In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 december 2019 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van de voornaam van verzoeker. Verzoeker, die een meervoudig gehandicapte dochter heeft, verzoekt zijn voornaam te wijzigen van [A] in [A] - [B]. Hij stelt dat er een zwaarwichtig persoonlijk belang is voor deze wijziging, niet uit onvrede met zijn huidige voornaam, maar vanwege de intense verbondenheid met zijn dochtertje, dat een beperkte levensverwachting heeft. Verzoeker heeft tijdens de mondelinge behandeling op 12 december 2019 zijn verzoek nader toegelicht en benadrukt de bijzondere band die hij met zijn dochter heeft. Hij wil zijn dochter altijd bij zich dragen, ook na haar overlijden, door zijn naam te wijzigen.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek een wijziging van de voornaam kan worden gelast op verzoek van de betrokken persoon, mits er een voldoende zwaarwichtig belang bestaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een dergelijk belang heeft, gezien de uitzonderlijke omstandigheden en de emotionele band met zijn dochter. De rechtbank heeft ook gekeken naar de belangenafweging tussen de persoonlijke belangen van verzoeker en de maatschappelijke belangen, en concludeert dat het verzoek kan worden ingewilligd.
De rechtbank gelast de wijziging van de voornaam van verzoeker van [A] in [A] - [B]. Deze beschikking is gegeven door mr. V.R. de Meyere en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beschikking kan, voor zover het een eindbeslissing betreft, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.