maatschappelijk verkeer te identificeren, vallen zij onder het begrip privéleven en familie- of gezinsleven, zoals bedoeld in artikel 8 EVRM. Het door dit artikel beschermde belang brengt mee dat inmenging van enig openbaar gezag niet is toegestaan. Niet iedere regulering houdt evenwel ook een inmenging in. Een weigering om een voornaam te wijzigen kan niet zonder meer als ongeoorloofde inmenging worden aangemerkt. Daarvoor zal steeds moeten worden onderzocht of sprake is van een evenwichtige belangenafweging (“fair balance”) tussen enerzijds de belangen van het individu en anderzijds de belangen van de staat, waarbij niet uit het oog mag worden verloren dat de staat/de rechter een zekere mate van beoordelingsvrijheid toekomt. Daarbij dienen alle feiten en omstandigheden te worden meegewogen.
Op grond van de stukken, maar met name ook op grond van de toelichting van verzoeker tijdens de mondelinge behandeling, is de rechtbank er voldoende van overtuigd dat verzoeker een voldoende zwaarwichtig belang heeft bij de verzochte wijziging van zijn voornaam. Verzoeker heeft in een uitermate persoonlijk betoog heel duidelijk gemaakt dat hij een meer dan bijzondere band heeft met zijn dochtertje. Ook al praat zij niet en kan zij door een lage spierspanning niet zelfstandig eten en lopen, toch heeft hij de afgelopen jaren veel van haar geleerd en ondervindt hij – hoe vreemd het ook moge klinken – veel steun van haar: zij laat hem zien wat ertoe doet. Verzoeker herkent veel van zichzelf in [B] als zij elkaar aankijken. [B] laat hem voelen dat hij de basis is van haar bestaan. Als het slecht gaat, is [B] degene die verzoeker staande houdt. Hun verbondenheid is zeer intens.
De rechtbank begrijpt in dat licht de diepgewortelde wens van verzoeker om zijn dochtertje te laten voortbestaan in zijn naam, door deze te wijzigen in [A] - [B] . De rechtbank begrijpt ook dat andere manieren om [B] voor altijd bij zich te dragen, bijvoorbeeld door het dragen van een sieraad of een tatoeage, onvoldoende recht doen aan de uitzonderlijke band die verzoeker met haar heeft.
Het is de rechtbank niet gebleken dat de door verzoeker gewenste voornaam ongepast is in de zin van artikel 1:4 lid 2 BW, dat deze overeenstemt met een bestaande geslachtsnaam.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek, als op de wet gegrond, kan worden ingewilligd.

De beslissing

De rechtbank:
gelast de wijziging van de voornaam van verzoeker van [A] in [A] - [B] .
Deze beschikking is gegeven door mr. V.R. de Meyere, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 12 december 2019 en op schrift gesteld op 16 december 2019.
Conc: MVd(O
Tegen deze beschikking kan, voor zover het een eindbeslissing betreft, -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.